Rb. Almelo, 18-08-2004, nr. 18728 ha za 123 van 1997
ECLI:NL:RBALM:2004:AQ7103
- Instantie
Rechtbank Almelo
- Datum
18-08-2004
- Zaaknummer
18728 ha za 123 van 1997
- LJN
AQ7103
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALM:2004:AQ7103, Uitspraak, Rechtbank Almelo, 18‑08‑2004; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
Mededingingswet
Uitspraak 18‑08‑2004
Inhoudsindicatie
KPN/Denda. Het zonder toestemming kopiëren en verkopen van gegevensbestanden naar Duits recht onrechtmatig. Vorderingen die in verband daarmee naar Duits recht kunnen worden toegewezen.
Partij(en)
RECHTBANK ALMELO
zaaknummer: 18728 ha za 123 van 1997
datum uitspraak vonnis: 18 augustus 2004
Vonnis van de rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap KONINKLIJKE KPN NEDERLAND N.V.,
voorheen genaamd KONINKLIJKE P.T.T. NEDERLAND N.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN TELECOM B.V., voorheen genaamd P.T.T. TELECOM B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
hierna te noemen KPN c.s. (eiseressen gezamenlijk), respectievelijk KPN (eiseres sub 1) en KPN Telecom B.V. (eiseres sub 2),
procureur: mr. H.A.A. Kienhuis,
advocaten: mr. J.C.H. van Manen en mr. B.L.P. van Reeken, beiden te ‘s-Gravenhage,
tegen
1. de vennootschap onder firma DENDA INTERNATIONAL,
gevestigd te Oldenzaal,
2. [Gedaagde 2],
wonende te Oldenzaal,
3. [Gedaagde 3],
wonende te Oldenzaal,
procureur: mr. G.G. Vermeulen,
advocaat: mr. T.F.W. Overdijk te Amsterdam,
4. de vennootschap naar buitenlands recht TOPWARE CD-SERVICE AG,
gevestigd te Mannheim, Duitsland,
in staat van faillissement,
procureur: mr. G.G. Vermeulen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A.A.T. (ALWAYS ANYTIME) HANDEL B.V.,
gevestigd te Heemstede,
procureur: voorheen mr. H.L. van Uchelen, thans mr. J. Sleeswijk Visser,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna te noemen:
Denda c.s. (gedaagden sub 1 tot en met 4 gezamenlijk), respectievelijk [Gedaagde 2] c.s. (gedaagden sub 2 tot en met 4), Denda International v.o.f. (gedaagde sub 1), [Gedaagde 2] (gedaagde sub 2), [Gedaagde 3] (gedaagde sub 3), Topware (gedaagde sub 4) en AAT HANDEL (gedaagde sub 5).
Het procesverloop
De rechtbank neemt over hetgeen in het tussenvonnis van 5 februari 2003 is overwogen en beslist.
De enkelvoudige kamer heeft de zaak naar de meervoudige kamer verwezen.
Op 30 juni 2003 heeft de rechtbank van het Internationaal Juridisch Instituut een overwegend in de Duitse taal gesteld rapport ontvangen als antwoord op de in voormeld tussenvonnis onder rechtsoverweging 3. bedoelde vragen.
KPN cs. hebben op 16 juli 2003 bij conclusie na deskundigenbericht op voormeld rapport gereageerd.
Gedaagden sub 1 tot en met 3 hebben op de rolzitting van 13 augustus 2003 een antwoordconclusie na deskundigenbericht genomen.
AAT Handel heeft op de rolzitting van 13 augustus 2003 gedesisteerd van het nemen van een antwoordconclusie.
Partijen, met uitzondering van Topware, hebben de stukken overgelegd en vonnis ver-zocht. Op 13 juli 2004 heeft de rechtbank van de curator van Topware een faxbericht ontvangen, waarin wordt meegedeeld dat het faillissement van Topware nog voortduurt.
Over het recht:
In conventie:
- 1.
De rechtbank neemt over hetgeen dienaangaande in voormeld tussenvonnis is overwogen.
- 2.
KPN Telecom B.V. heeft gesteld dat Topware jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door de CD-foongids, althans de Telefoongids, te verveelvoudigen op CD-rom (de NL-info CD) en deze CD-rom (onder meer op Internet) in Duitsland te koop aan te bieden.
