Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 14a.3 [Overwegende zeggenschap]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2020
- Bronpublicatie:
20-05-2020, Stb. 2020, 165 (uitgifte: 12-06-2020, kamerstukken: 35153)
- Inwerkingtreding
01-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2020, Stb. 2020, 352 (uitgifte: 28-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Van overwegende zeggenschap is sprake indien de houder of verkrijger van die zeggenschap na de verkrijging:
- a.
alleen of tezamen met personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld, rechtstreeks of middellijk over ten minste 30 procent van de stemmen in de algemene vergadering van een rechtspersoon beschikt;
- b.
al dan niet krachtens overeenkomst met anderen, alleen of samen met personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld, meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van een rechtspersoon kan benoemen of ontslaan, ook indien alle stemgerechtigden stemmen;
- c.
beschikt over een of meer aandelen met een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap;
- d.
beschikt over een bijkantoor, zijnde een telecommunicatiepartij;
- e.
als vennoot volledig jegens schuldeisers aansprakelijk wordt voor de schulden van de onder eigen naam optredende vennootschap, of
- f.
eigenaar is van een eenmanszaak.