Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1082/2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS)
Artikel 3 bis Toetreding van leden uit derde landen of landen of gebieden overzee (LGO)
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 22-06-2014.
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1302/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1302/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
1.
Overeenkomstig artikel 4, lid 3 bis, kan een EGTS bestaan uit leden gevestigd op het grondgebied van ten minste twee lidstaten en van een of meer derde landen die naburig zijn aan ten minste één van die lidstaten, met inbegrip van zijn ultraperifere gebieden, wanneer deze lidstaten en derde landen gezamenlijk territoriale samenwerkingsacties of door de Unie ondersteunde programma's uitvoeren.
Voor de toepassing van deze verordening wordt een derde land of een LGO geacht aan een lidstaat, met inbegrip van zijn ultraperifere gebieden, naburig te zijn wanneer het derde land of het LGO en die lidstaat een gemeenschappelijke landsgrens delen of wanneer zowel het derde land of het LGO en die lidstaat in aanmerking komen voor een gezamenlijk maritiem grensoverschrijdend of transnationaal programma in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’, of voor een ander grensoverschrijdend, zeeoverschrijdend of zeebekkensamenwerkingsprogramma, ook wanneer zij door internationale wateren worden gescheiden.
2.
Een EGTS kan bestaan uit leden gevestigd op het grondgebied van slechts één lidstaat en één of meer derde landen die aan die lidstaat, met inbegrip van zijn ultraperifere gebieden, naburig zijn, wanneer de betrokken lidstaat meent dat die EGTS aansluit bij de bestaande territoriale samenwerking in de context van grensoverschrijdende of transnationale samenwerking of bilaterale betrekkingen met de betrokken derde landen.
3.
Voor de toepassing van de leden 1 en 2, omvatten derde landen die aan een lidstaat, met inbegrip van zijn ultraperifere gebieden, naburig zijn ook de zeegrenzen tussen de betrokken landen.
4.
Overeenkomstig artikel 4 bis en onder de voorwaarden van lid 1 van dit artikel, kan een EGTS ook bestaan uit leden die gevestigd zijn op het grondgebied van ten minste twee lidstaten, met inbegrip van hun ultraperifere gebieden, en van één of meer LGO, met of zonder leden uit één of meer derde landen.
5.
Overeenkomstig artikel 4 bis en onder de voorwaarden van lid 2 van dit artikel, kan een EGTS ook bestaan uit leden die gevestigd zijn op het grondgebied van slechts één lidstaat, met inbegrip van zijn ultraperifere gebieden, en één of meer LGO, met of zonder leden uit één of meer derde landen.
6.
Een EGTS mag niet alleen bestaan uit leden van een lidstaat en een of meer met diezelfde lidstaat verbonden LGO.