In verband met deze door haar gestelde onrechtmatige daad van Topware heeft KPN Telecom B.V. gevorderd zoals weergegeven in rechtsoverweging 2. van het in deze zaak gewezen tussenvonnis d.d. 15 december 1999.
- 3.
Vaststaat dat de NL-info-CD door Topware is vervaardigd en dat de op die CD-rom opgenomen naam-, adres-, woonplaats-, en telefoonummergevens (verder: NAWT-gegevens) door Topware grotendeels uit de Telefoongids zijn overgenomen. Zoals de rechtbank reeds in haar vonnis van 6 december 2000 heeft overwogen (rechtsoverweging 3.), gaat de rechtbank ervan uit dat de productie van die CD in Duitsland heeft plaatsgevonden. Vaststaat voorts dat Topware de NL-info-CD in Duitsland aan AAT Handel heeft geleverd en dat Topware die CD-rom via Internet (ook) in Duitsland te koop heeft aangeboden.
- 4.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 6 december 2000 overwogen dat Duits recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen KPN Telecom B.V. en Topware voorzover deze rechtsverhouding voortvloeit uit de door KPN Telecom B.V. gestelde onrechtmatige daad bestaande uit zowel de productie van de NL-info-CD als het in Duitsland te koop aanbieden en leveren daarvan.
In verband daarmee heeft de rechtbank de in het tussenvonnis van 6 december 2000 in rechtsoverweging 4. weergegeven vragen voorgelegd aan het Internationaal Juridisch Instituut (verder: IJI) in Den Haag. Bij brief van 26 juni 2003 heeft het IJI ter beantwoording van die vragen een overwegend in het Duits gesteld rapport (verder: het rapport) aan de rechtbank doen toekomen.
- 5.
KPN Telecom B.V. heeft in haar conclusie na deskundigenbericht de conclusies die in het rapport worden getrokken grotendeels onderschreven. Van de zijde van Topware is de inhoud van het rapport niet betwist. De rechtbank zal derhalve van de juistheid van de inhoud van het rapport uitgaan, tenzij het rapport haar op enig punt onjuist voorkomt.
- 6.
De rechtbank zal hieronder per in het rapport behandelde rechtsvraag weergeven welke conclusies zij uit de beantwoording daarvan trekt met betrekking tot de vraag of Topware jegens KPN Telecom B.V. onrechtmatig heeft gehandeld en, zo ja, welke vorderingen van KPN Telecom B.V. in verband daarmee kunnen worden toegewezen.
- 7.
De in het tussenvonnis van 6 december 2000,rechtsoverweging 4. onder a) geformuleerde vraag luidt als volgt:
“leverde in 1996 naar Duits recht (wet en jurisprudentie daarbij in ogenschouw genomen), meer in het bijzonder naar Duits auteursrecht en Duits recht inzake telecommu-nicatie, het zonder toestemming van de opsteller/uitgever copiëren van de (complete) bestanden van persoonsgegevens en bedrijfsgegevens, (naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en faxnummer) uit telefoongidsen jegens de opsteller/uitgever van die telefoongidsen een onrechtmatige daad op?”.
Met verwijzing naar de paragrafen 7.1 tot en met 7.8.3. van het rapport komt de rechtbank tot het oordeel dat het zonder toestemming van de opsteller/uitgever copiëren van de (complete) bestanden van persoonsgegevens en bedrijfsgegevens, (naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en faxnummer) uit telefoongidsen jegens de opsteller/uitgever van die telefoongidsen in 1996 naar Duits recht geen onrechtmatige daad opleverde.
- 8.
De in het tussenvonnis van 6 december 2000, rechtsoverweging 4. onder b) geformuleerde vraag luidt als volgt:
“leverde in 1996 naar Duits recht (wet en jurisprudentie daarbij in ogenschouw genomen), meer in het bijzonder naar Duits auteursrecht en Duits recht inzake telecommunicatie, het zonder toestemming van de opsteller/uitgever (op CD-rom) te koop aanbieden van copiëen van de (complete) bestanden van persoonsgegevens, bedrijfsgegevens, (naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en faxnummer) uit telefoongidsen jegens de opsteller/uitgever van die telefoongidsen een onrechtmatige daad op?”.
