Vgl. ook HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441 m.nt. Borgers.
HR, 03-10-2023, nr. 22/01795
ECLI:NL:HR:2023:1306
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-10-2023
- Zaaknummer
22/01795
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:1306, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑10‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:538
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2022:3828
ECLI:NL:PHR:2023:538, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:1306
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑10‑2023
Inhoudsindicatie
Als leider deelnemen aan criminele organisatie (motorclub), art. 140.4 Sr. 1. Afwijzing verzoek tot horen van 2 getuigen en gebruik voor bewijs van PGP-berichten. 2. Afwijzing verzoek tot horen van 3 getuigen. 3. Afwijzing verzoek om processtukken. 4. Bewijsklacht geweldsoogmerk van organisatie. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat vermeende incidenten niet aan bewijs kunnen bijdragen. 5. Bewijsklacht, innerlijke tegenstrijdigheid. Is bewezenverklaring onbegrijpelijk, nu hof heeft overwogen geen gebruik te maken van “bad standing” van A, terwijl deze “bad standing” wel voor bewijs is gebruikt? 6. Bewijsklacht pleegperiode. 7. Strafmotivering (gevangenisstraf van 3 jaren). Strafmaximum van art. 140.3 Sr en toepassing art. 55, 56 en 63 Sr. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 22/01861.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/01795
Datum 3 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 mei 2022, nummer 21-004463-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2023.
Conclusie 30‑05‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Als leider deelnemen aan criminele organisatie (art. 140 Sr). No Surrender. Klachten over de afwijzing van getuigenverzoeken en een verzoek tot het inzien dan wel in het dossier voegen van stukken, bewijsklachten, een klacht over de verwerping van een uos en klachten m.b.t. strafoplegging. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/01795
Zitting 30 mei 2023
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij arrest van 16 mei 2022 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens ‘als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven’ veroordeeld tot 3 jaren gevangenisstraf.
Er bestaat samenhang met zaak 22/01861. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft zeven middelen van cassatie voorgesteld.
De eerste zes middelen betreffen de bewijsvoering, de verwerping van verweren die in verband met de bewijsvoering zijn gevoerd en afwijzende beslissingen op getuigenverzoeken. Voor een goed begrip geef ik, alvorens deze middelen te bespreken, eerst de bewezenverklaring en (delen van) de bewijsvoering weer en vervolgens delen van (andere) processtukken.
Bewezenverklaring en bewijsvoering
5. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
‘hij in de periode van 1 februari 2014 tot 14 juli 2016, in Nederland, als leider, heeft deelgenomen aan een organisatie (No Surrender MC), bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten: verdachte en [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- diefstal al dan niet voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd door (bedreiging met) geweld, en
- afpersing, en
- dwang, en
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, en
- zware mishandeling en/of mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend en/of mishandeling, (elk) al dan niet met voorbedachte rade gepleegd, (zijnde misdrijven die in verband stonden met zogenaamde ‘bad standings’ en/of sancties van No Surrender MC,) en
- het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- het bereiden, bewerken en/of verwerken en/of het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- telen van hennep, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en
- het aanwezig hebben van soft- en/of harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II.’
6. Het hof heeft in het bestreden arrest de volgende bewijsoverweging(en) opgenomen (met weglating van voetnoten):
‘Overweging met betrekking tot het bewijs
Verdachte staat terecht voor de verdenking dat hij leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie, No Surrender MC. Verdachte heeft dit feit in eerste aanleg en in hoger beroep ontkend.
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben vrijspraak van verdachte bepleit. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van een organisatie met het plegen van misdrijven als oogmerk. Verdachte heeft het plegen van misdrijven juist proberen tegen te gaan en heeft zich daarvan gedistantieerd. Daarnaast dient een strikte scheiding te worden gemaakt tussen No Surrender in het Noorden en de rest van No Surrender. Verdachte kan niet worden aangemerkt als ‘deelnemer’ in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) of als leider als bedoeld in artikel 140, derde lid, Sr.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal concludeert, overeenkomstig haar op de zitting van het hof overgelegde schriftelijk requisitoir, tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Oordeel van het hof
Aan de hand van de in de bijlage bij dit arrest opgenomen bewijsmiddelen, bevattende onder meer redengevende feiten en omstandigheden, zet het hof zijn overwegingen uiteen. Het hof stelt op grond van deze bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast.
Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Organisatie
Het hof stelt voorop dat onder 'organisatie' als bedoeld in artikel 140 Sr wordt verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van die organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Oprichting No Surrender in 2013 en groei ledenaantal
De motorclub No Surrender wordt op 15 februari 2013 opgericht door onder andere verdachte. De oprichters van No Surrender zijn uit onvrede bij motorclub Satudarah weggegaan en een eigen motorclub gestart. Er zijn gelijk vier chapters (afdelingen), en wel in Amsterdam, Zundert, Oss en Utrecht. De groei in leden ging enorm snel. Dagelijks komen er in die tijd mensen bij. Verdachte vervult in juni 2013 de functie van ‘National Nomad’ en roept zichzelf omstreeks 17 september 2013 uit tot ‘Generaal’.
Na de oprichting in 2013 neemt het aantal leden snel toe. Verdachte naar eigen zeggen: “Maar we zaten in no time op een enorme hoeveelheid. Dat was onvoorstelbaar. Dat was best wel een ding waar ik dagelijks mee bezig was.”. De club groeit uit tot een wereldwijde organisatie, met in maart 2014 in totaal 31 chapters op diverse plekken in Nederland en in onder andere Spanje, België, Duitsland en Suriname. Ook in Marokko vormt zich een chapter. In januari 2016 deelt verdachte medeverdachte [betrokkene 1] mede dat ze “bezig zijn in Engeland”. [betrokkene 1] en verdachte feliciteren elkaar daarmee over en weer.
Structuur No Surrender
De club is opgedeeld in chapters met ieder een eigen president aan het hoofd. Bij alle chapters van No Surrender wordt gewerkt met verschillende rangen, met bijbehorende taken. Op landelijk niveau zijn er drie rangen: Generaal (deze rang is voorbehouden aan oprichter verdachte), Captain en Nomad. De personen met deze rangen vormen samen de Nationals. Zij maken geen deel uit van een chapter en staan in hiërarchie boven de presidenten van de chapters. De Nationals bepalen het beleid bij No Surrender en sturen de club wereldwijd aan. De Captains zijn verantwoordelijk voor een aantal chapters, zijn de leiders van de club en hebben een overkoepelende functie. Zij worden geïnformeerd door de presidenten van de chapters en de nomads en schuiven aan bij een chapter om eventuele beslissingen door te voeren. De nomad staat in rang onder de rang van captain, maar heeft een eigen functie als hoofd-security. De nomads spelen ontwikkelingen in de landelijke kadervergaderingen door naar de sergeants of de chapters. Ook zij hebben een overkoepelende functie en houden zich niet bezig met de dagelijkse gang van zaken binnen een chapter. De sergeants van de chapters kunnen altijd met de nomad overleggen.
Toetreding [betrokkene 2]
Op 12 november 2013 wordt binnen No Surrender besloten dat 10 leden een nieuw prospect chapter Zeeuws-Vlaanderen vormen. Medeverdachte [betrokkene 2] is sinds oktober 2013 president van dit chapter. In april 2015 wordt hij bevorderd naar de rang van Captain. In november 2015 promoveert hij verder van Captain National naar Captain Europe. Zowel in de hoedanigheid van President als Captain neemt hij deel aan landelijke vergaderingen van Captains en Presidenten waarin het beleid wordt uitgezet.
Landelijke overlegstructuur en regels
Uit op verschillende plaatsen in het land aangetroffen administratie blijkt dat er al in 2013 op nationaal niveau vergaderingen worden gehouden binnen No Surrender, waarin wordt afgestemd en normen worden gesteld die vervolgens aan de chapters worden opgelegd. Uit notulen van diverse presidentsvergaderingen en een nomadvergadering in Poppel eind 2014 en begin 2015 volgt dat er regels zijn uitgereikt voor hangarounds, prospects en clubhuisregels. Deze moeten als richtlijn worden gebruikt. Ook volgt uit de verslagen dat de nationals hebben geconstateerd dat binnen de chapters het niet zo nauw met de regels wordt genomen. Ook moet er beter worden gecommuniceerd door de presidenten naar andere kaderleden en zo verder omlaag binnen het chapter. Voor de communicatie moet de juiste weg worden gekozen en dit moeten de members worden bijgebracht. [betrokkene 2] geeft in een presidentenvergadering van 3 mei 2015 aan dat je je als president niet moet laten ondersneeuwen door je members. De members moet duidelijk worden gemaakt wat de hiërarchie is binnen het chapter en ook dat ze daarvoor respect moeten hebben. Ze hebben te luisteren naar wat hen gezegd en opgedragen wordt, aldus [betrokkene 2] .
