Hof Arnhem, 09-07-2012, nr. 21-000220-12
ECLI:NL:GHARN:2012:BX0854, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
09-07-2012
- Zaaknummer
21-000220-12
- LJN
BX0854
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2012:BX0854, Uitspraak, Hof Arnhem, 09‑07‑2012; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:831, Niet ontvankelijk
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2012:BU9931, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 09‑07‑2012
Inhoudsindicatie
Poging tot moord (meermalen gepleegd). Verdachte ontoerekeningsvatbaar. Verdachte heeft in totaal zeven mensen verwond door hen met een mes of slagershakbijl te steken of te slaan in of op het hoofd, het lichaam en de rug. Bij een kinderdagverblijf heeft hij nog gepoogd om slachtoffers te maken, maar dat is niet gelukt doordat het hek van het kinderdagverblijf op slot zat. Verdachte is door de rechtbank veroordeeld tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De verdediging heeft verzocht om terbeschikkingstelling onder voorwaarden op te leggen. Het hof legt terbeschikkingstelling met dwangverpleging op, omdat terbeschikkingstelling onder voorwaarden naar het oordeel van het hof onvoldoende bescherming zal bieden.
Partij(en)
Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000220-12
Uitspraak d.d.: 9 juli 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 3 januari 2012 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-700174-11 en 05-021907-11, tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats en adres],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 juni 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr B.P.J. van Riel, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-700174-11:
Zaak met parketnummer 05-700174-11:
1:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 24 januari 2011 te Arnhem, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade één of meer personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], van het leven te beroven, (telkens) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 1] (met kracht) met een mes in zijn rug heeft gestoken en/of
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp op en/of tegen zijn hoofd heeft geslagen en/of een of meer slaande bewegingen in de richting van het hoofd, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt en/of
- -
terwijl hij, verdachte zich op korte afstand van een persoon genaamd [slachtoffer 3] bevond, een of meer stekende bewegingen met een mes in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gemaakt en/of
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 4] (met kracht) met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp op en/of tegen zijn hoofd heeft geslagen en/of
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 5] met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp, op tegen zijn rug heeft geslagen,
een of meer slaande bewegingen met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaaren/of hard voorwerp, in de richting van het hoofd en/of het lichaam van een persoon genaamd [slachtoffer 6] heeft gemaakt en/of (vervolgens) één of meer stekende bewegingen met een mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 6] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 24 januari 2011 te Arnhem, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan een of meer personen genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 1] met een mes in zijn rug heeft gestoken en/of
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp op en/of tegen zijn hoofd heeft geslagen en/of een of meer slaande bewegingen in de richting van het hoofd, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt en/of
- -
terwijl hij, verdachte zich op korte afstand van een persoon genaamd [slachtoffer 3] bevond, een of meer stekende bewegingen met een mes in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gemaakt en/of
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 4] (met kracht) met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp op en/of tegen zijn hoofd heeft geslagen en/of
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 5] met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp, op tegen zijn rug heeft geslagen,
- -
een of meer slaande bewegingen met een slagershakbijl, althans met een scherp en/of zwaar en/of hard voorwerp, in de richting van het hoofd en/of het lichaam van een persoon genaamd [slachtoffer 6] heeft gemaakt en/of (vervolgens) één of meer stekende bewegingen met een mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 6] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 24 januari 2011 te Arnhem [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend op korte afstand van die [slachtoffer 3] te gaan staan en/of (daarbij) een mes (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer 3] vast te houden en/of (vervolgens) dat mes boven zijn, verdachtes hoofd te houden en/of (vervolgens) een stekende beweging met dat mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] te maken;
- 2.
primair:
hij op of omstreeks 24 januari 2011 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 7], althans een medewerker/ster van kinderdagverblijf [X] en/of één of meer aan haar zorg, althans aan de zorg van dat kinderverblijf toevertrouwde kinderen, van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, (in zijn, verdachtes woning) één of meer messen heeft gepakt en/of (vervolgens) (met die messen) naar kinderdagverblijf [X] is gelopen en/of (aldaar) meermalen, althans eenmaal, langs het hek van voormeld kinderdagverblijf is gelopen en/of (daarbij) aan dat hek heeft gerukt en/of getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 2.
