Rb. Limburg, 30-03-2020, nr. 19/854 en 19/2301
ECLI:NL:RBLIM:2020:2727
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
30-03-2020
- Zaaknummer
19/854 en 19/2301
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2020:2727, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 30‑03‑2020; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2021:1060, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 30‑03‑2020
Inhoudsindicatie
“Gemachtigde van eisers is door de Belastingdienst als gemachtigde geweigerd voor drie en daarna voor zes maanden. De rechtbank verklaart de beroepen tegen de besluiten op bezwaar gericht tegen de weigeringsbesluiten, voor zover ontvankelijk, ongegrond en wijst de gevraagde schadevergoedingen af. De rechtbank is van oordeel dat eisers niet onevenredig benadeeld zijn door handhaving van de weigeringsbesluiten. Eisers hoefden niet te worden gehoord. Zij hoefden ook niet in de gelegenheid te worden gesteld een zienswijze in te dienen. Voor zover het EU-recht van toepassing zou zijn, zijn de bestreden besluiten daarmee niet in strijd.”
Partij(en)
RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 19/854, AWB 19/2301 en de zaaknummers vermeld in bijlage 1 bij deze uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 maart 2020 in de zaken tussen
Auto Import Trading B.V., statutair gevestigd in Nijkerk,
en de eisers en eiseressen vermeld in bijlage 1 bij deze uitspraak, hierna allemaal samen eisers genoemd,
(gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven),
en
de landelijk directeur, dan wel de algemeen directeur, van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft de directeur van de Belastingdienst gemachtigde van eisers voor drie maanden als gemachtigde geweigerd. Bij besluiten van 21 december 2018 (de bestreden besluiten 1) heeft verweerder de bezwaren die eisers tegen het besluit van
3 augustus 2018 hebben gemaakt ongegrond verklaard.
Bij besluit van 25 april 2019 heeft verweerder gemachtigde van eisers voor zes maanden als gemachtigde geweigerd. Bij besluiten van 12 augustus 2019 (de bestreden besluiten 2) heeft verweerder de bezwaren die eisers tegen het besluit van 25 april 2019 hebben gemaakt ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft in alle zaken een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2020. Voor Auto Import Trading B.V. is [naam 1] verschenen, bijgestaan door gemachtigde. De andere eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. A.M. Dennekamp, mr. A.J. van Lohuizen en [naam 2] . De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld.
Overwegingen
De weigeringsbesluiten
1. De directeur van de Belastingdienst heeft gemachtigde van eisers als gemachtigde geweigerd voor drie maanden, omdat de beledigende, intimiderende en bedreigende taal van gemachtigde, die hij sinds jaren, vaak en systematisch richting medewerkers van de Belastingdienst gebruikt, tot gevolg heeft dat medewerkers hun werk niet meer naar behoren kunnen verrichten en werkprocessen worden verstoord.
2. Verweerder heeft gemachtigde van eisers, nadat de drie maanden waarin hij als gemachtigde was geweigerd om waren, opnieuw als gemachtigde geweigerd en wel voor zes maanden, omdat gemachtigde de hiervoor omschreven taal richting medewerkers van de Belastingdienst is blijven gebruiken en hij de normale gang van zaken bij de Belastingdienst daardoor is blijven verstoren.
De bestreden besluiten
3. De bezwaren die eisers tegen de weigeringsbesluiten hebben gemaakt, hebben verweerder geen reden gegeven bij de bestreden besluiten anders te beslissen. Verweerder heeft aangegeven dat alleen bezwaar kan worden gemaakt door een belanghebbende, het weigeringsbesluit als zodanig niet kan worden bestreden en de argumenten tegen het weigeringsbesluit daarom buiten beschouwing blijven. Verweerder heeft overwogen dat een belanghebbende moet aantonen dat hij onevenredig wordt benadeeld door het weigeringsbesluit en dat eisers dat niet hebben gedaan. Verweerder heeft hierbij overwogen dat eisers, ondanks de weigeringsbesluiten, adequate rechtsbescherming hebben gehad omdat zij door Netcar Juridische Dienstverlening B.V., dan wel Hefna B.V., vertegenwoordigd zijn.