Verdachte verklaart dat er in zijn tijd ook al 25 à 30 chapters van No Surrender in Nederland waren. Er was één logo en er werd een hesje ontwikkeld. In reactie op een opmerking van een verhoorder dat het document genaamd “MC weetjes” er in de tijd van verdachte al wel was, verklaart verdachte dat No Surrender “natuurlijk wel een motorclub is”. Ook was er sprake van een soort landelijk beleid. Daarentegen kon de president van een chapter bijvoorbeeld wel zelf bepalen op welke dag er clubavonden waren. Het nemen van een tatoeage van No Surrender werd als verplichting ingevoerd om lid te worden. Al in 2013 werden er door de nationals – dat zijn de nomads en de captains — en de presidenten in overleg regels opgesteld. Dit was een structuur om het aan te kunnen toen er meer chapters bijkwamen.
Uit diverse verslagen van vergaderingen volgt dat al in 2013, maar ook in 2014 en 2015 duidelijk wordt gemaakt dat men verdachte als Generaal niet lastig moet vallen met problemen. Verdachte zegt zelf dat de communicatie binnen de club (en zeker wat problemen betreft) via de juiste kanalen moet verlopen. In 2016 wordt dit nogmaals op meerdere momenten herhaald.
Clubhuizen
In de presidentenvergadering van 3 december 2013 wordt besproken dat de overheid (justitie en de gemeente) het voor No Surrender in Groningen moeilijk maakt. Verdachte reageert hierop met: “Regel altijd alle locaties zonder horecavergunning”. Het hof neemt aan dat met ‘locaties’ over clubhuizen wordt gesproken.
In notulen van een vergadering van 23 april 2013 volgt dat de club cafés gaat benaderen en de eigenaar tot prospect gaat maken.
Toetredingsbeleid
In 2013 deelt verdachte binnen de club mee dat de harde kern van voetbal hooligans van diverse clubs worden voorgesteld. Zij zullen volgens verdachte vertellen dat zij binnen No Surrender wel met elkaar overweg kunnen. In 2014 wordt gezegd dat alle hooligans van alle clubs welkom zijn bij No Surrender.
Verdachte bepaalt in 2015 dat een miljonair of voetballer – in ieder geval iemand met vermogen – zijn colors kan kopen voor € 25.000,-. Hij wordt dan een special member. Van het bedrag van € 25.000,- gaat € 20.000,- naar de National kas en € 5.000,- naar dc clubkas.
Toetreding [betrokkene 1]
In januari 2014 wordt in de media bekendgemaakt dat [betrokkene 1] de overstap maakt van motorclub Satudarah naar No Surrender. [betrokkene 1] heeft verdachte gevraagd om toe te mogen treden met een aantal chapters. Dit onder de voorwaarde dat hij het Noorden “mocht regelen”. Verdachte stemt hiermee in en [betrokkene 1] treedt toe tot No Surrender als Captain.
Verdachte blijft als hoogste baas
In een OVC-gesprek in maart 2016 wordt besproken dat de Generaal alles zelf wil doen en regelen, dat hij alles onder controle wil houden, dat hij genomen besluiten terugdraait. Ook wordt gezegd dat hij alleen heerst en dat sprake is van een dictatuur. [betrokkene 1] heeft verklaard dat verdachte “met zichzelf stond te vergaderen. [betrokkene 4] omschrijft dat wanneer hij een beslissing neemt, verdachte er “alweer een draaier aan gooit”. [betrokkene 4] zegt ook: “Hij moet eens dingen laten varen en niet overal met z’n grote kop van hem voorop zitten”.
Getuige [betrokkene 5] verklaart dat verdachte “de grote baas” en de hoogste in rang was. Hij stond boven iedereen; volgens [betrokkene 5] was dat in 2019 nog steeds zo. In mei/juni 2016 hing er nog een plakkaat in het clubhuis Emmen, waarin verdachtes foto bovenaan hing. In de wandelgangen werd ook gezegd dat verdachte nog steeds de leiding had. Er werd gezegd dat verdachte nog steeds bij No Surrender zat, maar dat ze zouden doen alsof hij de motorclub had verlaten. [betrokkene 5] verklaart over verdachte: “Iedereen van wie hij vond dat hij verantwoording aan hem verschuldigd was, was verantwoording aan hem verschuldigd” en: “Iedereen met een hoge functie, een kaderfunctie, had contact met [verdachte] ”. [betrokkene 1] had regelmatig overleg met verdachte.
Er werd bovendien verantwoording afgelegd naar de hogere rangen binnen de hiërarchie van No Surrender en uiteindelijk aan verdachte. [betrokkene 1] vraagt verdachte op 16 april 2014 om toestemming om de president van Zwolle te installeren. [betrokkene 1] legt volgens het OVC-gesprek van 8 januari 2015 verantwoording af aan verdachte. [betrokkene 5] omschrijft het zo dat mensen “renden voor [verdachte] ”. Ook na het door verdachte aangekondigde vertrek uit de club onderhield hij contact met bijvoorbeeld verdachte.
In juli 2016 is op een OVC-opname in het clubhuis in Emmen te horen dat aan nieuwe leden deze hiërarchie wordt uitgelegd. Als eerste wordt verdachte als Generaal genoemd, die nog steeds door de club als Generaal wordt gerespecteerd en aangesproken. Bij het arriveren van de Generaal of Captains staat iedereen op en gaat naar ze toe om ze te groeten. Hangarouds en prospects gaan ook naar kaderleden toe om ze te groeten. Dit groeten vindt plaats volgens de rangorde: de hoogste in rang wordt als eerste gegroet.
Opvolging en waarneming
In de opvolging en waarneming van verdachte is ook voorzien. In de presidentenvergadering van 3 maart 2015 is medegedeeld wie de club zal leiden indien verdachte “om een of andere reden niet meer aanwezig zal zijn in de club”. Daarbij wordt ook aangegeven wie er als intermediair zal optreden naar verdachte toe.
Tussenconclusie
Van autonoom opererende chapters die niet gebonden zijn aan de regels van No Surrender is, anders dan de verdediging heeft aangevoerd, geenszins sprake. Zoals uit het voorgaande en navolgende zal blijken, wordt de club van meet af aan juist sterk hiërarchisch aangestuurd en wordt door de Nationals – met sancties – ingegrepen als de chapters het niet zo nauw nemen met de centraal ingevoerde regels. Noch is sprake van een strikte scheiding tussen het Noorden en het Zuiden, in die zin dat sprake is van twee autonome, afzonderlijk van elkaar optredende organisaties. Er vindt immers voortdurend onderling overleg en afstemming plaats tussen de leiders in landelijke vergaderingen maar ook daarbuiten.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachten, die allen hebben behoord tot de hoogste leiding van No Surrender, in de tenlastegelegde periode.
Oogmerk
Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat de organisatie de uitsluitende bedoeling heeft om misdrijven te plegen, of dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.
Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
In deze zaak heeft de organisatie volgens de tenlastelegging met name het oog op twee specifieke categorieën van misdrijven: het plegen van gewelds- en vermogensdelicten in het kader van de ‘bad standing’ en het plegen van overtredingen van de Opiumwet. Het hof zal zich bij de beoordeling van dit feit daarom beperken tot deze tenlastegelegde categorieën van misdrijven. Ook betrekt het hof net als de rechtbank een aantal criminogene factoren in zijn overwegingen.
Gewelds- en vermogensdelicten - Bad standing
Sanctiestelsel
Binnen No Surrender hebben de leden zich te houden aan veel voorschriften en geschreven en ongeschreven gedragsregels, die streng worden gehandhaafd. Daarvoor is een uitgebreid sanctiestelsel in het leven geroepen, met straffen variërend van het terugplaatsen in rang (“terugsnijden”), het betalen van een boete tot het in ‘bad standing’ uit de club zetten van leden. De bad standing is de zwaarste sanctie.
