Einde inhoudsopgave
Besluit Pensioenwet BES
Artikel 37 Verstrekking langs elektronische weg
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
30-08-2010, Stb. 2010, 370 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Dit besluit treedt tegelijk in werking met art. I, lid 2, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
Het pensioenfonds verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 34, langs elektronische weg aan de Bank.
2.
De externe deskundige zendt een schriftelijke controleverklaring aan de Bank, inhoudende dat de langs elektronische weg verstrekte gegevens gelijk zijn aan de gegevens waaromtrent de externe deskundige een verklaring omtrent de getrouwheid als bedoeld in artikel 35, derde lid, heeft afgegeven en ten bewijze waarvan de staten door hem zijn gewaarmerkt.
3.
De actuaris zendt een schriftelijke controleverklaring aan de Bank, inhoudende dat de langs elektronische weg verstrekte gegevens gelijk zijn aan de door hem gewaarmerkte actuariële staten, waaronder een actuarieel verslag voorzien van een verklaring van de actuaris als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel h en tweede lid.
4.
Het bestuur van het pensioenfonds zendt een schriftelijke controleverklaring aan de Bank, inhoudende dat de langs elektronische weg verstrekte gegevens gelijk zijn aan de staten, bedoeld in artikel 16f, tweede lid, van de wet.
5.
De Bank kan regels stellen met betrekking tot de inhoud van de schriftelijke controleverklaring, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid.
6.
De Bank kan, in afwijking van het eerste lid, op verzoek besluiten dat de verstrekking niet langs elektronische weg behoeft te geschieden, mits de verstrekking van de gevraagde gegevens wat betreft indeling en inhoud niet afwijkt van hetgeen langs elektronische weg zou worden verstrekt.