Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/114:114 Wettelijke beperkingen voorlopig getuigenverhoor
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/114
114 Wettelijke beperkingen voorlopig getuigenverhoor
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS451029:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De wet stelt een aantal beperkingen aan de mogelijkheid een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken, die in deze paragraaf achtereenvolgens worden behandeld. Ten eerste kan een voorlopig getuigenverhoor alleen worden bevolen als de wet het bewijs door getuigen toelaat (par. 5.2.2). Ten tweede kan een voorlopig getuigenverhoor uitsluitend plaatsvinden in gevallen die kunnen leiden tot of inmiddels hebben geleid tot een geding voor de burgerlijke rechter. In hoofdstuk 4 is het voorlopig getuigenverhoor in het kader van de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke procedure aan de orde gekomen; in par. 5.2.3 worden de verschillende soorten civiele procedures behandeld. Ten derde moeten de te bewijzen feiten betwist zijn en tot de beslissing van de zaak kunnen leiden (art. 189 jo. 166 lid 1 Rv). Het vereiste van art. 166 lid 1 Rv dient echter vanwege de aard van het voorlopig getuigenverhoor minder strikt te worden ingevuld dan bij een gewoon getuigenverhoor. Onder andere om te kunnen beoordelen of is voldaan aan de (soepel toegepaste) vereisten van art. 166 Rv, moeten de feiten die de verzoeker in het voorlopig getuigenverhoor wil onderzoeken in het verzoekschrift worden omschreven (art. 187 lid 3 Rv). Vanwege het verband tussen de omschrijving van de feiten en het vereiste dat die feiten betwist, relevant en voldoende concreet zijn, behandel ik dit vereiste hieronder in nr. 173-176.