In de presidentsvergadering van 4 november 2014 zijn regels en bijbehorende sancties aan de chapters voorgeschreven. Op de naleving daarvan werd door de Nationals toegezien. Bij de oprichting van de vereniging MC NS in september 2016 is deze lijn voortgezet: per doelgroep (hangarounds, prospects, chapters) zijn regels en sancties schriftelijk vastgelegd.
Wanneer een bad standing is gegeven, wordt dat blijkens de inbeslaggenomen notulen gemeld. In 2015 wordt blijkens de notulen de chapters gezegd dat in e-mails enkel moet worden gezegd dat iemand de club heeft verlaten.
Boete
Uit verschillende bewijsmiddelen blijkt dat bij een bad standing een boete moet worden betaald. Dit is op nationaal niveau bepaald en opgelegd aan de chapters. Zo wordt in presidentsvergaderingen in december en februari 2014 besproken dat de boete bij bad standing 5.000 euro bedraagt, welk bedrag in de nationale kas moet worden gestort. Daarbij wordt gemeld dat de Nationals hebben bepaald dat deze richtlijn No Surrender-breed (ook in het buitenland) geldt. Later wordt deze boete achteraf omgezet in een instapfee die de club inhoudt wanneer het lid de club verlaat.
De sanctie bad standing wordt al in vergaderingen in 2013, 2014 en 2015 besproken. Bij een bad standing moet een Nomad aanwezig zijn, zo volgt uit de presidentenvergadering van 8 oktober 2013. Bij een financieel belang zorgt de president dat dit wordt afgehandeld. In de presidentenvergadering van 2 december 2014 wordt door ‘nomad [betrokkene 63] ’ gezegd dat wanneer iemand een bad standing wil geven, er eerst even met de nomad moet worden overlegd. Ook moet worden aangegeven welke sanctie is opgelegd. Op het moment dat een sanctie is betaald, zal deze direct naar de nationale kas gaan. ‘Captain [betrokkene 6] ’ deelt mee dat bij het verlaten van de club vanaf de rang hangaround 2 een sanctie staat van € 5.000,-, dit is een richtlijn en dient als afschrikmiddel. Captain [betrokkene 6] zegt ook dat de presidenten niet zomaar akkoord moeten gaan met een good standing en dat bij twijfel overlegd moet worden met de nationals. Wie teruggesneden is, kan de club niet verlaten en ook niet overstappen naar een ander chapter. Het enige wat dan nog mogelijk is (BFK: is) om de club met een bad standing te verlaten met een sanctie van € 5.000,-. [betrokkene 7] heeft verklaard dat de opbrengst van een bad standing wordt verdeeld onder de president, clubkas en captain. In de presidentsvergadering van 6 januari 2015 wordt medegedeeld dat de opbrengst van de bij bad standing opgelegde sanctie voorlopig niet naar de nationale kas gaat, maar naar de kas van het eigen chapter.
In een afgeluisterd gesprek van 10 februari 2015 wordt de bad standing en de kwestie of de motor moet worden afgepakt (BFK: besproken). In dit gesprek wordt door captain [betrokkene 4] een uitspraak van verdachte herhaald: “’Je weet hoe het werkt. Die regel.... Bad standing... is vijf rooien he!".
Introductie en afschaffing instapfee
In 2015 wordt een instapfee van € 2.500,- geïntroduceerd. Uit een OVC-gesprek van 8 oktober 2015 volgt dat verdachte van “alle problemen van justitie” af wil. Er wordt gezegd dat verdachte ook weg wil hebben dat bij een bad standing de motor wordt afgepakt of iemand in elkaar wordt geslagen. Diegenen die dat moeten doen, die komen met justitie in de problemen en dat is voor justitie “een stok om mee te slaan”. In plaats daarvan moet elke nieuwe member € 2.500,- betalen en wanneer ze weggaan, houdt de club dat geld. Dat geld heeft de club dan al binnen en dan is het klaar. Voor de huidige leden geldt dit niet, daarover wordt gezegd: “die ouwen.. (ntv) we nog in mekaar slaan”. Later in dit gesprek wordt concreet besproken dat [betrokkene 8] een bad standing krijgt. [betrokkene 1] zegt hierover: “Hij mag vanavond nog kiezen. Hij mag de motor inleveren en oprotten als hij bevestigd heeft wat hij tegen hem gezegd heeft. Die andere jongen trappen we eruit (...) die heeft toch niks”, waarop [betrokkene 9] reageert dat ze geen motors meer mogen innemen. [betrokkene 1] zegt: “Valt onder de oude regeling dus bad standing betekent gewoon een portie klappen en wegwezen.”
Uit een verslag van een presidentenvergadering van 2 februari 2016 volgt dat verdachte mededeelt dat de instapfee van € 2.500,- wordt aangepast naar € 250,- per maand gedurende één jaar of € 2.500,- ineens. In de presidentenvergadering van 15 maart 2016 wordt gezegd dat € 250,- per maand een respectvolle inleg is en dat er geen problemen meer zijn achteraf. Besproken wordt dat het aantal hangarounds wel afneemt, maar dat dit uit een oogpunt van voorzichtigheid beter is.
Blijkens een OVC-gesprek van maart 2016 zegt [betrokkene 4] dat de bad standing “niet meer bestaat”: iedereen die de club in komt moet € 2.500,- betalen, dus als iemand de club uitgaat is er geen bad standing: “krijg je een hand en hoeft die 2500 euro niet meer betaald te worden en kan je gewoon je motor meenemen.” [betrokkene 4] vertelt dat er niets meer gestolen wordt. Hij zegt dat verdachte wel een punt had. [betrokkene 10] zegt nog wel dat ‘ [betrokkene 11] ’ zijn hesje afgepakt moet worden. In juli 2016 wordt in het clubhuis in Emmen aan nieuwe leden medegedeeld dat het inschrijfgeld € 2.500,- is. In september 2016 wordt tegen een aspirant lid gezegd dat hij € 2.500,- moet betalen. Als er namelijk wat met dit lid voorvalt, moeten ze zijn motor afpakken en dat willen ze niet. Mocht hij de club uit moeten, dan willen ze geen geld meer op hoeven halen.
Toepassing van of dreiging met geweld
Uit het dossier blijkt dat naast het betalen van een geldboete een bad standing in de praktijk ook gepaard ging met verschillende misdrijven, zoals (bedreiging met) geweld. Ook worden daarbij – als alternatief voor of aanvulling op de te betalen boete – goederen, zoals motoren, afgenomen van leden.
Een bad standing houdt in dat je je hesje in moet leveren, je krijgt klappen, je moet geld betalen, je auto of motor wordt afgepakt, je gezin wordt bedreigd en je mag geen contact meer hebben met leden van No Surrender. Een bad standing gaat ook altijd gepaard met geweld, aldus [betrokkene 5] .
In een OVC-gesprek van 8 januari 2015 wordt gezegd dat de meesten de club verlaten met een blauw oog. [betrokkene 3] zegt in februari 2015: “we slaan ze nog altijd zelf aan de bek”. Aan nieuwe leden wordt in het clubhuis in Emmen op 9 april 2015 uitgelegd dat wanneer je de club schaadt, je “een klap op je bek krijgt”. Er wordt ook gezegd dat dat binnen de club wordt geregeld en dat je dan een bad standing krijgt.
De Nomads zijn onder andere verantwoordelijk voor het ophalen van geld bij mensen, onder andere bij mensen die uit de club zijn gezet met bad standing. Geweld wordt daarbij niet geschuwd, aldus [betrokkene 12] .
Afpakken hesjes
Uit notulen van vergaderingen volgt dat landelijk besloten wordt in 2015 dat ingenomen hesjes bij chapter Rotterdam moeten worden ingeleverd. Minder bedeelde leden kunnen vervolgens een van deze hesjes kopen voor € 100,-. De opbrengst hiervan gaat naar de staatskas. Nieuwe leden moeten het hesje zelf betalen.
Voorbeelden bad standing
Dat een bad standing reeds vanaf 2013 plaatsvonden en in de praktijk gepaard gaat met het plegen van misdrijven blijkt uit meerdere zich bij de bewijsmiddelen bevindende verklaringen van slachtoffers van een bad standing in combinatie met de inhoud van verschillende OVC-gesprekken. Het hof zet dat hierna op chronologische volgorde verder uiteen.
Verdachte meldt in de presidentenvergadering van 8 oktober 2013 dat [betrokkene 13] en ‘ [betrokkene 14] ’ ( [plaats] ) met bad standing de club hebben verlaten. In notulen is opgenomen dat [betrokkene 15] van [naam 1] een bad standing heeft gekregen op 11 juli 2014.
