Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 18 [Kostenveroordeling]
Geldend
Geldend vanaf 12-04-1957
- Bronpublicatie:
01-03-1954, Trb. 1954, 40 (uitgifte: 20-04-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1959, Trb. 1959, 78 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De veroordelingen in de kosten van het geding, uitgesproken in een van de verdragsluitende Staten tegen de eiser of de tussenkomende partij, die hetzij krachtens de bepalingen van artikel 17, leden 1 en 2, hetzij krachtens de wet van de Staat, op wiens grondgebied het geding is aangelegd, vrijgesteld zijn van de zekerheidstelling, het dépôt of de storting, worden ingevolge een langs diplomatieke weg gedaan verzoek, kosteloos uitvoerbaar verklaard door de bevoegde autoriteit in iedere der andere verdragsluitende Staten.
2.
Dezelfde regel is van toepassing op de rechterlijke uitspraken, waardoor het bedrag der kosten in het geding later is bepaald.
3.
De voorafgaande bepalingen beletten niet, dat twee verdragsluitende Staten zich verstaan om toe te laten, dat het verzoek om uitvoerbaarverklaring ook rechtstreeks door de belanghebbende partij wordt gedaan.