subsidiair:
hij op of omstreeks 24 januari 2011 te Arnhem ter voorbereiding van een te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van een persoon genaamd [slachtoffer 7], althans een medewerkster van kinderdagverblijf [X] en/of één of meer aan haar zorg, althans aan de zorg van dat kinderdagverblijf toevertrouwde kinderen, opzettelijk voorwerpen voor handen heeft gehad, immers heeft hij verdachte toen en daar opzettelijk (in zijn, verdachtes, woning) één of meer messen gepakt en/of is hij (vervolgens) met die messen) kinderdagverblijf [X] gelopen en/of heeft hij (aldaar) meermalen, althans eenmaal, langs het hek van voormeld kinderdagverblijf gelopen en/of (daarbij) aan dat hek gerukt en/of getrokken;
Zaak met parketnummer 05-021907-11 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 22 januari 2011 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een konijn, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel, slachtoffer 8] gevestigd aan de [vestigingsplaats], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
- 2.
primair:
hij op of omstreeks 22 januari 2011 te Arnhem, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is – anders dan de rechtbank en de raadsman – ten aanzien van feit 2 van parketnummer 05-700174-11 van oordeel dat het primair tenlastegelegde, de poging tot moord, bewezen is.
Verdachte heeft ter terechtzitting van de rechtbank verklaard dat een stemmetje in zijn hoofd zei dat hij mensen moest gaan vermoorden en dat hij daartoe messen en een slagershakbijl heeft gepakt en daarmee naar buiten is gegaan.
Hij heeft voorts verklaard dat hij, voorzien van de genoemde wapens, naar het hek van het kinderdagverblijf is gelopen met de bedoeling om slachtoffers te maken. Hij zag [slachtoffer 7] en verdachte wilde haar wat aan doen. Verdachte is toen na aan het hek gerammeld te hebben weer weggelopen omdat hij het kinderdagverblijf niet in kon. Verdachte heeft voorts verklaard dat als het hek bij het kinderdagverblijf niet dicht was geweest hij daar ook zijn volgende slachtoffer, [slachtoffer 7], had gemaakt en dat hij misschien ook die kinderen als slachtoffer zou hebben gemaakt. Hij heeft verklaard dat de deur dicht zat en dat dit daarom niet kon.
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat genoemd handelen van verdachte niet slechts is aan te merken als voorbereiding in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. De handelingen van verdachte waren rechtstreeks gericht op het van het leven beroven van genoemde slachtoffers en verdachte werd daarvan slechts weerhouden door de omstandigheid dat het hek dicht was.
Het hof is dan ook van oordeel dat gelet op het voornemen van verdachte om mensen van het leven te beroven en gelet op zijn handelen, zoals hiervoor omschreven, sprake is van gedragingen die naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf om mevrouw [slachtoffer 7] en één of meer aan haar zorg toevertrouwde kinderen te vermoorden, zodat verdachte aan dat voorgenomen misdrijf een begin van uitvoering heeft gegeven.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-700174-11:
1:
hij op meer tijdstippen op 24 januari 2011 te Arnhem, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], van het leven te beroven, (telkens) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg,
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 1] (met kracht) met een mes in zijn rug heeft gestoken en
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 2], meermalen, met een slagershakbijl, op en/of tegen zijn hoofd heeft geslagen en een of meer slaande bewegingen in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt en
- -
terwijl hij, verdachte zich op korte afstand van een persoon genaamd [slachtoffer 3] bevond, een of meer stekende bewegingen met een mes in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gemaakt en
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 4] (met kracht) met een slagershakbijl, op en/of tegen zijn hoofd heeft geslagen en
- -
een persoon genaamd [slachtoffer 5] met een slagershakbijl tegen zijn rug heeft geslagen en
- -
een of meer slaande bewegingen met een slagershakbijl, in de richting van het hoofd en het lichaam van een persoon genaamd [slachtoffer 6] heeft gemaakt en (vervolgens) één of meer stekende bewegingen met een mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 6] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 2.