[betrokkene 16] heeft bij de politie verklaard dat hij op 21 april 2014 met bad standing uit No Surrender is gezet. Hij heeft hierbij klappen gekregen en zijn jasje is afgepakt met daarin de sleutel van een huurauto.
Uit het dossier volgt dat [betrokkene 17] heeft verklaard op 7 mei 2014 te worden afgeperst door de captain van No Surrender in Nijmegen. [betrokkene 17] werd gebeld en hem werd gezegd dat er een boete van € 10.000,- op staat als je de club verlaat. Wanneer [betrokkene 17] € 500,- betaalde werd er niet meer over gesproken.
Op 8 mei 2014 werd [betrokkene 8] in het clubhuis van No Surrender te Emmen mishandeld door [betrokkene 1] en twee onbekende mannen, werd hij bedreigd en kreeg hij een bad standing. [betrokkene 8] moest als boetedoening € 5.000,-- betalen. Tevens werd hem zijn horloge in de membersroom afgenomen door één van de onbekende mannen. Uit een tapgesprek van 16 april 2014 volgt dat [betrokkene 19] tegen [betrokkene 8] moet zeggen van [betrokkene 1] dat “het van de generaal komt en van [betrokkene 1] ”.
[betrokkene 20] is in augustus 2014 met bad standing uit de club gezet door [betrokkene 19] in het bijzijn van meerdere No Surrender leden. Zijn vestje werd uitgetrokken en hem werd verteld dat hij € 5.000,- moest betalen en zijn motor moest inleveren. Hij besloot mee te werken uit angst dat hem anders iets werd aangedaan. [betrokkene 19] gaf andere leden de opdracht om met [betrokkene 20] mee te gaan om zijn motor af te pakken. Zijn motor, die bij de garage stond ter reparatie, is door anderen opgehaald en overgeschreven op naam van [betrokkene 19] . Uit tapgesprekken volgt dat verdachte ervan op de hoogte was dat [betrokkene 20] een bad standing zou krijgen en dat hij na afloop tegen [betrokkene 19] heeft gezegd dat het geld “in de pot hoort te komen”. [betrokkene 19] heeft verklaard dat hij [betrokkene 20] een bad standing heeft gegeven, dat hij hem een boete van € 5.000,- heeft gegeven en zijn motor heeft overgeschreven op zijn naam. [betrokkene 7] heeft verklaard dat hij met [betrokkene 19] mee is geweest naar de woning van [betrokkene 20] om het geld op te halen.
President [betrokkene 21] krijgt in november 2014 een bad standing. Getuige [betrokkene 22] heeft verklaard dat verdachte twee motoren van [betrokkene 21] heeft afgepakt en aan [betrokkene 22] heeft verkocht. [betrokkene 22] wist toen nog niet dat de motoren van [betrokkene 21] waren afgepakt. Uit inbeslaggenomen notulen volgt dat op 25 november 2014 in een overleg wordt gemeld dat president [betrokkene 21] met bad standing de club heeft verlaten.
Op 11 november 2014 meldt [betrokkene 23] zich bij de politie in Zwijndrecht. In het weekend voor 11 november 2014 is hij uit de club gezet en is hij bedreigd en is hem verteld dat hij € 15.000,- moet betalen.
President [betrokkene 24] ( [bijnaam] ’) [betrokkene 24] wordt in december 2014 met een bad standing uit No Surrender gezet. Op 28 december 2014 wordt de auto van zijn ex-vrouw in brand gestoken. Prospect [betrokkene 25] wordt op heterdaad betrapt en heeft de brandstichting bekend. [betrokkene 25] bekende de brandstichting aan President [betrokkene 24] en gebruikte daarbij diens [bijnaam] ' en zei dat hij de brand had gesticht in opdracht van chapter Tilburg. Op 29 december 2014 wordt blijkens de OVC-opname door [betrokkene 1] gezegd dat ‘ [bijnaam] ’ een bad standing heeft gekregen. [betrokkene 1] heeft hem twee dingen laten afhandelen en toen moest hij “wegwezen”, aldus [betrokkene 1] . [betrokkene 25] is veroordeeld ter zake van de brandstichting.
In mei 2015 wordt besproken dat [betrokkene 26] in Engeland is gepakt met 17 kilo coke. [betrokkene 1] besluit dat hij met bad standing uit de club moet, omdat hij niks heeft overlegd en niemand er vanaf wist. Als hij een motor heeft, dan pakt verdachte hem die af, zegt hij. Er wordt in het gesprek duidelijk gemaakt dat indien je ‘wat’ doet, je moet zorgen dat je slim bent en het moet laten weten. Eén van de captains moet op de hoogte zijn.
In de herfst van 2015 heeft ‘ [betrokkene 27] ’ een bad standing gekregen, waarbij in opdracht van verdachte een Hotrod en een vrachtwagen is afgepakt. De vrachtwagen is aan [betrokkene 27] teruggegeven, maar verdachte heeft de hotrod gehouden, aldus [betrokkene 28] .
[betrokkene 12] wordt in 2016 uit de club gezet met een bad standing. Hij wordt hierbij geslagen en geschopt door No Surrender leden [betrokkene 29] en [betrokkene 30] . Via whatsapp wordt [betrokkene 12] vervolgens medegedeeld dat hij € 2.500,- moest betalen. Meerdere keren wordt [betrokkene 12] via een whatsapp bericht gesommeerd om af te spreken om het geld te betalen. Hij heeft op meerdere momenten € 500,- en nog een keer € 400,- en € 200,- betaald. Er bleef om geld gevraagd worden. Bij één van deze afspraken heeft [betrokkene 29] [betrokkene 12] ter hoogte van zijn keel beetgepakt. [betrokkene 12] is uit angst voor de No Surrender leden naar de politie gestapt. [betrokkene 31] heeft gezien dat [betrokkene 29] [betrokkene 12] heeft geslagen.
[betrokkene 32] is met een bad standing uit No Surrender gezet. In het kader van deze bad standing zijn spullen afgenomen. Dit vond volgens [betrokkene 5] plaats in opdracht van [betrokkene 9] . [betrokkene 5] heeft spullen die van [betrokkene 32] waren afgenomen in het kader van zijn bad standing in ontvangst genomen. Ook kreeg hij van [betrokkene 9] de opdracht om bij [betrokkene 32] ’ moeder de autopapieren op te halen. [betrokkene 7] , de stiefzoon van [betrokkene 32] , die ook lid was van No Surrender heeft de auto op zijn naam gekregen. De jongens van de club reden erin.
In maart 2016 wordt de bad standing van [betrokkene 33] besproken.
In maart 2016 is op de OVC-opname in het clubhuis in Emmen te horen dat [betrokkene 34] met een bad standing uit No Surrender wordt gezet. Hij krijgt meerdere klappen in de memberroom. [betrokkene 1] vertelt [betrokkene 34] dat hij zijn neus moet schoonmaken en vertelt later over “die neus” die “aan barrels is”.
Op 6 mei 2016 is captain [betrokkene 28] door de No Surrender leden die hij kent als ‘ [naam 2] ’, ‘ [naam 3] ’, [naam 4] en [betrokkene 10] meegenomen naar een bos. [betrokkene 28] was op de begrafenis van No Surrender-lid [betrokkene 35] . In het bos is [betrokkene 28] geslagen en geschopt tot hij zijn bewustzijn verloor. [betrokkene 28] is vervolgens in het ziekenhuis opgenomen met een gebroken oogkas, gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom is en mogelijk een gescheurde lever. Tijdens zijn ziekenhuisopname werd [betrokkene 28] bezocht door vier No Surrender leden. [betrokkene 28] werd gezegd dat hij moest doen alsof hij een ongeluk met zijn motor had gehad. Met de telefoon van [betrokkene 28] werd een bericht op Facebook geplaatst, waaruit dit motorongeluk zou blijken. In een OVC-gesprek van 11 mei 2016 wordt dit voorval besproken door [betrokkene 36] en [betrokkene 37] .
Tussenconclusie
Het hof constateert op grond van het voorgaande dat bij een bad standing een duidelijk patroon zichtbaar is van gewelddadig en/of bedreigend gedrag, uitgeoefend door leden van en in de naam van No Surrender. Daarbij kregen de slachtoffers van bad standing een boete opgelegd en moesten ze hun motor, telefoon en/of hesje en/of andere spullen onder bedreiging inleveren. Op welke wijze de opbrengst van de bad standings ten goede van de club kwam werd op nationaal niveau besproken. De slachtoffers van een bad standing durfden vaak geen aangifte te doen uit angst voor represailles. Gelet hierop concludeert het hof dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging en (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade.