De beroepen en de beoordeling
4. Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroepsgronden aangevoerd om deze besluiten vernietigd te krijgen. Eisers voeren aan dat deze besluiten op grond van nationaal recht niet in stand kunnen blijven. Eisers voeren daarnaast onder meer aan dat de dienstverlening van hun gemachtigde vanwege de aard van zijn werkzaamheden binnen het toepassingsbereik van het recht van de Europese Unie (EU) valt, het EU-recht daarom ook van toepassing is en de bestreden besluiten ook op grond van het EU-recht niet in stand kunnen blijven.
De rechtbank beoordeelt hierna of de beroepsgronden slagen. Zij geeft per beroepsgrond eerst aan of de grond slaagt en legt daarna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen of verwijst voor de uitleg naar de uitspraak van vandaag op de beroepen van gemachtigde. De rechtbank beoordeelt de op EU-recht gebaseerde gronden voor zover het EU-recht van toepassing zou zijn. Voordat de rechtbank de beroepsgronden beoordeelt, geeft zij eerst haar oordeel over de ontvankelijkheid van een aantal beroepen, de bevoegdheid van de algemeen directeur van de Belastingdienst om de bestreden besluiten 2 te nemen en de ontvankelijkheid van de bezwaren van eisers. De rechtbank legt haar oordelen hierover, die zij ambtshalve moet geven, in deze uitspraak neer, omdat zij de ontvankelijkheid van deze beroepen, de beslisbevoegdheid van de algemeen directeur van de Belastingdienst en de ontvankelijkheid van de bezwaren van eisers ter zitting aan de orde heeft gesteld en zij beroepen niet-ontvankelijk gaat verklaren.
De artikelen die in de uitspraak alleen genoemd worden staan in bijlage 2 bij de uitspraak.
De ontvankelijkheid van het beroep van [bedrijf naam 3] (zaaknummer 19/2300)
5. Het beroep van [naam 3] tegen het bestreden besluit met kenmerk JAK19/449 is niet-ontvankelijk.
5.1
Het beroep is gericht tegen een besluit waartegen geen beroep kan worden ingesteld. Beroep kan worden ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Een dergelijk besluit is het besluit met kenmerk JAK19/449 niet. Het besluit laat namelijk geen rechtsgevolg ontstaan dat niet al is ontstaan door het besluit met kenmerk JAK19/448 dat verweerder al op het bezwaar van [naam 3] heeft genomen. Het besluit met kenmerk JAK19/449 is daarom niet op rechtsgevolg gericht en dus geen besluit als bedoeld in 1:3, eerste lid, van de Awb. [naam 3] kan daarom in dit beroep niet worden ontvangen.
De ontvankelijkheid van het beweerdelijk namens de erven van [naam 4] (zaaknummer
AWB 19/589) ingesteld beroep
6. Het beroep dat beweerdelijk namens de erven van [naam 4] is ingesteld is ook niet-ontvankelijk.
6.1
Bij het beroepschrift is namens gemachtigde een machtiging overgelegd van
[naam 5] van 11 oktober 2012. De machtiging is afgegeven om [naam 4] te vertegenwoordigen “bij het instellen, behandelen en eventueel intrekken, dan wel het verzet in de beroepsprocedures ter zake van de voldoening van belasting op aangifte BPM alsmede voor de opgelegde naheffingsaanslagen BPM”. Deze machtiging is onder meer niet toereikend omdat deze alleen ziet op de daarin vermelde specifieke procedures en deze beroepsprocedure daaronder niet valt. Gemachtigde heeft verschillende keren, zowel schriftelijk als mondeling ter zitting, de gelegenheid gekregen een nieuwe machtiging over te leggen, maar van deze gelegenheden geen gebruik gemaakt.