primair:
hij op 24 januari 2011 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 7], en/of één of meer aan haar zorg, althans aan de zorg van dat kinderverblijf toevertrouwde kinderen, van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, in zijn, verdachtes woning messen heeft gepakt en vervolgens met die messen naar kinderdagverblijf [X] is gelopen en aldaar meermalen, langs het hek van voormeld kinderdagverblijf is gelopen en (daarbij) aan dat hek heeft gerukt en/of getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak met parketnummer 05-021907-11 (gevoegd):
1:
hij op 22 januari 2011 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een konijn, toebehorende aan [winkel, slachtoffer 8] gevestigd aan de [vestigingsplaats]
- 2.
primair:
hij op 22 januari 2011 te Arnhem, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één op heterdaad ontdekt strafbaar feit, had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot moord, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot moord.
het in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
het in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde zijn omtrent verdachte door verschillende gedragsdeskundigen rapportages uitgebracht en verklaringen afgelegd. Het hof heeft daarvan kennisgenomen.
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte is door het hof evenwel in het bijzonder acht geslagen op de omtrent verdachte opgemaakte rapportages van drs P.A. de Mon, psychiater, d.d. 20 augustus 2011 en prof. dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, d.d. 15 juli 2011 en op hetgeen voornoemde gedragsdeskundigen als getuige-deskundige ter terechtzitting van de rechtbank te Arnhem d.d. 20 december 2011 hebben verklaard.
Drs. P.A. de Mon, psychiater, heeft in zijn rapportage van 20 augustus 2011 onder meer overwogen, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk van schizofrenie, gedesorganiseerde type. Daarnaast is bij betrokkene sprake van cannabismisbruik, cocaïnemisbruik en alcoholafhankelijkheid. Deze aandoening was ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
Betrokkene is een chronisch psychotische man waarbij de realiteitstoetsing voortdurend onder druk staat. Naar het zich laat aanzien was betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde floride psychotisch. Zijn gedachten, handelen en gedrag werden ten tijde van het tenlastegelegde grotendeels gekleurd en bepaald door psychotische belevingen en overtuigingen. De tenlastegelegde feiten lijken een direct gevolg van het psychotisch toestandsbeeld ten tijde van het tenlastegelegde waarbij de drempel om tot fysiek agressief gedrag over te gaan wellicht verlaagd werd door het overmatige alcoholgebruik. Door de psychotisch gekleurde overtuiging dat hij zijn man-zijn moest bewijzen door mensen met een mes te lijf te gaan, had hij maar in zeer beperkte mate grip op zijn impulsen en kon hij de consequenties van zijn handelen nauwelijks overzien. Betrokkene dient dan ook met betrekking tot het tenlastegelegde als ontoerekeningsvatbaar beschouwd te worden.
Prof. dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, heeft in zijn rapportage van 15 juli 2011 onder meer overwogen, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in casu van een schizofrenie van het gedesorganiseerde type, van een persoonlijkheidsstoornis NAO met oppositionele, antisociale en dwangmatige trekken, van alcoholafhankelijkheid en misbruik van cannabis, cocaïne en mogelijk nog andere middelen.
Betrokkene was al enige tijd voor het tenlastegelegde gestopt met antipsychotische medicatie, had amper of geen contact meer met hulpverleners en gebruikte weer diverse middelen, op de dag van het tenlastegelegde in elk geval een excessieve hoeveelheid alcohol. Door de schizofrenie is voortdurend sprake van een gebrekkige realiteitstoetsing. Imperatieve hallucinaties, in casu stemmen die hem zeiden dat hij alles in zijn huis kapot moest maken, dat hij een man moest zijn en dat hij iemand moest overvallen met een mes, dwongen hem naar buiten te gaan en slachtoffers te steken. Nadat hij een eerste slachtoffer had gemaakt, trok hij zich terug en dronk hij zichzelf moed in, waarna hij vijf of zes messen bij zich stak en een hakbijl. Vervolgens heeft hij andere slachtoffers gezocht en gestoken of geslagen. Het feit dat betrokkene er tijdens het onderzoek nog steeds geen gevoelens bij heeft en het beschrijft als een soort film, laat zien hoe realiteitsgestoord hij was en in zekere zin nog steeds is.