Overtreding van de Opiumwet
Drugsgebruik
Het gebruik van drugs door leden in de clubhuizen van No Surrender werd algemeen aanvaard en werd gereguleerd en gefaciliteerd door de club. Zo is president [betrokkene 38] van chapter Emmen in juli 2017 veroordeeld voor handel in speed en cocaïne in het clubhuis in Emmen. In het clubhuis in Emmen mag niet door anderen dan [betrokkene 38] worden gehandeld in drugs.
Uit het bij een doorzoeking in maart 2017 inbeslaggenomen ‘Reglement NSFFNS’ volgt dat schriftelijk is voorgeschreven dat gedurende de periode van een nieuw lid van Hangaround 1 tot Full Member er geen drugs wordt gebruikt, maar dat in overleg met het kader van het chapter hiervan kan worden afgeweken. Deze regel staat ook opgenomen in de inbeslaggenomen Regels voor Hangarounds en Prospects. Uit de in mei 2016 inbeslaggenomen Chapter regels volgt dat Prospects geen drugs mogen nuttigen zonder toestemming van het kader en dat tijdens vergaderingen iedereen nuchter aanwezig is en daarmee niet onder invloed van onder andere drugs. In een inbeslaggenomen verslag van een vergadering van het chapter Zeeuws-Vlaanderen is te lezen dat op dinsdagen geen drugs mogen worden gebruikt. Dat blijkens dit reglement expliciet moet worden opgenomen dat er door bepaalde rangen geen drugs mag worden gebruikt, wijst naar het oordeel van het hof erop dat drugsgebruik, buiten de in deze specifieke situatie verboden situatie, wel mogelijk was binnen No Surrender.
Drugshandel leden No Surrender
Ook blijkt uit het dossier dat individuele leden van No Surrender zich bezighielden met drugshandel. Uit het dossier blijkt dat er gedurende de gehele tenlastegelegde periode leden, ook hoger in rang geplaatste leden als presidents of nomads, uit verschillende chapters zich bezighielden met en/of zijn aangehouden en/of veroordeeld voor bezit, invoer of handel in verdovende middelen.
Zo verklaart [betrokkene 17] in mei 2014 dat ze vanuit chapter Nijmegen cocaïne bij de dealers in de stad willen brengen. Het gaat daarbij over een halve tot een kilo cocaïne.
In een OVC-gesprek van 13 juni 2015 wordt door [betrokkene 39] (Nomad) en president [betrokkene 38] gesproken over (vaste) prijzen en de kwaliteit van speed. [betrokkene 3] spreekt op 7 mei 2015 met een onbekende man in de memberroom in het clubhuis in Emmen over het afnemen van stroom achter de meter. Nadat de man [betrokkene 3] desgevraagd vertelt hoe veel schulden hij nog heeft, zegt [betrokkene 3] : “Je mag van mij zelf wat mixen, spullen verkopen (...) eerst een keer honderd gram mee....(ntv) daarna.......(ntv) kan niet ze direct 10 kilo geven... kilo heen dat kan niet.” Ook zegt [betrokkene 3] dat de man een netwerkje kan opzetten, dat gunt [betrokkene 3] hem wel. [betrokkene 3] overlegt met ‘ [betrokkene 1] ’. Tijdens het OVC-gesprek van 6 juni 2015 zijn hak/snij geluiden te horen en spreken [betrokkene 37] en [betrokkene 36] en later [betrokkene 36] en [betrokkene 38] over de verkoop en productie van harddrugs.
Een coffeeshop in Hilversum wordt in augustus 2015 door 4 No Surrender leden bezocht. Eén van deze personen, [betrokkene 41] , zou 4 kilo hennep hebben geleverd maar niet zijn betaald. Het zou gaan om een bedrag van € 20.000,- en er werd gedreigd met geweld.
In maart 2016 is een productieplaats voor synthetische drugs aangetroffen in Kessel (in Limburg). Bij de inval door de politie zijn twee No Surrender leden aangetroffen.
Controle over drugshandel door leiding
De leiding van de organisatie weet van de handel in en/of het bezit van drugs door de leden, maar treedt daar niet tegen op. Integendeel: de leiding wil er controle over houden. Leden wordt ingeprent dat de captains over het plegen van strafbare feiten geïnformeerd moeten worden. Als dat niet gebeurt kan dat reden zijn voor een bad standing.
Uit een OVC-gesprek in januari 2015 volgt dat [betrokkene 3] een No Surrender lid dat binnen zijn eigen chapter dealt de volgende keuze krijgt: “Daar ga je mee stoppen. En anders gaat het in overleg.” Hem wordt in ieder geval duidelijk gemaakt dat hij beter niet samen kan handelen met [betrokkene 42] die in het verleden heeft vastgezeten voor de handel in hennep. [betrokkene 3] is er duidelijk in dat ze het onder controle willen houden, “anders komt er wildgroei” en zegt over andere jongens in Groningen die ook “al bezig” waren, dat zij ook afdragen. In een vergadering later op die avond benadrukt [betrokkene 1] dat iedereen zijn eigen jongens “onder controle” moet houden. [betrokkene 1] zegt dat justitie de club in de gaten zal blijven houden. Hij zegt vervolgens: “Wij moeten zorgen dat wij onder elkaar op de hoogte houden, en elkaar beschermen dat is het allerbelangrijkste”. [betrokkene 36] (captain Europe) herhaalt de volgende afspraak nog eens: “als er handel gedreven wordt dan wordt het hier gemeld” en [betrokkene 1] beaamt dat.
In februari 2015 wordt door [betrokkene 3] gezegd dat hij tegen iemand heeft gezegd: “Ik zeg waarom regel je dat niet met ons, ik gun iedereen de handel, maar laten we er controle over hebben.” En ook: “wij doen bijna niks meer zelf, hebben genoeg jongens... (ntv), en dat is onze kracht. (...) Maar wij hebben jongens er om heen die voor ons alles willen doen, buiten de club om nog zelfs. Dan gaan we toch niet lopen te.. (ntv)”
Uit OVC-gesprekken in mei 2015 tussen onder meer [betrokkene 1] en [betrokkene 3] blijkt bijvoorbeeld dat lid [betrokkene 26] een bad standing krijgt nadat hij in Engeland bleek te zijn gepakt met 17 kilo cocaïne, omdat hij niemand binnen de club had laten weten waar hij mee bezig was.
Drugshandel op initiatief leiding
Dat drugshandel niet alleen op eigen initiatief van de leden, maar ook vanuit de leiding van de club wordt gestart en voortgezet blijkt onder andere uit een OVC-gesprek uit februari 2015 waarin [betrokkene 3] praat over coke en pillen, het met elkaar opzetten van een goede organisatie, percentages voor elk chapter, het “eruit gooien van oude dealers” en er zelf gaan zitten. Dat dit in het verleden niet altijd goed ging volgens [betrokkene 3] , zelfs met “broeders”, volgt uit het OVC-gesprek van 22 oktober 2015. Daarom houdt [betrokkene 3] als stelregel aan dat hij met niemand handelt in de club.
In januari 2016 wordt No Surrender lid [betrokkene 43] erop aangesproken dat hij zijn hennepkwekerij niet uit handen heeft gegeven aan een van de andere leden. Er wordt tegen hem gezegd: “Waarom geef je het niet uit handen aan 1 van je broers. Ik wil, ik weet gewoon als je het uit handen had gegeven aan mij had je gewoon gedraaid. Je laat., je gunt eigenlijk niemand van de club wat.”. Er wordt ook gezegd: “er zijn mensen met kennis hier” en “je kunt godverdomme geld verdienen. Je had geld kunnen verdienen. Nu is die ruimte op jongen. Zonde. Echt zonde”.