De rechtbank kan dus niet vaststellen dat gemachtigde voor de erven van [naam 4] beroep mocht instellen. Het beroep moet daarom worden opgevat als een beroep van gemachtigde zelf. Gemachtigde heeft geen enkel belang bij dit beroep. Hij heeft zelf bezwaar gemaakt tegen het weigeringsbesluit van 3 augustus 2019 en beroep ingesteld tegen het op dat bezwaar genomen besluit. Verder heeft hij in beroep alles aan de orde kunnen stellen wat hij aan de orde wenste te stellen. Gemachtigde kan daarom in dit beroep niet worden ontvangen.
De ontvankelijkheid van de beroepen van Nenko Holding B.V. (zaaknummer AWB 19/864), IMEX B.V. (zaaknummer AWB 19/586), [naam 6] (zaaknummer AWB 19/815) en [naam bedrijf] . (zaaknummer AWB 19/860)
7. De beroepen van Nenko Holding B.V., IMEX B.V, [naam 6] en [naam bedrijf] . zijn ontvankelijk.
7.1
In deze zaken heeft gemachtigde ook de gelegenheid gehad een nieuwe machtiging over te leggen. Van de ter zitting geboden gelegenheid heeft gemachtigde gebruikt gemaakt. De machtiging van [naam 7] voldoet. Zij kan daarom in haar beroep worden ontvangen. De machtigingen van Nenko, IMEX en [naam 6] voldoen niet, omdat zij Netcar hebben gemachtigd als hun gemachtigde, terwijl een gemachtigde door wie een partij zich kan laten bijstaan of vertegenwoordigen een natuurlijk persoon is. De rechtbank is echter van oordeel dat gemachtigde niet duidelijk genoeg is gemaakt dat hij machtigingen had moeten overleggen waarin hij door Nenko, IMEX en [naam 6] is gemachtigd om hen als gemachtigde te mogen vertegenwoordigen. Daarnaast staat vast dat Netcar van gemachtigde is. De rechtbank ziet daarom af van heropening van het onderzoek om gemachtigde machtigingen te laten overleggen waarin Nenko, IMEX en [naam 6] hem machtigen om hen als hun gemachtigde te mogen vertegenwoordigen en ontvangt ook hen in hun beroepen.
De beslisbevoegd van de algemeen directeur
8. het bestreden besluit 2 is bevoegd genomen.
8.1
In artikel 5, derde lid, van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht is bepaald dat tegen een weigeringsbesluit bezwaar kan worden gemaakt bij een landelijk directeur. Het bestreden besluit 2 is genomen door de algemeen directeur. Ter zitting heeft één van de gemachtigden van verweerder uitgelegd dat de functionaris landelijk directeur per 1 januari 2019 niet meer bestaat en dat de bevoegdheden van de landelijk directeuren zijn overgegaan op algemeen directeuren. De gemachtigde heeft verwezen naar de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 zoals deze per 1 januari 2019 is gewijzigd.
De rechtbank heeft de Uitvoeringsregeling zoals deze tot 1 januari 2019 gold naast de Uitvoeringsregeling gelegd zoals deze per 1 januari 2019 geldt. Vast moet worden gesteld dat de functionaris landelijk directeur in de Uitvoeringsregeling zoals deze tot 1 januari 2019 gold is opgenomen en dat deze functionaris in deze regeling zoals deze per 1 januari 2019 geldt vervangen is door de functionaris algemeen directeur. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat zolang het Besluit Fiscaal Bestuursrecht op dit punt niet is aangepast, in artikel
5 in plaats van landelijk directeur algemeen directeur mag worden gelezen.
De ontvankelijkheid van de bezwaren
9. De bezwaren van eisers zijn ontvankelijk.
9.1
In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een belanghebbende degene is wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het begrip belanghebbende deze betekenis overal in de Awb heeft. In artikel 2:2, eerste lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan kan weigeren.
In het tweede lid is bepaald dat de belanghebbende en de persoon die als gemachtigde wordt geweigerd zo snel mogelijk van het weigeringsbesluit op de hoogte wordt gebracht.De belanghebbende is in dit geval degene die zich door de geweigerde gemachtigde in een procedure laat bijstaan of vertegenwoordigen.
