Rb. Amsterdam, 26-01-2018, nr. 13/659107-17
ECLI:NL:RBAMS:2018:517
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
26-01-2018
- Zaaknummer
13/659107-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2018:517, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 26‑01‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 26‑01‑2018
Inhoudsindicatie
Bezitten en vervaardigen van kinderporno. Bijzondere voorwaarde controle gegevensdragers.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/659107-17 (Promis)
Datum uitspraak: 26 januari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] .
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.H. de Kraker-Koch, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.M.J. Comans, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
ten aanzien van feit 1:
het verspreiden, verwerven, in het bezit hebben van en toegang verschaffen tot (gegevensdragers met daarop) kinderpornografische afbeeldingen, films en videobestanden in de periode van 1 september 2013 tot en met 14 maart 2017 te Amsterdam;
ten aanzien van feit 2:
het verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van (gegevensdragers met daarop) kinderpornografische foto’s van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 14 maart 2017;
ten aanzien van feit 3:
het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] die de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, door haar benen te masseren en in te smeren, in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011.
De precieze tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.
3. Waardering van het bewijs
3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Op basis van de inhoud van het dossier en de bekennende verklaring van verdachte dient het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde te worden bewezen. Ten aanzien van feit 1 kan niet worden bewezen dat verdachte de kinderpornografische materialen heeft verspreid. Het is immers niet gebleken dat de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen en films door verdachte zijn verspreid. De periode moet worden ingekort tot het moment van de doorzoeking van de woning van verdachte op 18 april 2016. Ten aanzien van feit 2 kan de volledige periode worden bewezen. Op 14 maart 2017 is immers nog een foto van [slachtoffer] op de telefoon van verdachte aangetroffen. Ten aanzien van feit 3 kan worden bewezen dat de handelingen van verdachte in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en kan hierdoor als ontuchtig worden gekwalificeerd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is in beeld gekomen bij de politie nadat uit een verwant onderzoek naar voren kwam dat een persoon met de gebruikersnaam ‘ [naam 1] ’ via het bestanduitwisselingsprogramma [naam programma] kinderpornografisch materiaal uitwisselde. Het IP-adres van deze persoon leidde via zijn Internetprovider naar verdachte, waarna zijn woning op 18 april 2016 is doorzocht. Hierbij zijn verscheidene gegevensdragers in beslag genomen waarop een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen en films stond. Hiertussen bevonden zich foto’s die verdachte zelf heeft gemaakt, waaronder van [slachtoffer] , die destijds elf of twaalf jaar was. De foto’s die verdachte van [slachtoffer] heeft gemaakt zijn door de zedenpolitie op goede gronden als kinderpornografisch aangemerkt. [slachtoffer] is op deze foto’s immers schaars gekleed en poseert op een seksueel uitdagende wijze die niet bij haar leeftijd past. Daarnaast is een aantal van de foto’s zo uitgesneden dat slechts de schaamstreek van [slachtoffer] zichtbaar is, waarbij zij haar onderbroek naar boven trekt waardoor haar liezen en schaamlipcontouren zichtbaar worden.