In maart 2015 spreekt [betrokkene 36] met [betrokkene 44] (full member) en een onbekende man over prijzen, grammen en zakjes. [betrokkene 36] zegt tegen [betrokkene 44] : “jij als press zijnde is er dan verantwoordelijk voor, dus als chapter zijnde pakje 12,5 euro op een zakje dat je verkoopt, totaal, en na die tijd betalen, dus je hoeft zelf niet te investeren.” [betrokkene 36] zegt verder nog: “kijk, alles loopt officieel via mij. Dus ik moet altijd, en ik breng dat natuurlijk door naar de cap he.(...) Dus als er gehandeld wordt, moeten we...”, waarop de onbekende man toevoegt: “sowieso om de chapter heen”. [betrokkene 36] spiegelt [betrokkene 44] voor dat er aan het begin van de clubavond eentje komt, een aantal zakjes aan hem geeft en dat [betrokkene 44] gewoon bij hem afrekent aan het einde van de avond. [betrokkene 36] zegt dat ze nu “echt goed spul” krijgen en dat ze het zo doen dat elke chapter zelf gaat verkopen en dan € 12,50 per zakje pakken waardoor je “gewoon leuke omzet hebt”. De president is verantwoordelijk, maar moet het natuurlijk niet zelf gaan doen.
In andere opgenomen gesprekken wordt er geld geteld en gesproken over een verdeling waarbij onder meer [betrokkene 1] een deel krijgt. In het OVC-gesprek van 15 augustus 2015 is hoorbaar dat [betrokkene 36] zegt: “Jullie krijgen allemaal 100 en [betrokkene 1] en ik 100”. De suggestie om het te delen door 4 wordt door [betrokkene 36] weggewuifd. Te horen is dat [betrokkene 36] geld aan het tellen is en dat hij zegt dat er pillen geleverd zijn. Bij het tellen van het geld gaat [betrokkene 36] nog even voor de zekerheid na of het deel van [betrokkene 1] er ook bij zit. [betrokkene 36] zegt dat hij donderdag 10.000 pillen nodig heeft. In een opgenomen gesprek zegt [betrokkene 3] dat [betrokkene 1] vaak de helft krijgt van hem. In een OVC-gesprek van 11 mei 2016 wordt besproken dat [betrokkene 39] regelt dat ‘Cap’ ook iedere keer nog zijn geld krijgt.
Gelet op de context van deze gesprekken, waarin ook wordt gesproken over grote hoeveelheden pillen en codetaal wordt afgesproken, gaat het hof er vanuit dat het gaat om de opbrengst van drugshandel waarvan [betrokkene 1] een deel krijgt.
Internationale drugshandel
Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat sprake was van in- en uitvoer van drugs naar het buitenland, en wel van/naar Suriname, Duitsland, Engeland en Denemarken.
In het OVC-gesprek van 6 juni 2015 wordt door [betrokkene 36] en [betrokkene 38] gesproken over Engeland in relatie tot drugs.
In juli 2015 wordt door [betrokkene 44] en [betrokkene 36] weer gesproken, dit keer over grammen, prijzen, pillen en verkoop naar het buitenland. [betrokkene 44] zegt dat het begint te lopen. Een onbekende man stelt in dit gesprek voor om speed te kopen in Rotterdam, niet bij de chapter maar van een kennis. Ze kopen nu in voor dezelfde prijs. [betrokkene 36] noemt ook nog een prijs voor verkoop naar het buitenland. [betrokkene 36] adviseert om niet met speed te beginnen, omdat daar weinig winstpercentage op zit. [betrokkene 44] spreekt nog over een “connectie in Engeland” en oppert dat misschien die de doorvoer kan doen.
In een OVC-gesprek van 16 juli 2015 is te horen dat [betrokkene 36] in gesprek is met een Duits sprekende man die te weinig zou hebben betaald. De Duits sprekende man zegt in dit gesprek dat hij nog € 100,- of € 150,- aan captain [betrokkene 1] moet geven. [betrokkene 36] zegt tegen de man dat de eerder afgesproken prijzen normale prijzen zijn voor Duitsland, en dat in die prijs al iets voor [betrokkene 1] in zit. De Duitssprekende man moet het geld aan captain [betrokkene 36] geven en hij geeft het aan captain [betrokkene 1] . Een onbekende man zegt: “dan is alles in orde. Voordat er stress komt tussen Duitsland en ons, ik wil dat niet.” In mei 2016 spreekt [betrokkene 36] over een bezoek aan Duitsland, waarbij het de vraag is of hij de speed al zal meenemen.
Op 14 januari 2016 spoelt de vissersboot de ‘ [boot 2] ’ aan bij Cadzand met in het ruim 1000 kilogram cocaïne aan boord. Uit het strafrechtelijk onderzoek volgt dat deze cocaïne voor de Belgische kust is overgezet op de ‘ [boot 2] ’ vanaf het schip de ‘Marian-V’ die vanuit Paramaribo, Suriname kwam. Captain [betrokkene 45] was één van de opvarenden. In de woning van [betrokkene 45] wordt ook cocaïne aangetroffen, waarvan [betrokkene 45] verklaart dat ie van hem is.
[betrokkene 5] verklaart dat chapter Groningen de drugslijn met chapter Denemarken moest opzetten. Chapter Groningen moesten de grondstof voor MDMA leveren, anders werd Denemarken boos. Ze vroegen [betrokkene 5] ingrediënten te leveren. Verdachte ondersteunde dit plan met Denemarken.
In het Noorden werd met afgunst gekeken naar het Zuiden. Het Noorden kon niet verkroppen dat het Zuiden “zoveel geld verdiende met het maken van XTC”. De Noorderlingen waren sloebers, aldus [betrokkene 5] . Uit een OVC gesprek van 8 mei 2015 volgt dat het volgens [betrokkene 3] in het Zuiden om de handel gaat.
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande concludeert het hof dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op het opzettelijk overtreden van de Opiumwet.
Criminogene factoren
Het plegen van de hiervoor bedoelde misdrijven werd gefaciliteerd door de (structuur binnen de) organisatie.
1%-motorclub
No Surrender plaatst zichzelf naar het oordeel van het hof binnen de gewelddadige cultuur van de zogenoemde ‘ 1%-motorclubs’, ook wel Outlaw Motor Gangs (OMG’s) genoemd. De term 1% MC is ontstaan nadat een van de American Motorcyclist had gezegd dat 99% van de motorrijders zich aan de wet hield en dat de problemen slechts werden veroorzaakt door 1% van de motorrijders, de zogenaamde outlawsbikers. Het begrip ‘1%-er’ werd hierna een geuzennaam voor de motorclubs die zich met de betreffende categorie motorrijders identificeerden en zichzelf beschouwden als de ‘echte” MC's.
Verdachte verklaart tegenover de politie dat 1 % betekent dat je je afkeert van de maatschappij.
Uit het dossier komt naar voren dat de club zich ‘naar buiten toe’ niet als 1%-MC wil profileren en pretendeert geen 1%-MC te zijn, vanwege de negatieve gevolgen die dat kan hebben. Zo zegt [betrokkene 46] in juli 2016 in een OVC-gesprek: “Het is niet zo dat we altijd in het gareel meelopen. Het is niet zo dat we overal maar als hondjes eh... Ons gedragen en moeten gedragen. Maar we gaan niet door de beugel, in de zin van, we gaan niet promoten dat we een 1% club zijn. Want dat geeft alleen maar extra negativiteit”. [betrokkene 3] zegt bovendien in december 2014: “Ik bedoel No Surrender een motorclub met een slechte naam dat wordt allemaal aangepraat door anderen en laten wij nou met mekaar laten zien dat wij geen 1 % motorclub bent, want dat bent wij niet wij bent misschien wel veel stouter maar laten wij slimmer wezen naar de buitenwereld toe.” [betrokkene 3] koppelt dit in dit gesprek aan het proberen om een clubhuis te regelen in Zwolle. Daarom “moeten we ons allemaal met elkaar even slim gedragen”. [betrokkene 3] benadrukt dat ze met elkaar “slimmer worden in aanpakken van investeringen in geld in dingen waar we gebruik van willen maken”. Over hoe dat aangepakt moet worden zegt hij: “Van mekaar moeten we leren, mekaar tips geven mekaar scherp wezen” en dat ze strenger moeten zijn.
Die bewustheid van de eventuele negatieve gevolgen van het uitdragen van het 1%-teken op het hesje blijkt ook uit het OVC-gesprek van 8 januari 2015. Daarin zegt [betrokkene 36] immers: “En nu kun je iedere keer nog zeggen, nee we zijn geen 1% en als je het op je rug draagt dan kun je niet zeggen van we zijn geen 1% club. Dus dat was een hele duidelijke keuze”.
Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat in de praktijk No Surrender zich wel als 1% motorclub profileert en zich daar ook mee associeert.
