Einde inhoudsopgave
Metrologiewet
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Bronpublicatie:
08-07-2015, Stb. 2015, 307 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken: 34143)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2015, Stb. 2015, 494 (uitgifte: 15-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het is een ieder verboden een meetinstrument te gebruiken, te bezitten of voorhanden te hebben voor een geregelde meettaak indien dat meetinstrument:
- a.
niet een geregeld meetinstrument is dat overeenstemt met de eisen die terzake krachtens artikel 5, eerste lid, onderdeel a, aan dat meetinstrument zijn gesteld of
- b.
niet is voorzien van de vereiste merktekens.
2.
Het is een ieder verboden een meetinstrument te gebruiken voor een geregelde meettaak indien dat meetinstrument
- a.
is voorzien van een afkeurmerkteken als bedoeld in artikel 34 of
- b.
ingevolge artikel 7, onderdelen a of b, een conformiteitsbeoordeling moet ondergaan.
3.
Het is een ieder verboden anders dan overeenkomstig de krachtens artikel 5, eerste lid, onderdeel b, gestelde regels gebruik te maken van een geregeld meetinstrument voor de geregelde meettaak waarvoor het is bestemd.
4.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor een meetinstrument, al dan niet in daarbij aangegeven gevallen of omstandigheden, zonodig onder beperkingen, een vrijstelling geldt of een ontheffing kan worden verleend van het in het eerste, tweede, of derde lid, opgenomen verbod. Aan een vrijstelling of een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de vergoeding van de kosten voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing, alsmede omtrent de wijze van betaling.