Op basis van dit onderzoek wordt geadviseerd hem in deze als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het hof neemt voormelde conclusies over en maakt deze tot de zijne. Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte in niet kunnen worden toegerekend.
Overeenkomstig deze conclusie is verdachte niet strafbaar ten aanzien van in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 en 2 bewezenverklaarde is verdachte strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden op te leggen maatregel is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in totaal zeven mensen verwond door hen met een mes of slagershakbijl te steken of te slaan in of op het hoofd, het lichaam en de rug. Bij een kinderdagverblijf heeft hij nog gepoogd om slachtoffers te maken, maar dat is niet gelukt doordat het hek van het kinderdagverblijf op slot zat.
Verdachte verkeerde in een psychotische toestand en het was zijn bedoeling deze mensen van het leven te beroven. Hij heeft hierover verklaard dat een stemmetje in zijn hoofd zei dat hij mensen moest gaan vermoorden. Daarvoor heeft hij in zijn woning messen en een slagershakbijl gepakt en hij is daarmee naar buiten gegaan en heeft buiten willekeurige mensen aangevallen, een aantal medebewoners van zijn flat en een aantal mensen op straat. Het is een wonder dat niemand zwaargewond is geraakt of is overleden.
Uit de hiervoor genoemde rapportages van Baneke en De Mon blijkt dat bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond en dat verdachte als ontoerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, welke conclusies door het hof zijn overgenomen en tot de zijne zijn gemaakt.
Zoals hiervoor reeds vermeld zijn omtrent verdachte door verschillende gedragsdeskundigen rapportages uitgebracht en verklaringen afgelegd. Het hof heeft van alle kennisgenomen. Bij het bepalen van de maatregel heeft het hof in het bijzonder gelet op:
Eerdergenoemde rapportage van Prof. dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, van 15 juli 2011 voorzover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De gecombineerde problematiek van schizofrenie en middelengebruik kan, zeker bij staken van contact met hulpverleners en stoppen met medicatie, gemakkelijk leiden tot geweldsuitbarstingen. Als daarbij sprake is van imperatieve hallucinaties kan dit leiden tot excessief en bizar geweld met (bijna) fatale gevolgen voor slachtoffers.
Geadviseerd wordt betrokkene een maatregel op te leggen waardoor hij zich niet kan onttrekken aan behandeling. Gezien de tekorten in adequaat toezicht, behandeling en contact in de laatste (resocialisatie)fase in het half jaar voorafgaand aan het tenlastegelegde, is het van groot belang dat er een strakke regie wordt gevoerd. Gezien de combinatie van schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek is een langdurige en intensieve klinische behandeling nodig.
Eerdergenoemde rapportage van drs. P.A. de Mon, psychiater, d.d. 20 augustus 2011 voorzover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Zolang betrokkene niet adequaat behandeld is voor de aanwezige psychopathologie, zijn gedachten, handelen en gedrag (grotendeels) gekleurd worden door pscyhotische belevingen en overtuigingen wordt de kans op recidive van soortgelijke feiten, dan wel erger, zeker als betrokkene weer middelen gaat gebruiken, als hoog ingeschat.
Om betrokkene in behandeling te krijgen en te houden wordt naast een stringent juridisch kader een beveiligde klinische behandelsetting waar een strakke structuur kan worden geboden noodzakelijk geacht.