Met verwijzing naar de paragrafen 8.5 tot en met 8.5.6.7 van het rapport komt de rechtbank tot het oordeel dat het zonder toestemming van de opsteller/uitgever (op CD-rom) te koop aanbieden van kopiëen van de (complete) bestanden van persoonsgegevens, bedrijfsgegevens, (naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en faxnummer) uit telefoongidsen in 1996 in Duitsland onder omstandigheden in strijd kon zijn met het bepaalde in § 1 van het Gesetz gegen den unlauteren Wettbewerb (verder: UWG) en in dat geval een onrechtmatige daad opleverde jegens de opsteller/uitgever van die telefoongidsen.
Er wordt in strijd gehandeld met § 1 UWG indien in het zakelijk verkeer om redenen van concurrentie tegen de goede zeden wordt gehandeld.
In de Duitse rechtspraak worden een aantal gevallen onderscheiden die een handeling inhouden die strijd oplevert met het bepaalde in § 1 UWG.
Eén van die handelingen is het rechtstreeks overnemen of profiteren van de prestatie of inspanning van een derde.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Topware door de gegevens uit de Telefoongids over te nemen rechtstreeks geprofiteerd van de aanzienlijke inspanning die KPN Telecom B.V. geleverd heeft door de Telefoongids samen te stellen. Ook Duitse rechtscolleges, waaronder het Bundesgerichtshof, hebben, volgens het rapport, in ieder geval tweemaal in dezelfde zin geoordeeld (zie paragraaf 8.5.5.3 van het rapport).
Aangezien voorts het kopiëren van de Telefoongids door Topware heeft plaatsgevonden in het zakelijk verkeer en met het oogmerk van concurrentie, komt de rechtbank tot de conclusie dat Topware vanaf het moment van de introductie in 1996 van de NL-info-CD in Duitsland naar Duits recht onrechtmatig jegens KPN Telecom B.V. heeft gehandeld door die CD in Duitsland aan AAT Handel te verkopen en te leveren en die CD via Internet te koop aan te bieden.
- 9.
De in het tussenvonnis van 6 december 2000, rechtsoverweging 4. onder c) geformuleerde vraag luidt als volgt:
“hoe moeten de onder a) en b) bedoelde vragen over de periode vanaf 1996 tot heden worden beantwoord (mede gelet op de implementatie van de Databankenrichtlijn (Richtlijn 96/9 EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechts-bescherming van databanken in de Duitse wetgeving)”?
Uit het rapport blijkt dat de Databankenrichtlijn door het Informations- und kommunikationsdienstgesetz van 13 juni 1997 met ingang van 1 januari 1998 in het Urheberrechtsgesetz is geïmplementeerd. Deze wetgeving biedt bescherming aan databanken die na 1 januari 1983 tot stand zijn gekomen. De rechtsbescherming ten aanzien van databanken die tussen 1 januari 1993 en 1 januari 1998 tot stand zijn gekomen geldt echter eerst vanaf 1 januari 1998 (paragraaf 7.4.5 van het rapport).
Gesteld noch gebleken is dat Topware ná 1 januari 1998 nog gegevens uit de Telefoongids heeft gekopieerd.
Het verkopen van de NL-info-CD door Topware was, zoals in rechtsoverweging 8. reeds is overwogen, ook al in 1996 jegens KPN Telecom B.V. onrechtmatig op grond van het UWG.
Voorts komt de rechtbank met verwijzing naar de paragrafen 7.4.5 tot en met 7.4.5.8. en 8.4.6 van het rapport tot het oordeel dat Topware vanaf 1 januari 1998 jegens KPN Telecom B.V. onrechtmatig heeft gehandeld door de NL-info-CD in Duitsland te koop aan te bieden. De onrechtmatigheid berust vanaf die datum op § 137g juncto § 87a en volgende UrhG.
Vorderingen
Vorderingen onder i)
- 10.
