Einde inhoudsopgave
Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001
Artikel 55 Beveiligingsprocedure en beveiligingsfunctionaris
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
06-12-2020, Stcrt. 2020, 63416 (uitgifte: 11-12-2020, regelingnummer: 2020-0000691383)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2020, Stcrt. 2020, 63416 (uitgifte: 11-12-2020, regelingnummer: 2020-0000691383)
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
De verstrekkende autoriteit beschikt over een op schrift gestelde beveiligingsprocedure. In deze beveiligingsprocedure worden in ieder geval maatregelen vastgelegd inzake:
- a.
de ontvangst, het transport, de bewaring en het beheer van de ontvangen noodpaspoorten, de ingehouden reisdocumenten, de apparatuur, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen;
- b.
de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris als bedoeld in het derde lid;
- c.
de functiescheiding tussen de bij het beheer en de uitreiking van de noodpaspoorten betrokken functionarissen;
- d.
de beveiliging van het aanvraagsysteem reisdocumenten, onder meer gericht op het voorkomen van onbevoegde toegang of gebruik van gegevens die in het systeem of tot het systeem behorende opslagmedia zijn opgenomen.
2.
De in het eerste lid bedoelde beveiligingsprocedure bevat zoveel mogelijk tevens een regeling voor functiescheiding tussen het in behandeling nemen van de aanvraag en de verstrekking van noodpaspoorten.
3.
De commandant wijst een beveiligingsfunctionaris aan die belast is met het beheer van en het toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedure.
4.
De maatregelen bedoeld in het eerste, tweede en derde lid maken deel uit van de reguliere accountantscontrole.
5.
De lokale functionaris Integrale Veiligheid draagt in samenwerking met de toezichthouder van het Bureau Geldbewegingen Koninklijke Marechaussee landelijke dekking zorg, dat de bij de uitvoering van de wet betrokken ambtenaren regelmatig worden geïnformeerd over ontvreemdingsrisico's en ten minste één maal per jaar worden geïnstrueerd met betrekking tot risicobeperkende afspraken en maatregelen terzake.
6.
De beveiligingsprocedure wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast.