NJB 2019/1762:Verschoonbare termijnoverschrijding bij het instellen van hoger beroep, art. 408 Sv: de termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen zijn van openbare orde. Niettemin kan sprake zijn van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden welke de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn. Daarbij kan worden gedacht aan een zodanige psychische gesteldheid dat in verband daarmee het verzuim tijdig hoger beroep in te stellen niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Het oordeel van het hof dat de termijnoverschrijding door de zwakbegaafde adolescente verdachte in casu niet verschoonbaar is op de grond dat ‘niet blijkt dat de verdachte, die zijn MBO-diploma niveau 1 heeft behaald, in het geheel niet heeft begrepen of kunnen begrijpen dat hij binnen 14 dagen na uitreiking van het vonnis hoger beroep moest (laten) instellen’ is ontoereikend gemotiveerd. Het Hof heeft de juistheid in het midden gelaten van hetgeen door de verdediging is aangevoerd, onder meer inhoudende dat de verdachte vanwege hem niet toe te rekenen psychische problematiek, hulp nodig heeft bij onder meer het openen van zijn post en het daarmee iets doen, dat hij bij het nemen van belangrijke beslissingen volledig afhankelijk is van derden en dat hij de verschillende procedures niet uit elkaar kan houden. Daarmee is de mogelijkheid open gebleven dat het verzuim om het hoger beroep tijdig in te stellen niet aan de verdachte kan worden toegerekend