Onder i) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, primair gevorderd dat gedaagden ieder afzonderlijk worden gelast de in de conclusie van repliek in conventie bedoelde onrechtmatige handelingen, rechtstreeks, dan wel door middel van een op enigerlei wijze met hen verbonden (rechts)persoon te staken en gestaakt te houden.
Deze primaire vordering is reeds in het tussenvonnis d.d. 6 december 2000 afgewezen.
Onder i) heeft KPN Telecom B.V. subsidiair gevorderd dat Topware, op straffe van verbeurte van een dwangsom, wordt gelast de verspreiding en de verkoop van de NL-info-CD, met onmiddellijke ingang in binnen- en buitenland te staken en gestaakt te houden.
Uit het rapport trekt de rechtbank de conclusie dat deze subsidiaire vordering op grond van het Duitse auteursrecht (§ 97 ev. UrhG ), het mededingingsrecht (§ 1 UWG) en het algemene civiele recht (§ 1004 Bürgerliches Gesetzbuch (verder:BGB)) zou kunnen worden toegewezen (paragrafen 10.2.1, 10.3 en 10.7 van het rapport).
Uit de Duitse rechtspraak volgt volgens het rapport echter dat de vordering slechts kan worden toegewezen indien er gevaar voor herhaling bestaat of de onrechtmatige daad nog steeds voortduurt. Vaststaat dat Topware reeds op 23 maart 2001 in staat van faillissement is verklaard. Uit het faxbericht d.d.13 juli 2004 dat de rechtbank van de curator in het faillissement van Topware heeft ontvangen (gelet op na te noemen beslissingen is de rechtbank van oordeel dat KPN Telecom B.V. niet in haar belangen is geschaad doordat zij niet meer op dat bericht heeft kunnen reageren), blijkt dat de afwikkeling van het faillissement nog voortduurt. Naar het oordeel van de rechtbank is, lopende het faillissement, het gevaar voor herhaling niet aanwezig.
De kans bestaat evenwel dat Topware na de afwikkeling van het faillissement zal blijven voortbestaan. Daarmee zou dan ook het gevaar voor herhaling herleven. In verband daarmee zal de rechtbank de vordering toewijzen voor het geval dat Topware na de afwikkeling van het faillissement blijft bestaan. Met verwijzing naar paragraaf 11.2.1 van het rapport is de rechtbank van oordeel dat de vordering slechts kan worden toegewezen voorzover deze betrekking heeft op Duits grondgebied.
Met betrekking tot de gevorderde dwangsom overweegt de rechtbank met verwijzing naar de paragrafen 20.3 tot en met 20.4 van het rapport, dat dit deel van de vordering, zoals die thans door KPN Telecom B.V. is geformuleerd, naar Duits recht, niet kan worden toegewezen. De rechtbank zal dat deel van de vordering derhalve afwijzen.
Vorderingen onder ii)
- 11.
Onder ii) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat Topware wordt gelast om iedere aanprijzing van de NL-info-CD in binnen- en buitenland, al of niet via Internet, te staken en gestaakt te houden.
Uit het rapport (paragraaf 11.2) blijkt dat de vordering op grond van het bepaalde in § 97 lid 1 UrhG kan worden toegewezen voorzover het het Duitse grondgebied betreft en er geen sprake is van verjaring. De verjaringstermijn beloopt naar Duits recht drie jaar. Vaststaat dat de eerste inbreuk zich heeft voorgedaan in 1996 en dat KPN Telecom B.V. in datzelfde jaar nog een kort geding aanhangig heeft gemaakt. Vervolgens heeft KPN Telecom B.V. Topware in december 1996 in deze bodemprocedure gedagvaard. Voorts is gesteld noch gebleken dat de vordering nadien zou zijn verjaard.
De rechtbank zal de vordering van KPN Telecom B.V., voorzover het Duits grondgebied betreft, derhalve toewijzen, echter op dezelfde gronden met dezelfde restrictie als onder 10 hierboven overwogen.
Vorderingen onder iii)
- 12.
Onder iii) sub a) tot en met d) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat gedaagden worden veroordeeld om gegevens te verstrekken met betrekking tot voorraden en leveranties die aan afnemers van gedaagden hebben plaatsgevonden.