9.2
Verweerder heeft eisers, met uitzondering van [voorletters] [naam 8] (AWB 19/1032), in kennis gesteld van de weigering van gemachtigde, omdat zij een procedure aanhangig hadden bij de Belastingdienst waarin gemachtigde hen bijstand bood of vertegenwoordigde. Eisers, met uitzondering van [naam 8] , zijn daarom belanghebbende in de zin van artikel 2:2, tweede lid, van de Awb, uitgelegd als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, en konden daarom in bezwaar worden ontvangen.
[naam 8] zou volgens één van de gemachtigden van verweerder ter zitting op een andere manier kennis hebben gekregen van het weigeringsbesluit waartegen hij bezwaar heeft gemaakt, omdat de kennisgeving in het dossier over zijn zaak ontbreekt. De rechtbank kan er op grond van deze informatie niet van uitgaan dat [naam 8] toen gemachtigde voor drie maanden als gemachtigde was geweigerd geen procedure bij verweerder aanhangig had met gemachtigde als zijn gemachtigde.De rechtbank kan daarom niet oordelen dat [naam 8] ten onrechte door verweerder als belanghebbende is aangemerkt en gaat er daarom van uit dat ook [naam 8] belanghebbende is bij het eerste weigeringsbesluit en dat ook hij in bezwaar kon worden ontvangen.
9.3
Alle eisers zijn ook belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, omdat zij ook een afgeleid, aan gemachtigden parallel, belang hebben waarin voldoende eigenbelang is gelegen om als belanghebbende in de zin van genoemde bepaling te kunnen worden aangemerkt. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat de weigeringsbesluiten hen treffen in het belang zelf een raadsman te kunnen kiezen dat ontleend is aan het fundamenteel recht op advisering, verdediging of vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Geoordeeld moet worden dat er feitelijk een reële mogelijkheid bestaat dat eisers door de weigeringsbesluiten in dit aan genoemd fundamenteel recht ontleende belang zullen worden geschaad. Daarom is sprake van een voldoende eigenbelang als hiervoor bedoeld en zijn eisers ook daarom terecht in hun bezwaren ontvangen.
De toepasselijkheid van artikel 2:2 van de Awb
10. Eisers voeren aan dat artikel 2:2 van de Awb onverbindend is, omdat hun recht om zich te laten adviseren, verdedigen of vertegenwoordigen door een raadsman naar keuze, een grondrecht is neergelegd in de artikelen 47 en 48 van het Handvest, dit recht door deze bepaling wordt beperkt en dat deze beperking niet gerechtvaardigd is. De beperking is volgens eisers niet toegestaan omdat deze niet het algemeen belang dient. Eisers voeren verder aan dat artikel 2:2 van de Awb ook in strijd is met het recht van vrije meningsuiting en het recht op eigendom neergelegd in de artikelen 11 en 17 van het Handvest.Ter toelichting op het recht op eigendom hebben eisers aangevoerd dat de economische belangen van een onderneming ‘eigendom’ zijn en dus onder de bescherming van het eigendomsrecht vallen. Eisers wijzen hierbij op het verbod van misbruik van recht, neergelegd in artikel 54 van het Handvest.
11. Deze beroepsgrond slaagt niet.
11.1
De rechtbank verwijst voor de motivering naar de uitspraak van vandaag op de beroepen van gemachtigde van eisers, in het bijzonder naar rechtsoverwegingen 8.1 tot en met 8.4 en 11.1 tot en met 11.4. De rechtbank voegt hieraan toe dat door aan de rechten waarop eisers zich hebben beroepen, voor zover aan de orde, beperkingen te stellen, niet in strijd met het verbod van misbruik van recht is gehandeld. Deze rechten, voor zover aan de orde, worden niet teniet gedaan. Er worden slechts beperkingen aan gesteld en deze gaan niet verder dan het Handvest toestaat, zoals de rechtbank in hiervoor genoemde rechtsoverwegingen van de uitspraak op de beroepen van gemachtigde van eisers heeft geoordeeld.