Al in 2013 is in notulen te lezen dat verdachte zegt dat België het 1%-teken mag dragen. In een latere vergadering in 2013 zegt verdachte dat in Nederland vooralsnog het 1%-teken niet wordt gedragen. In het clubhuis in Emmen en in de woning van verdachte werden 1% tekens aangetroffen, onder andere op aangetroffen hesjes.
De clubcultuur en de clubregels zijn erop gericht zoveel mogelijk uit het zicht van politie en justitie en andere buitenstaanders te blijven en de opsporing van strafbare feiten te bemoeilijken.
Zwijgplicht
Eén van de meest in het oog springende beginselen van de organisatie is, naast broederschap, de zwijgplicht die geldt voor alle leden op straffe van bad standing. De zwijgplicht is, zo legt [betrokkene 46] consigliere en daarmee ‘opleider’ in een OVC aan nieuwe leden uit, de belangrijkste regel waar een lid dat wordt vastgehouden door de politie zich aan moet houden. De club wordt niet genoemd. Uit een OVC-gesprek van 15 december 2016 blijkt dat tegen nieuwe leden duidelijk wordt gemaakt: “Laten we even één ding voorop stellen, we hebben het over vertrouwen verhaal he. Nou, wat je hier ziet en wat hier gebeurt, daar hou je je bek over. Overal”. In de in 2016 inbeslaggenomen Chapter regels staat deze zwijgplicht als volgt omschreven: “Wat op de club gebeurt, blijft op de club. Dit is een keiharde regel. Bij overtreding van deze regel volgt bad standing”. In de presidentenvergadering van 26 november 2013 wordt over een incident in België gezegd dat er niets naar buiten mag worden gebracht over wat er zich in België heeft afgespeeld. Het wordt benadrukt dat berichtgeving over het aandeel van No Surrender de kop in moet worden gedrukt.
Jailhouseprocedure
Uit OVC-opnames en het huishoudelijk reglement van No Surrender blijkt dat alle leden financieel moeten bijdragen aan BHC (Big House Crew, een van de Hells Angels afkomstige term waarmee gedetineerde leden worden bedoeld). Voor clubleden die worden aangehouden op verdenking van een strafbaar feit kan er financiële- en rechtsbijstand worden geregeld vanuit de club: de zogenaamde jailhouseprocedure. Daarbij is direct ook duidelijk het voorbehoud gemaakt dat dit enkel geldt voor leden die “voor het clubbelang” of “voor de club zitten” en niet voor privé zaken.
Deze procedure is - zo blijkt uit OVC- en tapgesprekken - onder meer in werking gesteld voor No Surrender lid [betrokkene 37] , nadat deze op verdenking van uitvoer van verdovende middelen is aangehouden in Duitsland. Dat deze praktijk ook vóór de herstructurering in 2016 bestond en gold voor alle chapters, volgt onder meer uit OVC-gesprekken van januari 2015 en januari 2016 waarin deze praktijk wordt besproken.
Afscherming
Ten slotte vindt op meerdere manieren afscherming plaats: zo mogen telefoons niet meegenomen worden in de memberroom of moeten ze in ieder geval worden uitgeschakeld. In juli 2015 spreekt [betrokkene 3] al over apparatuur die radiosignalen opvangt of lensjes kan opsporen. Besproken wordt dat men moet oppassen met de telefoons. Men is te nonchalant geworden met de telefoon. Ook wordt de leden verteld dat ze goed moeten oppassen met e-mails die ze in verband met de club sturen zodat het “onder ons blijft” en mogen ze geen dingen laten slingeren. Er wordt verteld dat bijvoorbeeld de map met belangrijke dingen erin niet moet worden gevonden door de politie. Wanneer [betrokkene 37] door de politie is aangehouden, zorgt verdachte ervoor dat iemand even langs zijn huis gaat zodat “daar even iemand van ons bij is. Dat de politie niet zomaar alles kan doen”.
Verder zijn binnen No Surrender PGP-telefoons gebruikt voor de onderlinge communicatie. In november 2014 wordt in het clubhuis in Emmen gesproken over dat er straks € 2.000,- opzij wordt gezet voor een PGP telefoon. Daar wordt naartoe gewerkt, zodat er “safe” gemaild kan worden met elkaar. Er mag niks meer over de telefoon komen, wordt gezegd.
[betrokkene 1] spreekt in het OVC-gesprek van 11 augustus 2016 over het sturen van codes naar de nationals bij calamiteiten, waarbij deze codes “over de gewone telefoon” worden gestuurd. Deze uitspraak van (BFK: de mede)verdachte wijst erop dat er onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten telefoons.
In maart 2015 wordt door [betrokkene 1] en [betrokkene 3] over PGP-telefoons gesproken. [betrokkene 1] zegt: “Oh ja, zo'n telefoon, met het Zuiden in contact staan, zo'n (...) PGP. Ik wil hebben van elke chapter dat we een paar centen bij elkaar leggen en dat we dat gaan., (ntv)”. Er wordt besproken dat deze via het Zuiden moet worden aangeschaft voor ongeveer € 1.200,- a € 1.500,- en dezelfde soort moet zijn. Er zijn veel verschillende soorten. [betrokkene 1] zegt dat PGP vanuit het Zuiden komt. Per chapter leggen ze geld bij elkaar. [betrokkene 1] : “Waarom? Want dan weten we direct wat er gebeurt, nou moeten we het uit de krant lezen. Dat is natuurlijk absurd, dat ding moet bij de nomad liggen of wat dan ook, dat hij direct bij mij kan komen en zeggen: Luister, dit is er gebeurd. Ik lag in het ziekenhuis en ik las het in de krant, en achteraf heb je politiebegeleiding om de deur, elke nacht”.
In een inbeslaggenomen kasboek van No Surrender, chapter Eindhoven, is te lezen dat op 1 maart 2015 en op 10 december 2015 in totaal € 1500,-aan uitgaven worden vermeld met de omschrijving “Aanschaf PGP Security” en “PGP Sergeant”.
In mei 2016 hebben [betrokkene 39] en [betrokkene 37] het ook over een PGP-telefoon en hoe deze werkt. Ze hebben kennelijk een instructie bij de hand, lezen deze voor en proberen met twee wachtwoorden ( [wachtwoord 1] en [wachtwoord 2] ) een apparaat te ontgrendelen. Gelet op de inhoud van het gesprek stelt het hof vast dat ze tijdens dit gesprek een PGP-telefoon met handleiding bij zich hebben en proberen te ontgrendelen.
Uit in het dossier bevindende Ennetcom data volgt dat door een aantal No Surrender leden, waaronder [betrokkene 2] , via deze PGP-telefoons in april 2016 gesprekken zijn gevoerd die betrekking hadden op drugshandel.
[betrokkene 36] krijgt blijkens het OVC-gesprek van 15 augustus 2015 in het kader van de handel in drugs een telegram-bericht met een gecodeerde boodschap.
Tussenconclusie criminogene factoren
Al deze factoren zijn naar het oordeel van het hof redelijkerwijs niet anders te verklaren dan als middel om criminele activiteiten te verhullen en de opsporing en de bewijsbaarheid daarvan te bemoeilijken.
Conclusie oogmerk
Het hof is van oordeel dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, waaronder diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade en het opzettelijk overtreden van de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze misdrijven gepleegd, gepland en/of besproken werden binnen het clubverband. Volgens vaste percentages werden de inkomsten van strafbare feiten verdeeld over de kaderleden van de club. Het zijn dan ook geen misdrijven die gepleegd zijn door individuen op persoonlijke titel, die daarnaast toevallig ook nog lid zijn van No Surrender, zoals door de verdediging is aangevoerd. Dat een organisatie naast een crimineel oogmerk ook andere – legale – doelstellingen heeft, doet daaraan niet af.
Deelneming en leiderschap
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Van alle verdachten kan worden gezegd dat zij als leiders hebben deelgenomen aan een criminele organisatie. Elk van de verdachten had een hoge rang binnen No Surrender, wat hen macht en gezag gaf. Zij hadden het, gelet op hun rang en functie, met elkaar feitelijk voor het zeggen binnen de club en presenteerden zich ook zo naar de leden. Verdachten voerden regels in waaraan chapters en individuele leden zich moesten houden, en zagen er bovendien intensief op toe dat deze regels strikt werden gehandhaafd. Zij waren in de positie om individuele leden dwingende aanwijzingen te geven en sancties op te leggen als deze niet werden opgevolgd.
Rol verdachte binnen de organisatie.