Gedeeltelijke vrijspraak ten aanzien van feit 1:
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte kinderpornografisch materiaal heeft verspreid, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging opgenomen afbeeldingen en films heeft verspreid, terwijl die representatief dienen te zijn voor al het aangetroffen materiaal. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dit gedeelte van de tenlastelegging. Daarnaast zal de te bewijzen periode worden verkort tot het moment van de doorzoeking van de woning van verdachte, te weten 18 april 2016.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Vast staat dat verdachte regelmatig, over een lange periode en in grote hoeveelheden kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden in zijn bezit heeft gehad, waaronder de afbeeldingen van [slachtoffer] . De afbeeldingen van [slachtoffer] heeft verdachte onder meerdere personen verspreid. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben en het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3:
Verdachte heeft bekend dat hij bij het maken van de foto’s van [slachtoffer] haar benen heeft gemasseerd en tot aan de liezen met vaseline ingesmeerd. [slachtoffer] was destijds elf of twaalf jaar oud. Bij het maken van de foto’s trokken zij zich terug in een slaapkamer, waar geen andere volwassenen aanwezig waren, en was [slachtoffer] , op instructies van verdachte, schaars gekleed. Verdachte heeft aangegeven dat hij hier seksueel opgewonden van raakte. Binnen deze context zijn de handelingen van verdachte, te weten het masseren en insmeren van de benen van [slachtoffer] , in strijd met de heersende sociaal-ethische norm en kunnen deze als ontuchtig worden aangemerkt.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in bijlage II, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, de tenlastegelegde feiten onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1 primair:
in de periode van 1 september 2013 tot en met 18 april 2016 te Amsterdam telkens afbeeldingen en videobestanden heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen en videobestanden seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – onder meer bestonden uit:
- het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt: [nummer afbeelding 1] (ontvangen via [naam programma] op 21 november 2015):
en
- het met de mond en tong en handen betasten en aanraken van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt: afbeelding [bestandsnaam 5], pagina 0-21 (aangetroffen in de map [bestandsnaam 1] ):
en
het ejaculeren op de vagina en het houden van een stijve penis bij en tegen de vagina en de mond en het gezicht en het lichaam en het likken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt: [bestandsnaam 2] ):
en
het houden van een penis bij het gezicht en de mond van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het door een dier likken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt: [bestandsnaam 3] ):
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en waarbij deze persoon zich vervolgens in opeenvolgende filmfragmenten van haar kleding ontdoet en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling: [bestandsnaam 4] ):
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
ten aanzien van feit 2 primair:
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 14 maart 2017 te Amsterdam meermalen telkens afbeeldingen heeft verspreid (verzending via [naam programma] ) en vervaardigd en in bezit gehad, terwijl op voornoemde afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon, te weten [slachtoffer] , die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – onder meer bestonden uit:
het laten poseren van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en waarbij door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van deze persoon en de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het geklede geslachtsdeel van deze persoon in beeld wordt gebracht en waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling:
- stil_ [nummer afbeelding 2]
en
- stil_ [nummer afbeelding 3]
en
- stil_ [nummer afbeelding 4]
en
- stil_ [nummer afbeelding 5]
en
- stil_ [nummer afbeelding 6]
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
ten aanzien van feit 3:
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 te Amsterdam met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1998, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig masseren en insmeren van de benen tot aan de liezen van voornoemde [slachtoffer] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5. Motivering van de straffen en maatregel
5.1.
De eis van de officier van justitie
Verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie verzocht de goederen te onttrekken aan het verkeer.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar en reeds in behandeling voor zijn pedofiele stoornis bij [instantie] .
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende een lange periode een grote hoeveelheid kinderporno in bezit gehad, waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt. Met dit handelen wordt de productie van dergelijk materiaal gestimuleerd en in stand gehouden. Hiervoor worden jonge kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. Kinderen die, als gevolg hiervan, ernstige psychische schade kunnen oplopen. Dat verdachte hieraan, als consument, een bijdrage heeft geleverd, rekent de rechtbank verdachte zeer aan. Bij de strafmaat weegt de rechtbank mee dat het gaat om in totaal 21450 foto’s en 3984 videofilms. Weliswaar is in de tenlastelegging, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, slechts een kleine representatieve selectie van het materiaal opgenomen, maar bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de zeer grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal die bij verdachte in totaal is gevonden.
Daarnaast heeft verdachte kinderpornografische foto’s van [slachtoffer] vervaardigd en verspreid en hierbij ontuchtige handelingen met haar verricht door haar benen in te smeren en te masseren. Verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. De gevolgen die dit met zich heeft meegebracht blijken nadrukkelijk uit het verloop van het met [slachtoffer] gevoerde informatieve gesprek en de daaropvolgende aangifte. Nadat zij ermee werd geconfronteerd wat zich had afgespeeld heeft zij een overdosis drugs genomen en is zij op de intensive care terechtgekomen. De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat hij de gemaakte foto’s ook heeft verspreid. Hierdoor zullen de foto’s zich ongecontroleerd op het internet blijven bevinden en wordt een constante inbreuk op de privacy van [slachtoffer] gemaakt. Gelet op het aantal vervaardigde foto’s en de periode waarin verdachte dit deed heeft hij ook hiervan een gewoonte gemaakt.
