Rb. Dordrecht, 19-12-2007, nr. 53252 / HA ZA 04-2192
ECLI:NL:RBDOR:2007:BC1176
- Instantie
Rechtbank Dordrecht
- Datum
19-12-2007
- Zaaknummer
53252 / HA ZA 04-2192
- LJN
BC1176
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDOR:2007:BC1176, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 19‑12‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 19‑12‑2007
Inhoudsindicatie
1. Incident: 843 a Rv. Verzoek om inzage verzekeringspolis toegewezen - eiseres wellicht medeverzekerde - heeft gerechtvaardigd belang. 2. Vrijwaringszaak: benoeming van een deskundige.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 53252 / HA ZA 04-2192
Vonnis in het incident van 19 december 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Steenbergen,
eiseres,
procureur mr. J.A. Visser,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te IJsselmuiden,
gedaagde,
procureur mr. V.J. Groot.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 8 augustus 2007;
- -
de akte aan de zijde van [eiseres];
- -
de akte tevens houdende incidentele vordering ex artikel 843a jo. artikel 22 Rv. aan de zijde van [gedaagde];
- -
de antwoordakte in het incident.
2. De beoordeling
In het incident.
2.1.
[gedaagde] heeft op grond van artikel 843a Rv. gevorderd dat [eiseres] de volledige, relevante documentatie van de CAR-polis en de na(a)m(en) van de betrokken verzekeraar(s) overlegt.
2.2.
Voorts heeft [gedaagde] een drietal vragen geformuleerd die aan de deskundige ir. [deskundige] gesteld zouden kunnen worden.
2.3.
[eiseres] heeft bij antwoordakte bezwaar gemaakt tegen de incidentele vordering. Zij heeft aangevoerd dat het eerst thans instellen van de incidentele vordering in strijd is met een goede procesorde. Bovendien heeft [eiseres] aangevoerd dat het een herhaalde stelling betreft met betrekking tot het verzekeringsaspect, waarover de rechtbank reeds een beslissing heeft genomen.
2.4.
Op grond van artikel 843a Rv. kan hij die daarbij rechtmatig belang heeft, inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner betrekking of onder zijn berusting heeft.
2.5.
De vraag of [eiseres] al dan niet is verzekerd, is voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van [gedaagde] niet van belang. Voor [gedaagde] kan wel van belang zijn of zij heeft te gelden als medeverzekerde onder een door [eiseres] afgesloten CAR-verzekering. Indien dit immers het geval is, zou zij wellicht enig bedrag dat zij aan Wouters verschuldigd is, vergoed kunnen krijgen onder deze polis.
2.6.
Nu geoordeeld wordt dat [gedaagde] een rechtmatig belang bij de door haar ingestelde vordering heeft, wordt deze toegewezen. Wel worden termen aanwezig geacht de medegevorderde dwangsom toe te wijzen vanaf vijf dagen na betekening van dit vonnis en te maximeren tot een bedrag van € 10.000,-.
In de vrijwaringszaak
2.7.
Bij tussenvonnis van 8 augustus 2007 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid om in deze procedure een deskundige te benoemen, mede gelet op de daarmee gemoeide kosten. Tevens zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de te benoemen deskundige en de voor te leggen vragen.
2.8.
[eiseres] heeft voorgesteld het rapport van ir. [deskundige] te gebruiken voor het vaststellen van de schadeoorzaak, dan wel ir. [deskundige] uit te nodigen voor het geven van een nadere mondelinge toelichting. [gedaagde] heeft voorgesteld ir. [deskundige] drie aanvullende vragen te stellen naar aanleiding van zijn rapport van 27 juni 2005.
2.9.
Gelet op de hoogte van het schadebedrag ligt het voor de hand het rapport van ir. [deskundige] als uitgangspunt te nemen en ir. [deskundige] de volgende aanvullende vragen, zoals voorgesteld door [gedaagde] in zijn antwoordconclusie, schriftelijk te stellen:
In het rapport van 27 juni 2005 heeft de deskundige op pagina 13 geconcludeerd in het kader van de beantwoording van vraag 2:
“Zodoende blijft er een beperkt aantal schadelocaties over, waar heitrillingen mogelijk een katalyserend effect hebben gehad.”
- a.
Wat wordt bedoeld met het woordje ‘mogelijk’? Wordt hiermee bedoeld aan te duiden dat zelfs het katalyserend effect van de heitrillingen niet zeker is c.q. niet aanwezig kan zijn geweest?
- b.
Wat wordt bedoeld met ‘katalyserend effect’? Wordt daarmee bedoeld aan te geven dat heitrillingen (mogelijkerwijs) slechts als versneller (ten aanzien van het zich openbaren) hebben gediend en dat, indien er geen heitrillingen zouden zijn geweest, door het enkele verloop van de tijd op de desbetreffende locaties toch schade zou zijn ontstaan c.q. zich zou hebben geopenbaard?
- c.
Indien door het enkele verloop van de tijd schade zich zou hebben gemanifesteerd, op welk een termijn zou dat naar de mening van de deskundige het geval zijn geweest?
2.10.
De deskundige heeft zijn voorschot voor het uit te voeren onderzoek begroot op een bedrag van € 1.130,50 inclusief BTW. De deskundige gaat hierbij uit van het opstellen van een concept brief waar partijen (schriftelijk) op kunnen reageren. Vervolgens stelt de deskundige het definitieve rapport op.
2.11.
Het voorschot zal op grond van de hoofdregel in artikel 195 Rv. door [eiseres] moeten worden betaald. Alvorens de deskundige zal worden benoemd, worden partijen in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident:
3.1.
beveelt [eiseres] de volledige polisdocumenten betreffende de zijdens [eiseres] afgesloten CAR-polis zoals deze gold op 31 januari 2003 in het geding te brengen, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag vanaf vijf dagen na betekening van dit vonnis, met een maximum van € 5.000,-;
3.2.
wijst af het meer of anders gevorderde
in de vrijwaringszaak:
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 januari 2008 voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over het door de beoogde deskundige geraamde voorschotbedrag,
3.4.
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2007.?