Onevenredige benadeling
12. Eisers voeren verder aan dat er geen wettelijke basis is voor de door verweerder gestelde eis dat zij moeten aantonen dat zij onevenredig benadeeld zijn door de weigering van hun gemachtigde als gemachtigde. Daarnaast voeren zij aan dat het feit dat zij zijn bijgestaan of vertegenwoordigd door medewerkers van Netcar of Hefna onverlet laat dat zij onevenredig zijn benadeeld omdat gemachtigde, gedurende de periodes waarin hij als gemachtigde is geweigerd, hen niet kon bijstaan of vertegenwoordigen in zaken de zij bij de Belastingdienst hadden lopen.
13. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
13.1
Eisers voeren weliswaar terecht aan dat voor de eis die verweerder stelt geen wettelijke basis is, maar dit neemt niet weg dat verweerder in weerwil van wat hij in de bestreden besluiten heeft aangegeven, dat hij de argumenten tegen het weigeringsbesluit als zodanig buiten beschouwing laat, toch heeft getoetst of eisers door de weigeringsbesluiten in hun verdediging zijn geschaad, zoals eisers in hun bezwaren tegen de weigeringsbesluiten als zodanig naar voren hebben gebracht. Verweerder heeft daarom niet alleen deze ongegronde eis gesteld, maar ook een inhoudelijk oordeel gegeven over bezwaren van eisers.De rechtbank ziet daarom geen grond voor vernietiging van de bestreden besluiten in het stellen van een eis die geen wettelijke basis heeft.
13.2
De rechtbank volgt eisers niet in hun standpunt, dat zij door handhaving van de weigeringsbesluiten onevenredig zijn benadeeld omdat zij in de periodes waarin gemachtigde was geweigerd geen gebruik hebben kunnen maken van zijn diensten. Eisers hebben niet alleen juridische bijstand van medewerkers van Netcar of Hefna gehad. Zij hebben ook de gelegenheid gekregen een andere gemachtigde te zoeken om hen in zaken die zij bij de Belastingdienst hadden lopen bij te staan of te vertegenwoordigen. De rechtbank is ambtshalve bekend dat in Nederland meer gemachtigden werkzaam zijn die in BPM- aangelegenheden gespecialiseerd zijn. Eisers hadden zich dan ook door een andere deskundige gemachtigde kunnen laten bijstaan. Dat er niemand anders is die gemachtigde zou kunnen vervangen, zoals [naam 1] ter zitting heeft aangevoerd, is niet juist. Dat hij niet met een andere gemachtigde wil werken laat onverlet dat hij een andere deskundige gemachtigde had kunnen kiezen om hem bij te staan of te vertegenwoordigen in zaken die hij bij de Belastingdienst had lopen toen gemachtigde als gemachtigde geweigerd was.
Horen
14. Eisers voeren daarnaast aan dat zij gehoord hadden moeten worden op het voornemen om hun gemachtigde als gemachtigde te weigeren. Eisers wijzen op de artikelen 41 en 47 van het Handvest en artikel 4:8 van de Awb.
15. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
15.1
De rechtbank verwijst voor de motivering voor het niet slagen van de beroepen op de artikelen 41 en 47 van het Handvest naar rechtsoverwegingen 13.1 en 13.2 van de uitspraak van vandaag op de beroepen van de gemachtigde van eisers. Voor de motivering voor het niet slagen van het beroep op artikel 47 van het Handvest voegt de rechtbank hieraan nog het volgende toe.
In de uitspraak van vandaag op de beroepen van gemachtigde van eisers heeft de rechtbank geoordeeld dat hij als gemachtigde mocht worden geweigerd. De rechtbank heeft in rechtsoverwegingen 8.1 tot en met 8.4 en 11.1 tot en met 11.4 van die uitspraak geoordeeld dat de beperkingen die de weigeringen aan het recht op verdediging van eisers stellen gerechtvaardigd zijn. De rechtbank is van oordeel dat de beperkingen legitiem en nodig zijn en niet verder gaan dan nodig. De rechtbank heeft overwogen dat eisers zich in de periodes waarin hun gemachtigde geweigerd was juridische bijstand hebben gehad van medewerkers van Netcar of Hefna en dat het mogelijk was geweest zich door een andere in BPM-aangelegenheden gespecialiseerde gemachtigde te laten bijstaan of vertegenwoordigen. De rechtbank is daarom van oordeel dat zienswijzen van eisers, voorafgaande aan het nemen van de weigeringsbesluiten, niets hadden kunnen toevoegen en het nemen van deze besluiten dus ook niet zouden hebben kunnen voorkomen.