Topware heeft aangevoerd dat KPN Telecom B.V. bij het verstrekken van de door haar gevraagde gegevens geen redelijk belang heeft.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft KPN Telecom B.V. er echter wel een redelijk belang bij om te weten aan wie Topware de inbreukmakende NL-info-CD heeft verkocht en hoeveel er zijn verkocht. Die gegevens kunnen immers onder meer van belang zijn voor de berekening van de hoogte van de door KPN Telecom B.V. geleden schade. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter met een accordering door de curator worden volstaan.
Voorzover de vordering betrekking heeft op de verstrekking van de namen en adressen van leveranciers van de NL-info-CD , heeft de rechtbank de vordering reeds bij vonnis d.d.
6 december 2000 afgewezen.
Topware is zelf producent en leverancier van de NL-info-CD, zodat zij niet veroordeeld kan worden om opgave te doen van het aantal door haar afgenomen NL-info-CD’s.
Uit het rapport (paragraaf 13.2.1), blijkt dat Topware naar Duits recht veroordeeld kan worden om opgave te doen van het aantal NL-info-CD’s dat zij nog in voorraad heeft. De rechtbank zal dit deel van de vordering derhalve toewijzen.
Op grond van rapport komt de rechtbank tot het oordeel dat Topware naar Duits recht (§ 98 UrhG) veroordeeld kan worden om opgave te doen van de namen en adressen van haar afnemers van de NL-info-CD in Duitsland (paragrafen 14.3.3.4 tot en met 14.3.6 van het rapport), maar niet van haar afnemers buiten Duitsland.
De rechtbank zal dit deel van de vordering derhalve toewijzen.
Uit het rapport (paragraaf 15.2.1), blijkt dat Topware naar Duits recht (§ 101 UrhG) veroordeeld kan worden om opgave te doen van door haar in Duitsland geleverde NL-info-CD’s.
De rechtbank zal dit deel van de vordering derhalve toewijzen.
KPN Telecom B.V. heeft gevorderd dat de vorengenoemde gegevens binnen zeven dagen na de betekening van dit vonnis aan haar worden geleverd. Naar het oordeel van de rechtbank dient Topware daarvoor een redelijke termijn van 30 werkdagen na betekening van dit vonnis te worden gegund.
KPN Telecom B.V. heeft gevorderd dat de bovenstaande gegevens door Topware worden geleverd onder bijsluiting van goed leesbare afschriften van de betrokken in- en verkoopbescheiden.
Op grond van paragraaf 16.2.2.2.4, komt de rechtbank tot de conclusie dat dit deel van de vordering slechts kan worden toegewezen indien het in de bedrijfsvoering van Topware gebruikelijk is in- en verkoopbescheiden te verstrekken en te ontvangen. Aangezien dit door KPN Telecom B.V. niet gesteld is en daaromtrent ook uit de stukken niets blijkt, zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen.
Vorderingen onder iv)
- 13.
Onder iv) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat Topware wordt bevolen aan haar afnemers een brief te sturen waarin de afnemers wordt medegedeeld dat de NL-info-CD een inbreuk maakt op de auteursrechten van KPN Telecom B.V. en waarin hen wordt gevraagd de aan hen geleverde cd’s te retourneren.
In de eerste plaats is de rechtbank van oordeel dat het schrijven van een dergelijke brief niet behoort tot de werkzaamheden die een curator in het kader van de afwikkeling van een faillissement dient te verrichten.
Voorts kan KPN Telecom B.V., nu zij, na opgave daarvan door de curator, de beschikking zal hebben over de adressen van de afnemers van de NL-info-CD, ook zelf aan deze afnemers de door haar gewenste brief sturen.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat de inhoud van de NL-info-CD inmiddels niet meer actueel is, zodat niet duidelijk is welk belang KPN Telecom B.V. thans nog bij haar vordering zou hebben.
De rechtbank zal de vordering derhalve afwijzen.
Vorderingen onder v)
- 14.
Onder v) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat Topware wordt bevolen alle NL-info-CD’s die zij nog in voorraad heeft en de cd’s die zijn teruggeleverd, op een door KPN Telecom B.V. aan te wijzen bestemming af te leveren.
Uit paragraaf 18.2.1.7 van het rapport blijkt dat de vordering, zoals die thans door KPN Telecom B.V. is geformuleerd, naar Duits recht niet kan worden toegewezen. Het rapport geeft aan op welke wijze de vordering gewijzigd zou moeten worden opdat deze, naar Duits recht, wèl zou kunnen worden toegewezen. KPN Telecom B.V. heeft haar vorderingen evenwel niet gewijzigd.
De rechtbank zal die vordering derhalve afwijzen.
Vorderingen onder vi), viii) en ix)
- 15.
Onder vi) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat een aantal gedaagden, waaronder Topware, hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van ? 350.000,-- als vergoeding voor de schade die KPN Telecom B.V. heeft geleden als gevolg van de inbreukmakende handelingen van gedaagden. Uit de toelichting die KPN Telecom B.V. ter gelegenheid van het pleidooi heeft gegeven, blijkt dat zij conform het bepaalde in artikel 6:104 BW haar schade begroot heeft op basis van de winst die gedaagden met de verkoop van de NL-info-CD zouden hebben genoten.
Hoofdregel naar Duits recht is dat ieder aansprakelijk is voor de door hem gepleegde onrechtmatige daden. Indien meer personen door een gezamenlijk begane onrechtmatige daad schade hebben veroorzaakt, dan is elk van die personen naar Duits recht voor de schade aansprakelijk (§ 830 eerste zin BGB). Datzelfde geldt indien niet te achterhalen valt wie van de deelnemers aan de onrechtmatige daad de schade veroorzaakt heeft (§ 830 tweede zin BGB). In beide gevallen zijn de schuldenaren als gezamenlijk schuldenaar (Gesamtschuldner) aansprakelijk (§ 840 eerste lid BGB). Naar Duits recht bestaat in dat geval hoofdelijke aansprakelijkheid (§ 421 BGB).
In het tussenvonnis van 6 december 2000 (rechtsoverweging 124.) heeft de rechtbank reeds overwogen dat gedaagden ieder voor zich verschillende onrechtmatige daden hebben gepleegd. KPN Telecom B.V. heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gesteld om, naar Duits recht, tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de gedaagden te kunnen concluderen, zodat dit deel van de vordering, voorzover het door gedaagden in Duitsland gepleegde onrechtmatige daden betreft, dient te worden afgewezen.
Nu hoofdelijke aansprakelijkheid niet kan worden aangenomen, dient bezien te worden of, en zo ja, in hoeverre de vordering tegen uitsluitend Topware kan worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de stellingen van KPN Telecom B.V. onvoldoende aanknopingspunten waaruit de hoogte van de eventueel door Topware in Duitsland gemaakte winst uit de verkoop van de NL-info-CD kan worden afgeleid.
De rechtbank zal de vordering derhalve afwijzen.
Onder viii) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat gedaagden, waaronder Topware, hoofdelijk, des dat de één betalend de anderen zullen zijn bevrijd, worden veroordeeld om aan KPN Telecom B.V. te betalen de overige schade die KPN Telecom B.V. heeft geleden als gevolg van de inbreukmakende handelingen van gedaagden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
KPN Telecom B.V. heeft gesteld dat Topware een bedrijf is dat zich op grote schaal bezig houdt met de vervaardiging van CD-roms. Dit is door Topware niet weersproken, zodat de rechtbank daarvan uit zal gaan. Van een dergelijk bedrijf mag worden verwacht dat het op de hoogte is van de wetgeving met betrekking tot het mededingingsrecht. Vaststaat dat Topware bij de vervaardiging van de NL-info-CD in strijd met het Duitse mededingingsrecht (UWG) heeft gehandeld. Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat Topware bij de vervaardiging en de verkoop van de NL-info-CD verwijtbaar en onrechtmatig heeft gehandeld.
Met verwijzing naar de paragrafen 19.3.1 tot en met 19.4.6 van het rapport komt de rechtbank tot het oordeel dat onder die omstandigheden de vordering van KPN Telecom B.V. naar Duits recht in principe kan worden toegewezen. In verband met het faillissement van Topware zal de rechtbank echter volstaan met het afgeven van een verklaring voor recht en bepalen dat deze vordering door eisers op de naar Duits recht voorgeschreven wijze bij de curator ingediend en afgewikkeld moet worden. Op grond van hetgeen hiervoor reeds is overwogen kan ten aanzien van de schade geen hoofdelijke aansprakelijkheid van gedaagden worden aangenomen.
Onder ix) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, dat Topware binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan haar de winst af zal dragen die Topware met de verkoop of verhandeling van de NL-info-CD heeft gemaakt. Voorts heeft KPN Telecom B.V. gevorderd dat Topware wordt veroordeeld om terzake de hoogte van de door haar behaalde winst aan de raadsman van KPN Telecom B.V. rekening en verantwoording af te leggen.
Gelet op het feit dat Topware in staat van faillissement verkeert, kunnen de vorderingen niet worden toegewezen.
Vorderingen onder x)
- 16.
Onder x) heeft KPN Telecom B.V., zakelijk weergegeven, gevorderd dat gedaagden worden veroordeeld om aan KPN Telecom B.V. een bedrag van ? 15.000,-- te betalen voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat gedaagden handelen in strijd met hetgeen onder ii) tot en met v) is gevorderd.
Voorzover de vordering betrekking heeft op hetgeen hierboven onder v) is gevorderd, moet zij worden afgewezen, omdat hetgeen onder v) is gevorderd, is afgewezen.
Voorzover de vordering betrekking heeft op hetgeen onder ii) tot en met iv) is gevorderd, overweegt de rechtbank dat uit de paragrafen 20.3 tot en met 20.4 van het rapport volgt dat de vordering tot betaling van een dwangsom, zoals die vordering thans door KPN Telecom B.V. is geformuleerd, naar Duits recht niet kan worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering derhalve afwijzen.
Proceskosten
- 17.
Denda c.s en AAT Handel dienen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van de procedure te worden verwezen.
RECHTDOENDE:
In conventie:
- I.
Gelast Topware, maar uitsluitend voor het geval zij na de afwikkeling van het faillissement blijft voortbestaan, om de verspreiding en de verkoop van de NL-info-CD op Duits grondgebied te staken en gestaakt te houden.
- II.
Gelast Topware, maar uitsluitend voor het geval zij na de afwikkeling van het faillissement blijft voortbestaan, in Duitsland iedere aanprijzing van de NL-info-CD, al dan niet via Internet, te staken en gestaakt te houden.
- III.
Beveelt Topware om aan KPN Telecom B.V. binnen een termijn van 30 werkdagen na de betekening van dit vonnis schriftelijk en door haar curator geaccordeerde opgave te doen van:
- a)
alle door haar nog in voorraad gehouden NL-info-CD’s;
- b)
de namen en adressen van al haar afnemers van de NL-info-CD in Duitsland;
- c)
alle door haar in Duitsland geleverde NL-info-CD’s.
- IV.
Verklaart voor recht dat Topware voorzover zij in Duitsland schade aan KPN Telecom B.V. heeft veroorzaakt door de verspreiding en de verkoop van de NL-info-CD, gehouden is om die schade aan KPN Telecom B.V. te vergoeden en bepaalt dat deze vordering op de naar Duits recht voorgeschreven wijze bij de curator in het faillissement van Topware moet worden ingediend en afgewikkeld.
- V.
Veroordeelt Denda c.s hoofdelijk, in die zin dat de één betalende de anderen zullen zijn gekweten, in de kosten van deze procedure voorzover die betrekking heeft op de procedure tussen haar en KPN Telecom B.V., tot op heden aan de zijde van KPN Telecom B.V. begroot op € 2.130,27 aan verschotten en € 1.560,-- aan salaris van haar procureur.
- VI.
Veroordeelt AAT Handel in de kosten van deze procedure voorzover die betrekking heeft op de procedure tussen haar en KPN Telecom B.V., tot op heden aan de zijde van KPN Telecom B.V. begroot op € 1.593,62 aan verschotten en € 1.170,-- aan salaris van haar procureur.
- VII.
Verklaart dit vonnis met uitzondering van onderdeel IV van het dictum uitvoerbaar bij voorraad.
- VIII.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen te Almelo door mrs. Lemain, Breitbarth en Verhoeven en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting van woensdag 18 augustus 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.