Einde inhoudsopgave
Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak
64ter
Geldend
Geldend vanaf 13-10-2020
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
13-10-2020, PbEU 2020, C 340 I (uitgifte: 13-10-2020, regelingnummer: 2020/C 340 I/01)
- Inwerkingtreding
13-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2020, PbEU 2020, C 340 I (uitgifte: 13-10-2020, regelingnummer: 2020/C 340 I/01)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
Als de Staat een van de bestaande aandeelhouders is, mag de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie de volgende vorm aannemen, als alternatief voor punt 64. Op voorwaarde dat er twee jaar zijn verstreken sinds de toekenning van de COVID-19-herkapitalisatie:
- a.
voor het deel van het COVID-19-eigen vermogen dat de Staat zou moeten behouden om zijn deelneming terug te brengen naar die van vóór de COVID-19-herkapitalisatie, is de mogelijkheid van punt 64 bis van toepassing. Als de Staat een aanzienlijk deel van de aandelen van de begunstigde onderneming aan particuliere investeerders verkoopt via een concurrerende procedure als bedoeld in punt 64, kan die procedure voor de toepassing van punt 64 bis worden beschouwd als een onafhankelijke waardering;
- b.
voor het overige deel van het COVID-19-eigen vermogen is punt 64 van toepassing. Dit houdt met name in dat een concurrerende procedure moet worden gevolgd. De Staat heeft niet de in punt 64 genoemde voorkeursrechten aangezien hij dat recht reeds heeft uitgeoefend bij de toepassing van punt a) hierboven (1).
Als de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie slechts betrekking heeft op een deel van het COVID-19-eigen vermogen, zijn de bovenstaande punten a) en b) van toepassing op dat deel van het COVID-19-eigen vermogen.
Voetnoten
Voorbeeld: vóór de herkapitalisatie bezit de Staat 50 % van de begunstigde onderneming. Na de COVID-19- herkapitalisatie bezit de Staat 90 % van de onderneming (10 % daarvan heeft betrekking op aandelen in staatsbezit van vóór COVID-19 en 80 % heeft betrekking op COVID-19-aandelen). Twee jaar na de COVID-19-herkapitalisatie verkoopt de Staat 40 % van de onderneming (overeenkomend met 50 % van de COVID-19-aandelen) via een concurrerende procedure aan particuliere investeerders (voor een positieve marktwaarde), met toepassing van punt 64 ter, onder b)). De Staat behoudt het resterende deel op grond van punt 64 ter, onder a). De verkoop is vergelijkbaar met een onafhankelijke waardering van de onderneming. De Staat wordt geacht de COVID-19-herkapitalisatie te hebben afgelost aangezien het deel COVID-19- aandelen dat hij behoudt, zijn deelneming herstelt tot het niveau van vóór COVID-19, namelijk 50 %, en gelijkwaardig is aan een uitoefening door de Staat van zijn voorkeursrecht uit hoofde van punt 64. Als de marktprijs van het COVID-19-eigen vermogen lager ligt dan de in punt 63 vastgestelde minimumprijs, blijven de in punt 3.11.6 vastgestelde governanceregels nog twee jaar van toepassing.