Dergelijke feiten rechtvaardigen in beginsel een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit volgt uit de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de LOVS oriëntatiepunten, die voor een gewoonte maken van het bezit, het verspreiden en/of het vervaardigen van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere jaren noemen. Het plegen van ontuchtige handelingen is hierbij (nog) niet meegewogen. De rechtbank heeft er verder rekening mee dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de psychologische Pro Justitia rapportage van 3 november 2017. Bij verdachte is een autismestoornis geconstateerd, van waaruit hij zeer beperkt in staat is een verbinding aan te gaan met anderen of zich in anderen te verplaatsen. Zijn beperkte inzicht in de grenzen van anderen en beperkte empathische vermogens hebben meegespeeld in de wijze waarop hij de strafbare feiten heeft gepleegd. Verder is bij verdachte sprake van een pedofiele stoornis, wat zijn toch al vergevorderde vervreemding van de maatschappij versterkt. Om die redenen wordt verdachte door de deskundige als verminderd toerekeningsvatbaar aangemerkt, welke conclusie de rechtbank zal overnemen.
Sinds april 2017 is verdachte voor zijn pedofiele stoornis in behandeling bij [instantie] , waar hij individuele gesprekken en groepsgesprekken voert. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven de behandeling als zeer waardevol te ervaren. Hij heeft verklaard dat ‘de schellen hem van de ogen vielen’ en dat hij door de behandeling doordrongen is geraakt van de gevolgen die zijn handelen heeft gehad. Dit blijkt ook uit de spijt die verdachte ter terechtzitting heeft betuigd, die de rechtbank oprecht voorkomt. Verder heeft verdachte zich bereid verklaard mee te werken aan elke vorm van behandeling of controle die zal worden opgelegd. Hij heeft aangegeven pas aan het begin te staan van zijn gedragsverandering. Om die reden vindt de rechtbank het aangewezen om bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijk strafdeel te verbinden. De oplegging hiervan moet ervoor zorgen dat de gedragsverandering van verdachte vaste vorm aanneemt. De rechtbank betrekt hierbij het reclasseringsadvies van 13 november 2017 en de daarin geadviseerde bijzondere voorwaarden, namelijk een meldplicht en (de voortzetting van) een behandeling bij de forensische polikliniek [instantie] .
Hiernaast heeft de reclassering geadviseerd controle uit te oefenen op de gegevensdragers van verdachte. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. De Hoge Raad heeft bij arrest van 23 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:302) oplegging van een dergelijke bijzondere voorwaarde als in strijd met de wet geacht. Hiertoe overwoog de Hoge Raad als volgt: “De Hoge Raad heeft mede in aanmerking genomen dat het Hof weliswaar kennelijk het oog had op gedrag dat met – kort gezegd – kinderporno verband houdt, maar daartoe niet een voldoende precies gedragsvoorschrift heeft geformuleerd, alsmede dat (…) een bijzondere voorwaarde (…) niet geacht kan worden gedrag te omvatten dat in feite overeenkomt met het meewerken aan door de politie uit te oefenen dwangmiddelen op de veelomvattende en ingrijpende wijze zoals in de onderhavige voorwaarde is geformuleerd.” De rechtbank leidt hieruit af dat controle van gegevensdragers als bijzondere voorwaarde in de zin van artikel 14c, tweede lid, aanhef en onder 14˚ Wetboek van Strafrecht (Sr) onder omstandigheden mogelijk is, indien sprake is van een bijzondere voorwaarde die (a) een voldoende duidelijk gedragsvoorschrift bevat en (b) geen te veelomvattend en te ingrijpend dwangmiddel is. De rechtbank acht controle nodig. Teneinde binnen deze kaders te blijven formuleert de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarde:
Veroordeelde wordt verplicht om zich te onthouden van:
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd.
Ten behoeve van de naleving van deze verplichting is verdachte verder verplicht zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers. De reclassering bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt. Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
- Verdachte moet maximaal tweemaal per jaar in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot zijn woning;
- Verdachte moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclassering- of politiemedewerkers;
- Verdachte moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden.
Hierbij is ook van belang dat verdachte ter zitting heeft verklaard het ‘prettig te vinden als iemand van justitie zijn computer controleert’ en hij een dergelijke controle kennelijk dus niet als vergaande inbreuk op zijn privacy ervaart.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank nadrukkelijk rekening gehouden met het maatschappelijke belang van een passende afdoening. Dit maatschappelijk belang vereist enerzijds vergelding, waardoor de zeer ernstige feiten zoals door verdachte gepleegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisen. Het maatschappelijk belang vereist ook het zoveel mogelijk beperken van de kans op recidive. Verdachte leidt vanuit zijn autismestoornis een teruggetrokken bestaan, dat staat of valt met het behoud van twee fundamentele pijlers: zijn werk en zijn woning. Indien deze pijlers wegvallen bestaat de kans dat verdachte terugvalt in drank- en drugsgebruik en daarmee ook de controle verliest over zijn pedofiele stoornis. Dat dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Een langdurige gevangenisstraf zoals door de officier van justitie zal vrijwel zeker tot gevolg hebben dat verdachte zijn werk en woning zal verliezen en kan derhalve averechtse consequenties hebben.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank zal volstaan met oplegging van een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf. Hierbij is het aangewezen een proeftijd van drie jaar op te leggen, zodat verdachte langere tijd kan worden gevolgd en behandeld.
6. Beslag
De volgende goederen zijn onder verdachte inbeslaggenomen:
1. Computer Peaq (item 5172841)
2 Geheugenkaart Emtec (item 5172883)
3 Geheugenkaart Emtec (item 5172886)
4 Geheugenkaart Maxell (item 5172889)
5 Documenten (item 5172892)
6 Foto (item 5172898)
7 Computer Asus (item 5172846)
8 Cd-rom (item 5172848)
9 Harddisk Western Digital (item 5172853)
10 Geheugenkaart Emtec (item 5172874)
11 Fototoestel Canon (item 5172851)
12 Telefoon Huawei (item 5252335)
Verbeurdverklaring
Het fototoestel van Canon (11) behoort aan verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezen verklaarde is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard. Aangezien op dit toestel zonder geheugenkaart geen bestanden kunnen worden opgeslagen, kan niet gesteld worden dat ongecontroleerd bezit van het fototoestel in strijd is met het algemeen belang. Onttrekking aan het verkeer, zoals door de officier van justitie gevorderd, is dan ook niet aan de orde.
Onttrekking aan het verkeer
De voorwerpen 1 tot en met 10 en 12 moeten worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezen verklaarde is begaan en deze voorwerpen daarmee van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
8. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 2 primair:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 11 (elf) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich melden bij Reclassering Nederland. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland nodig acht;
- wordt verplicht om zich te laten behandelen bij [instantie] , of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering;
- wordt verplicht om zich te onthouden van: (a) gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en (b) gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd.
Ten behoeve van de naleving van deze laatstgenoemde verplichting is veroordeelde verder verplicht zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers. De reclassering bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt. Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
- Veroordeelde moet maximaal tweemaal per jaar in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot zijn woning;
- Veroordeelde moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclasserings- of politiemedewerkers;
- Veroordeelde moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Verklaart verbeurd: nummer 11 genoemd onder rubriek 6.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de nummers 1 tot en met 10 en 12 genoemd onder rubriek 6.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.H. Limburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 januari 2018.