15.2
Op grond van artikel 4:8 van de Awb hebben de directeur van de Belastingdienst en verweerder eisers ook niet de gelegenheid moet geven hun zienswijze te geven op de voornemens hun gemachtigde als gemachtigde te weigeren. Ten aanzien van eisers doet deze verplichting zich al niet voor omdat de weigeringsbesluiten niet steunen op gegevens over feiten en belangen die hen betreffen, als bedoeld in artikel 4:8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb.
16. Eisers voeren tot slot nog aan dat zij ten onrechte niet zijn gehoord op hun bezwaren tegen de weigering van gemachtigde voor drie maanden.
17. Ook deze beroepsgrond slaag niet.
17.1
De rechtbank stelt vast dat de bezwaren van eisers in essentie hetzelfde zijn als de gronden die zij in beroep hebben aangevoerd. De rechtbank heeft hiervoor in de uitspraak geoordeeld dat deze gronden niet slagen. Wat eisers in beroep niet meer hebben aangevoerd is dat geen sprake is van ernstige bezwaren als bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, van de Awb en dat uit het weigeringsbesluit 1 onvoldoende duidelijk blijkt waarom er ernstige bezwaren tegen hun gemachtigde bestaan. Deze gronden heeft gemachtigde van eisers in zijn beroepszaken wel aangevoerd. De rechtbank heeft in de uitspraak van vandaag op de beroepen van gemachtigde van eisers over deze gronden geoordeeld dat ze niet slagen. De rechtbank verwijst naar rechtsoverwegingen 8.1 tot en met 8.4 van die uitspraak. Verweerder heeft er op grond van de bezwaarschriften van eisers daarom redelijkerwijs niet aan hoeven te twijfelen dat de bezwaren van eisers niet tot andere besluiten kunnen leiden dan de genomen bestreden besluiten. Verweerder heeft eisers daarom niet hoeven te horen.
Conclusie
18. Het beroep van [naam 3] (AWB 19/2300) en het beweerdelijk namens de erven van [naam 4] ingestelde beroep zijn niet-ontvankelijk. De andere beroepen zijn ongegrond. Dit betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven.
19. Voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten en vergoeding van de betaalde griffierechten ziet de rechtbank geen aanleiding.
Schade
20. De rechtbank wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
20.1
De rechtbank verwijst voor de motivering van dit oordeel naar rechtsoverweging 18.1 van de uitspraak van vandaag op de beroepen van gemachtigde van eisers.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep van [naam 3] (AWB 19/2300) en het beweerdelijk namens de erven van [naam 4] ingesteld beroep niet-ontvankelijk;
- verklaart de overige beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, voorzitter,
mr. P.J.M. Bruijnzeels en mr. T.G. Klein, leden, in aanwezigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 maart 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: 30 maart 2020
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
Bijlage 1
AWB 19/156 Autobedrijf Coumans B.V., statutair gevestigd in Geleen
AWB 19/559 Investments Drenthe B.V., statutair gevestigd in Noordenveld
AWB 19/560 [naam 9] , wonende in Oosterwolde
AWB 19/561 [naam 10] , wonende in Makkinga
AWB 19/563 [naam 11] , wonende in Klazienaveen
AWB 19/565 [naam 12] , wonende in Westerhoven
AWB 19/571 Holland Car Compagny B.V., statutair gevestigd in Rotterdam
AWB 19/572 Green Recycling Group B.V., statutair gevestigd in Schiedam
AWB 19/575 Automobielbedrijf bedrijf van Oorschot Liempde B.V., statutair gevestigd in Liempde
AWB 19/577 [naam 13] , wonende in Bladel
AWB 19/578 [naam 14] , wonende in Maren-Kessel
AWB 19/579 [naam 15] , wonende in Bladel
