NJ 2015/468
Blowverbod. De Opiumwet staat niet in de weg aan de verbindendheid van een APV-bepaling waarin een blowverbod is opgenomen.
HR 13-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3031, m.nt. N. Rozemond
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/00749
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
N. Rozemond
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124107:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3031, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:706, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
De Opiumwet stelt het enkele gebruiken van een middel als bedoeld in art. 2 en 3 van deze wet niet als zodanig strafbaar. Gelet op art. 149 Gemeentewet, inhoudende dat de raad van een gemeente de verordeningen maakt die hij in het belang der gemeente — waaronder de handhaving van de openbare orde — nodig oordeelt, en art. 121 Gemeentewet, inhoudende, kort gezegd, dat een gemeente bevoegd is tot het maken van (aanvullende) verordeningen, voor zover deze niet in strijd zijn met hogere regelingen, en in aanmerking genomen dat art. 3.3.4 APV Rotterdam 2008 wat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.