De verklaring van de getuige-deskundige Baneke ter terechtzitting van de rechtbank te Arnhem d.d. 20 december 2011 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verdachte geen medicatie gebruikt gaat het mis. Er is reeds een intensief, voortdurend behandelingstraject geweest. Door zijn stoornis zal verdachte stoppen met medicatie. Mijn inschatting is dat verdachte zijn hele leven medicatie zal moeten blijven gebruiken. Er zijn nog psychotische kenmerken waarneembaar. Structuur en medicatie zijn de oplossing. Als verdachte niet verschijnt op gemaakte afspraken moet er snel gehandeld worden. Dat is het zwaarstwegende argument om terbeschikkingstelling met dwangverpleging te adviseren.
De verklaring van de getuige-deskundige De Mon ter terechtzitting van de rechtbank te Arnhem d.d. 20 december 2011 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De medicatie die verdachte gebruikt is een soort medicatie die zeer trouw ingenomen dient te worden, onder streng toezicht en met regelmatige bloedcontroles.
Deze striktheid moet in een forensisch kader plaatsvinden.
Het is van belang dat er een intensieve en langdurige behandeling van twee jaar of meer plaatsvindt. Verdachte heeft een externe structuur nodig.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bepleit aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, nu in de schriftelijke rapportages van de gedragsdeskundigen hiertoe geadviseerd wordt.
Het hof zal bevelen dat verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde ter beschikking wordt gesteld, nu de bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
Het hof zal daarbij bevelen dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, daar het bewezenverklaarde misdrijven betreft die gevaar opleveren voor de lichamelijke integriteit van personen en de algemene veiligheid van personen of goederen die verpleging eist. Dit blijkt zowel uit de rapportages van de gedragsdeskundigen alsook uit hun verklaringen als getuige-deskundige ter terechtzitting van de rechtbank Arnhem.
Het hof is, met de rechtbank en de advocaat-generaal, van oordeel dat terbeschikkingstelling onder voorwaarden onvoldoende bescherming zal bieden. Uit de rapportages en uit de verklaringen van de deskundigen bij de rechtbank blijkt dat medicatiegebruik van het grootste belang wordt geacht om recidive te voorkomen. Door de deskundigen wordt ingeschat dat verdachte – door zijn stoornis – met de medicatie zal stoppen en zij achten met het oog daarop een langdurige intensieve klinische behandeling noodzakelijk.
Met name gelet op het feit dat, indien verdachte stopt met medicatie, om welke reden dan ook, er opnieuw psychosen kunnen ontstaan die gemakkelijk opnieuw kunnen leiden tot excessieve en bizarre gewelduitbarstingen is het hof van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten is verdachte wel strafbaar, maar zal hem, gelet op de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, geen straf of maatregel worden opgelegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.229,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.229,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 626,62. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.160,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 40,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.160,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.083,52. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36c, 37a, 37b, 45, 57, 180, 289 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat terzake van het in de zaak met parketnummer 05-021907-11 onder 1 en 2 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- -
1 mes, nfi nr: aabb2235nl;
- -
1 mes, nfi nr: aabb2234nl;
- -
1 mes, nfi nr: aabb2233nl;
- -
1 mes, nfi nr: aabb2236nl en
- -
1 hakmes, nfi nr: aabb2240nl.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- -
schoeisel, nfi nar: aabb2237nl;
- -
kleding (broek), nfi nr: aabb2231nl en
- -
kleding (trui), nfi nr: aabb2232nl.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.229,50 (duizend tweehonderdnegenentwintig euro en vijftig cent) bestaande uit € 229,50 (tweehonderdnegenentwintig euro en vijftig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 626,62 (zeshonderdzesentwintig euro en tweeënzestig cent) bestaande uit € 226,62 (tweehonderdzesentwintig euro en tweeënzestig cent) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.160,00 (duizend honderdzestig euro) bestaande uit € 160,00 (honderdzestig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 5] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 40,00 (veertig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 6] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.000,00 (duizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-700174-11 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.083,52 (duizend drieëntachtig euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 133,52 (honderddrieëndertig euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en € 950,00 (negenhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr A.E. Harteveld, voorzitter,
mr J.H.C. van Ginhoven en mr C.H.B. Winters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M. Vodegel, griffier,
en op 9 juli 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.