NJ 2012/256
Bevoegdheid lagere rechter om prejudiciële vraag te stellen. Strijd nationaal procesrecht met Unierecht. Insolventieverordening. Internationale bevoegdheid. Begrip ‘centrum van de voornaamste belangen’ van de schuldenaar. Verplaatsing van de statutaire zetel naar een andere lidstaat. Uitleg aan de hand van het Unierecht. Begrip ‘vestiging’.
HvJ EU 20-10-2011, ECLI:EU:C:2011:671, m.nt. M.V. Polak (Interedil/Fallimento Interedil)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
20 oktober 2011
- Magistraten
A. Tizzano, M. Safjan, A. Borg Barthet, M. Ilešič, M. Berger
- Zaaknummer
C-396/09
- Conclusie
A-G J. Kokott
- Noot
M.V. Polak
- Roepnaam
Interedil/Fallimento Interedil
- JCDI
JCDI:ADS96696:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2011:671, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 20‑10‑2011
- Wetingang
Verordening (EG) nr. 1346/2000 (Insolventieverordening) art. 3
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 234 EG, ingediend door het Tribunale di Bari (Italië) bij beslissing van 6 juli 2009.
Bevoegdheid lagere rechter om prejudiciële vraag te stellen. Strijd nationaal procesrecht met Unierecht. Insolventieverordening. Internationale bevoegdheid. Begrip ‘centrum van de voornaamste belangen’ van de schuldenaar. Verplaatsing van de statutaire zetel naar een andere lidstaat. Uitleg aan de hand van het Unierecht. Begrip ‘vestiging’.
Samenvatting
Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:
- ‘1.
Het Unierecht verzet zich ertegen dat een nationale rechter overeenkomstig een nationale procedureregel gebonden is aan het oordeel van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.