Rb. Gelderland, 29-07-2014, nr. AWB-14, 2785
ECLI:NL:RBGEL:2014:4778
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
29-07-2014
- Zaaknummer
AWB-14_2785
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2014:4778, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 29‑07‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2015:1667, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 29‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Handhaving van aan een omgevingsvergunning verbonden voorwaarde. De vergunning heeft betrekking op het project: plaatsen van een hekwerk. De vraag is of eisers, naast vergunninghouder, kunnen worden aangemerkt als overtreders. Dat is alleen zo, aldus de rechtbank, indien eisers op de voet van artikel 2.25, eerste lid, van de Wabo het project uitvoeren of hebben uitgevoerd. Verweerder heeft een onjuiste maatstaf aangelegd door alleen te kijken of eisers, die zeggenschap hebben over de grond waarop het project wordt uitgevoerd, het in hun macht hebben de overtreding ongedaan te maken. Bestreden besluit is vernietigd wegens een motiveringsgebrek. Bestuurlijk lus is achterwege gebleven omdat met behulp van de juiste maatstaf partijen in staat moeten zijn aan hun geschil zelf een einde te maken.
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/2785
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
in de zaak tussen
[B.V. 1] (eiseres) en [eiser] (eiser), te [plaatsnaam], gezamenlijk eisers
(gemachtigde: J. Mulder, werkzaam bij Mulder Bouwmanegement B.V.),
en
het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Harderwijk, verweerder.
(gemachtigde: mr. M. Huisman)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij], te [plaatsnaam]
(gemachtigde: mr. M. Schouten, werkzaam bij SRK rechtsbijstand)
Procesverloop
Bij besluit van 8 januari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van de derde-partij om handhaving, het aanleggen van een houtwal op het perceel [perceel] (hierna: het perceel), afgewezen.
Bij besluit van 12 maart 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de derde-partij gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het besluit van 8 januari 2013 herroepen en beslist aan eisers een last onder dwangsom op te leggen om uiterlijk op 1 september 2014 een houtwal langs drie zijden van het perceel aan te leggen bij gebreke waarvan een eenmalige dwangsom van € 30.000 wordt verbeurd.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2014. Gemachtigde van eisers is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is niet verschenen.
Overwegingen
1. Bij besluit van 3 september 2009 heeft verweerder aan [naam 1] bouwvergunning/vrijstelling verleend voor het plaatsen van een hekwerk – van 2 m hoog – op het perceel. Bij besluit van 15 september 2010, beslissende op het bezwaar van omwonenden, waaronder de derde-partij, heeft verweerder de bouwvergunning in stand gelaten. Aan de bouwvergunning is de extra voorwaarde verbonden dat aan drie zijden om het terrein een houtwal moet worden aangelegd en in stand moet blijven, zodat de zij- en achterzijde van de kwekerij grotendeels aan het zicht is onttrokken.
2. Door de derde-partij is verzocht om in verband met het niet voldoen aan de aan de bouwvergunning verbonden voorwaarde aan kwekerij [naam kwekerij], als aan beide compagnons [naam 2] en [naam 1], alsmede aan de eigenaar van de gronden [B.V. 2] en beide compagnons, [eiser] en [naam 1] een last onder dwangsom op te leggen.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan eisers een last onder dwangsom opgelegd in verband met het niet voldoen aan de voorwaarde die is opgenomen in de bouwvergunning.
4. Eisers betogen dat zij niet kunnen worden aangemerkt als overtreder, omdat niet zij maar [B.V. 2] eigenaar is van de betreffende gronden.
5. Blijkens het bestreden besluit heeft verweerder de last opgelegd aan eisers omdat alleen zij in staat zijn om uitvoering te geven aan de last. De last is niet opgelegd aan [B.V. 3] gezien haar faillissement. De [naam kwekerij] en zijn vennoten exploiteren feitelijk de kwekerij niet meer.
6. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Het perceel is in eigendom van [B.V. 2]. [B.V. 1] en [B.V. 3] zijn ieder voor 50% aandeelhouders van [B.V. 2]. [eiser] (een van de eisers) is enig aandeelhouder van [B.V. 1]. [naam 1] is enig aandeelhouder van [B.V. 3]. [naam 1] heeft de bouwvergunning voor het plaatsen van het hekwerk aangevraagd en verkregen met daaraan verbonden het voorschrift een houtwal aan te leggen.
7. Door het hekwerk niet te plaatsen is het voorschrift bij de bouwvergunning overtreden. Ingevolge artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is het verboden te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning. De bouwvergunning is een omgevingsvergunning. Verweerder is bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen ten einde deze overtreding op te heffen.
8. De vraag die blijkens het beroepschrift van eisers moet worden beantwoord is of eisers als overtreder kunnen worden aangemerkt. Ingevolge artikel 5:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder overtreder verstaan: degene die de overtreding pleegt of mede pleegt. Uit deze bepaling, gelezen in samenhang met artikel 2.3 van de Wabo, volgt dat het verbod om te handelen in strijd met het voorschrift verbonden aan de vergunning zich richt tot de houder van die vergunning. Blijkens de onder 6. weergegeven feiten is dat [naam 1]. [naam 1] moet dan ook als overtreder worden aangemerkt.
9. Ingevolge artikel 2.25, eerste lid, van de Wabo geldt de omgevingsvergunning, inclusief haar voorschriften, voor een ieder die het project uitvoert waarop zij betrekking heeft. De vraag is of eisers kunnen worden aangemerkt als degenen die het project, in casu het plaatsen van het hekwerk, in voormelde zin uitvoeren of, daaronder begrepen, hebben uitgevoerd. Is dat zo, dan kunnen ook zij als overtreders worden aangemerkt. Weliswaar hebben eisers blijkens de onder 6. vermelde feiten zeggenschap over de grond waarop het project wordt uitgevoerd en hebben zij het daarom ook in hun macht om aan de overtreding een eind te maken, maar gesteld noch gebleken is dat zij, naast vergunninghouder [naam 1], het project, plaatsen van een hekwerk, uitvoeren of hebben uitgevoerd. Door alleen naar de zeggenschap over de grond waarop het project is uitgevoerd te kijken, heeft verweerder een onjuiste maatstaf aangelegd om te bepalen of eisers als overtreders kunnen worden aangemerkt. Omdat de rechtbank niet kan overzien of met het aanleggen van de hiervoor vermelde juiste maatstaf eisers toch kunnen worden aangemerkt als overtreders, zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen wegens het ontbreken van een deugdelijke motivering. Verweerder zal een nieuwe beslissing op bezwaar dienen te nemen. De rechtbank gaat ervan uit dat verweerder in staat is het geschil thans definitief te beslechten zodat zij geen tussenuitspraak zal doen om verweerder in de gelegenheid te stellen het motiveringsgebrek te herstellen.
10 Het beroep is gegrond. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de proceskosten als na te melden.
Beslissing
De rechtbank
Verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder binnen zes weken een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van eisers neemt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 974;
bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 328 aan eisers vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van
W.C. Knoester, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.