NJ 1935, p. 1570:Beslag op loon arbeider onder zijn werkgever. Ontslag van den schuldenaar en indienstneming van diens vrouw. Bewering schuldeischer, dat het ontslag van den schuldenaar een schijnhandeling is geweest, in hooger beroep aangevuld met de stelling, dat door dit ontslag de schuldeischers van den schuldenaar zijn benadeeld (art. 1377 B. W.) en voorts dat, indien geen schijnhandeling aanwezig is, de loonvorderlng der vrouw reeds daarom onder het beslag viel, omdat de schuldenaar met zijne echtgenoote in algeheele gemeenschap van goederen was gehuwd.