Wet minimumlonen BES
Artikel 8
Geldend
Geldend van 10-10-2010 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening minimumlonen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
31-08-2010, Stb. 2010, 592 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Uit de overeenkomst, waarop een dienstbetrekking berust, heeft de werknemer, die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, voor de arbeid door hem in dienstbetrekking verricht, jegens de werkgever tenminste aanspraak op een loon, dat gebaseerd is op het minimumuurloon, bedoeld in de volgende artikelen. Indien het loon naar tijdruimte wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling van het minimumloon voor die tijdruimte, tenzij anders overeengekomen, onder afronding op hele dollars naar boven, als volgt:
minimum-weekloon: het aantal gewerkte uren per week te vermenigvuldigen met het minimumuurloon;
minimum-maandloon: het aantal gewerkte uren te vermenigvuldigen met het minimumuurloon en het verkregen product te vermenigvuldigen met 4,33.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat werknemers — dan wel dat werknemers, behorende tot een bij deze algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie — beneden de leeftijd van 21 jaar die een bij deze algemene maatregel van bestuur aangewezen lagere leeftijd hebben bereikt, eveneens aanspraak hebben op een bij deze algemene maatregel van bestuur vast te stellen minimumloon, dat in een redelijke verhouding staat tot de in artikel 9 genoemde bedragen.
3.
Beloningen, die de werknemer van 21 jaar of ouder voor arbeid, door hem in de dienstbetrekking verricht, van derden ontvangt, worden, voor zover zij deel uitmaken van de arbeidsvoorwaarden, voor de toepassing van het bij of krachtens het eerste of tweede lid bepaalde geacht van de werkgever te zijn ontvangen.
4.
Uitkeringen waarop een werknemer van 21 jaar of ouder, ingevolge enige wettelijke bepaling of uit de overeenkomst waarop de dienstbetrekking berust, recht heeft over een periode waarin hij tijdens de dienstbetrekking geen arbeid heeft verricht, worden voor de toepassing van het bij of krachtens het eerste of tweede lid bepaalde, aangemerkt als het minimumloon.