AWB 19/580 [naam 16] , wonende in Oss
AWB 19/582 [naam 17] , wonende in Deurne
AWB 19/583 Camper-N-Joy V.O.F., gevestigd in Deurne
AWB 19/584 KroomAutos, gevestigd in Waalre
AWB 19/585 Autocentrum van den Broek, gevestigd in Apeldoorn
AWB 19/586 IMEX B.V., statutair gevestigd in Eersel
AWB 19/587 [naam 18] , wonende in Westerhoven
AWB 19/588 [naam 19] , wonende in Eindhoven
AWB 19/589 beweerdelijk namens de erven van [naam 20] , wonende te Eindhoven
AWB 19/667 Auto KraaiVen Tilburg B.V., statutair gevestigd in Tilburg
AWB 19/670 Automobielbedrijf Succes B.V, statutair gevestigd in Oud Gastel
AWB 19/684 De Automobielhandel B.V., statutair gevestigd in Uithoorn
AWB 19/813 Tuitert Holding B.V., statutair gevestigd in Holten
AWB 19/815 [naam 21] , wonende in Goor
AWB 19/816 [naam 22] , wonende in Albergen
AWB 19/817 SU Handelsonderneming B.V., statutair gevestigd in Dinkelland
AWB 19/845 [naam 23] , wonende in Julianadorp
AWB 19/847 [naam 24] , wonende in Beverwijk
AWB 19/849 Das Automotive Service B.V., statutair gevestigd in Amsterdam
AWB 19/850 [naam 25] , wonende in Heerhugowaard
AWB 19/855 [naam 26] , wonende in Langbroek
AWB 19/856 [naam 27] , wonende in Apeldoorn
AWB 19/857 [naam 28] , wonende in Elburg
AWB 19/858 Braaksma Auto’s B.V., statutair gevestigd in Lathum
AWB 19/859 [naam 29] , gevestigd in Doetinchem
AWB 19/860 [naam 30] . statutair gevestigd in Woudrichem
AWB 19/861 [naam 31] , wonende in Azewijn
AWB 19/862 [naam 32] , wonende in Zutphen
AWB 19/863 [naam 33] , wonende in Doetinchem
AWB 19/864 Nenko Holding B.V., statutair gevestigd in Kerkdriel
AWB 19/982 [naam 34] , wonende in Almere
AWB 19/983 [naam 35] , wonende in Teteringen
AWB 19/1025 Garage Zuurhout B.V., statutair gevestigd in Houten
AWB 19/1026 Car Import Service B.V., statutair gevestigd in Utrecht
AWB 19/1027 [naam 36] , wonende in Lelystad
AWB 19/1028 [naam 37] , wonende in Utrecht
AWB 19/1029 Autobedrijf Richel B.V., statutair gevestigd in IJsselstein
AWB 19/1030 [naam 38] , wonende in Achterveld
AWB 19/1031 [naam 39] , wonende in Oudewater
AWB 19/1032 [naam 40] , wonende in Hooglanderveen
AWB 19/2193 Autobedrijf Coumans B.V., statutair gevestigd in Geleen
AWB 19/2194 [naam 41] , wonende in Maastricht
AWB 19/2199 [naam 42] , wonende in Obbicht
AWB 19/2251 [naam 43] , wonende in Makkinga
AWB 19/2252 [naam 44] , wonende in Oosterwolde
AWB 19/2253 [naam 45] , wonende in Damwald
AWB 19/2284 Borgers Auto-Import B.V., statutair gevestigd in Angeren
AWB 19/2297 [naam 46] ., statutair gevestigd in Zaltbommel
AWB 19/2298 [naam 47] , wonende in Zutphen
AWB 19/2299 [naam 48] , statutair gevestigd in Wezep
AWB 19/2300 [naam 49] , statutair gevestigd in Wezep
AWB 19/2302 Car Gadgets B.V., statutair gevestigd in Doetinchem
AWB 19/2303 [naam 50] , statutair gevestigd in Nijkerk
AWB 19/2305 [naam 51] , wonende in Tiel
AWB 19/2306 [naam 52] , wonende in Tiel
AWB 19/2307 [naam 53] , wonende in Bakel
AWB 19/2308 [naam 54] , wonende in Nijmegen
AWB 19/2346 [naam 55] , wonende in Teteringen
AWB 19/2347 Tuink Auto’s V.O.F., gevestigd in Lemelerveld
AWB 19/2348 [naam 56] , wonende in Albergen
AWB 19/2349 Autobedrijf Hondebrink B.V., statutair gevestigd in Tubbergen
AWB 19/2350 [naam 57] , gevestigd in Rossum
AWB 19/2492 [naam 58] , wonende in België
AWB 19/2496 Netcar Juridische Dienstverlening B.V., statutair gevestigd in Westerhoven
AWB 19/2497 [naam 59] , wonende in Bladel
AWB 19/2500 [naam 60] , wonende in Herpen
AWB 19/2502 TV8 B.V., statutair gevestigd in Sint-Oedenrode
AWB 19/2523 Car Import Service B.V., statutair gevestigd in Utrecht
AWB 19/2524 [naam 61] , wonende in Zeist
