Einde inhoudsopgave
Arbeidswet 2000 BES
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Arbeidsregeling 2000, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
07-09-2010, Stb. 2010, 590 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2.
Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
3.
Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthoudende ambtenaren een legitimatiebewijs bij zich. Desgevraagd tonen zij hun legitimatiebewijs aanstonds. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthoudende ambtenaar en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.
4.
De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn, uitsluitend voorzover dat voor de uitoefening van hun taak redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd:
- a.
alle inlichtingen te vragen;
- b.
inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
- c.
alle plaatsen, met uitzondering van woningen, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van de daartoe door hen aangewezen personen;
- d.
woningen of tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner te betreden.
5.
Zonodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.
6.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel d, is titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste volzin, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
7.
Een ieder is verplicht de in het eerste lid bedoelde ambtenaren en personen alle medewerking te verlenen die op grond van het vierde lid wordt gevorderd.