AWB 19/2525 [naam 62] , wonende in IJsselstein
AWB 19/2526 [naam 63] , wonende in Soest
AWB 19/2527 [naam 64] wonende in Doorn
AWB 19/2528 Autobedrijf Richel B.V., statutair gevestigd in IJsselstein
AWB 19/2530 [naam 65] , wonende in Groenekan
AWB 19/2532 Bernards Exclusives B.V., statutair gevestigd in Woerden
AWB 19/2533 [naam 66] ., statutair gevestigd in IJselstein
AWB 19/2534 [naam 67] , wonende in Achterveld
AWB 19/2535 [naam 68] wonende in Zwitserland
AWB 19/2559 All Cars Compagny B.V., statutair gevestigd in Best
AWB 19/2560 [naam 69] wonende in Nistelrode
AWB 19/2561 KroomAutos, gevestigd in Waalre
AWB 19/2562 [naam 70] , wonende in Veldhoven
AWB 19/2889 SCL Rotterdam B.V., statutair gevestigd in Schiedam
AWB 19/2891 Green Recycling Group B.V., statutair gevestigd in Schiedam
AWB 19/2892 [naam 71] wonende in Rotterdam
AWB 19/2894 U.S. Carcenter Pietersen B.V., statutair gevestigd in Rotterdam
AWB 19/2922 [naam 72] wonende in Heerhugowaard
AWB 19/2923 Das Automotive Services B.V., statutair gevestigd in Amsterdam
AWB 19/2924 [naam 73] , wonende in Hem
AWB 19/2926 [naam 74] wonende in Beverwijk
AWB 19/3136 [naam 75] , wonende in Heerhugowaard
AWB 20/11 Autoservice Kuipers B.V., statutair gevestigd in Zoetermeer
Bijlage 2
In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is bepaald dat onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
In artikel 4:8, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een bestuursorgaan, voordat het een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, die belanghebbende in de gelegenheid stelt zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen en
b. die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
In artikel 11, eerste lid, van het Handvest is bepaald dat eenieder recht heeft op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
In artikel 17, eerste lid, van het Handvest is bepaald dat eenieder het recht heeft de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen, in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits het verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan bij wet worden geregeld, voor zover het algemeen belang dit vereist.
In artikel 41, eerste lid, van het Handvest is bepaald dat eenieder er recht op heeft dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld. In het tweede lid, onder a, is bepaald dat dit recht met name behelst het recht van eenieder te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen.
In artikel 47 van het Handvest is bepaald dat eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, heeft recht op een doeltreffende voorziening in rechte, met inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden. Eenieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. Eenieder heeft de mogelijkheid zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen.
In artikel 48, tweede lid, van het Handvest is bepaald dat aan eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld, de eerbiediging van de rechten van de verdediging wordt gegarandeerd.
In artikel 52, eerste lid, van het Handvest is bepaald dat beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden bij wet moeten worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
In artikel 54 van het Handevest is bepaald dat geen van de bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij het recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten met als doel de in dit Handvest erkende rechten of vrijheden teniet te doen of de rechten en vrijheden verdergaand te beperken dan door dit Handvest is toegestaan.