Verdachte was lid van de door het hof bovenomschreven organisatie. Het hof stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte aanvankelijk als medeoprichter van No Surrender en vervolgens in de rang van ‘Generaal’ de centrale leiding over de organisatie heeft gehad gedurende een aantal jaren. Verdachte was bepalend in zijn rol, aan hem werd verantwoording afgelegd door lageren in rang, zoals bijvoorbeeld medeverdachte [betrokkene 1] . Verdachte gaf toestemming voor clubgerelateerde beleidszaken als een wijziging in de leiding van de organisatie. Verdachte leidde de organisatie strak. Er werd zelfs gesproken van een dictatuur en er werd gezegd dat hij met zichzelf stond te vergaderen. Hij heeft een positie binnen No Surrender verworven waarbij alle leden niet alleen groot ontzag voor hem hadden, maar ook móesten hebben.
Het hof volgt verdachte niet in zijn verweer dat hij met de oprichting van No Surrender niet meer dan een kleine club beoogde vorm te geven waarbinnen enkel met motoren werd getoerd. Illustratief voor de insteek die verdachte van meet af aan heeft gehad, is het binnenhalen van leden, bijvoorbeeld meerdere voetbalhooligans of oud-leden van andere motorclubs. Het hof kan het werven onder die doelgroep niet rijmen met het door verdachte beweerdelijk beoogde doel. De mededeling van verdachte als generaal bij een vergadering dat alle clublocaties zonder horecavergunning dienen te worden geregeld, duidt er bovendien op dat zijn insteek van meet af aan is geweest een motorclub te willen leiden waarin niet conform de bestaande regels werd gehandeld. Sterker nog: ondermijnend gedrag werd juist gepromoot bij de leden.
Illustratief voor de ondermijnende insteek van verdachte met betrekking tot No Surrender is de mededeling van verdachte dat België 1 % is. Verdachte heeft daarover zelf uitgelegd dat “je je dan van de maatschappij afkeert”. Verdachte had voorts een actieve en rol ten aanzien van de uitbreiding van chapters, ook buiten Nederland. Zo spreekt verdachte met [betrokkene 1] dat hij met Engeland bezig is. Volgens de instruerende mededeling van verdachte tijdens een vergadering moet met het chapter Marokko “gas erachter worden gezet”. Voorts volgt uit de notulen dat reeds in 2013 - korte tijd na het oprichten van de club - sprake was van bad standings. Ook dat verhoudt zich slecht met het door verdachte beschreven doel van de club.
Het hof volgt verdachte evenmin in zijn verklaring en het verweer dat hij met de nieuwe in 2015 door hem voorgestelde opzet van de bad standing ten tijde van zijn leiderschap afstand heeft willen doen van de staande onrechtmatige praktijk van bad standing. Die praktijk bestond eruit dat beëindiging van het lidmaatschap gepaard ging met diefstal of afpersing waarbij vaak sprake was van geweld en/of bedreiging daarmee.
Het hof duidt de door verdachte gewijzigde opzet juist geheel anders.
Uit het OVC-gesprek van 8 oktober 2015 volgt dat verdachte van “alle problemen met justitie” door de bad standings af wilde. Het hof houdt het ervoor dat verdachtes enige beweegreden is geweest de problemen met justitie voor te zijn door niet pas achteraf leden een bedrag onrechtmatig af te nemen, maar dit reeds aan de voorkant te regelen. Het hof stelt vast dat verdachte ook na de door hem beweerdelijk voorgestelde koerswijziging als leider van de organisatie bleef fungeren, terwijl in de praktijk van de beëindiging van het lidmaatschap bad standings (gepaard gaande met geweld en/of diefstal) bleven voorkomen. De “nieuwe werkwijze” was immers alleen van toepassing op nieuwe leden. Voor hen die reeds lid waren, gold nog de oude werkwijze bestaande uit geweld en/of diefstal. Het hof plaatst de in de notulen opgenomen mededelingen dat de Generaal niet met clubzaken moet worden lastig gevallen in de voorstelbare wens van verdachte geen wetenschap te willen hebben van elke opgetreden onrechtmatigheid binnen de organisatie van No Surrender, die steeds omvangrijker werd. Verdachte heeft daarover zelf immers het volgende verklaard: “Er waren destijds vergaderingen en het onderwerp bad standing kwam steeds weer naar voren. Ik kreeg er op een gegeven moment gewoon hoofdpijn van. Er kwamen steeds meer presidenten naar me toe en die vertelden me wat er allemaal fout ging in de club. De vergaderingen duurden ook steeds langer, dezelfde onderwerpen bleven maar terugkomen. U houdt mij voor dat u in de notulen van een vergadering heeft gelezen dat (BFK: ik) niet langer gezeur aan mijn kop wilde omtrent clubzaken. Dat klopt”. Verdachte wist dus van het voortduren van bad standings, maar ondanks zijn leidende rol in de organisatie, greep hij kennelijk niet in.
Weliswaar werd er wel opgetreden tegen individuele leden, maar dat was dan omdat zij zich bezighielden met strafbare feiten zonder de leiding daarover te informeren, of omdat zij op andere wijze de club schade toebrachten.
Door verdachte is aangevoerd dat hij zelf geen betrokkenheid heeft gehad bij het plegen van drugsgerelateerde feiten. Zoals hiervoor al is overwogen, is voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie niet vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. Verdachte was - zo blijkt uit de bewijsmiddelen - in ieder geval op de hoogte van de bad standings en het geweld en/of de diefstallen die daarmee gepaard gingen. Aan het verweer van de verdediging dat verdachte niet tevens weet had of zelf betrokken was bij drugsgerelateerde feiten, gaat het hof- gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad - dan ook voorbij. Dat ten tijde van het leiderschap van verdachte door leden van de organisatie drugsgerelateerde feiten werden gepleegd, dat dit ook door de organisatie werd gefaciliteerd en dat het oogmerk van de organisatie derhalve mede was gericht op het plegen van dergelijke feiten, blijkt genoegzaam uit de gebezigde bewijsmiddelen.
Conclusie
Op grond hiervan is het hof van oordeel dat de verdachte heeft behoord tot een op het plegen van misdrijven gericht samenwerkingsverband en dat hij daarnaast ook een aandeel heeft gehad in gedragingen die mede strekten tot de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk. Daarom is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr en komt het hof tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Naar het oordeel van het hof heeft verdachte vanaf 1 februari 2014 tot 14 juli 2016 als leider deelgenomen aan de criminele organisatie. Blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 februari 2022 is verdachte op 14 juli 2016 immers in voorlopige hechtenis genomen in de strafzaak met parketnummer 02-811160-13. Uit meerdere bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte in ieder geval tot 14 juli 2016 als Generaal leiding is blijven geven, ook al heeft hij naar de buitenwereld aangegeven te zijn gestopt. Illustratief is dat verdachtes foto in 2017 nog - boven alle andere kaderleden was geplaatst - in het clubhuis in Emmen en dat zoals hierboven omschreven [betrokkene 1] verantwoording aan hem bleef afleggen. [betrokkene 1] heeft daarover immers in juni 2016 gezegd dat hij dagelijks in contact met verdachte stond en dat hij tevreden was over de manier waarop de club bestuurd werd. Verdachte bleef contact houden met clubleden, terwijl hij zegt te hebben geëist bij zijn vertrek dat niemand meer contact met hem opnam. Zoals ook [betrokkene 5] heeft verklaard, deed iedereen alsof verdachte de club had verlaten. In augustus 2016 zegt [betrokkene 1] dat “ [verdachte] nog wel 3 maanden in voorarrest zit” en dat hij hier niet op wil wachten, omdat “de club stuurloos is”. Het hof duidt op grond van het bovenstaande de mededeling van verdachte - zoals opgenomen in de notulen d.d. 15 februari 2016 dat hij in de support zou gaan - niet aan als het daadwerkelijke “vertrek” van verdachte bij No Surrender. Verdachte is in die vergadering naast die mededeling als voorheen instruerend aanwezig. Het hof houdt het er op grond van de bewijsmiddelen voor dat verdachte ook nadien als generaal betrokken bleef bij de organisatie en dat zijn rol daadwerkelijk is geëindigd ingaande het moment dat hij voorlopig gehecht werd op 14 juli 2016.’
7. De bewezenverklaring steunt op in de aanvulling opgenomen bewijsmiddelen. Deze houden onder meer het volgende in (met weglating van verwijzingen):
‘1. Het proces-verbaal van de terechtzitting hof d.d. 14 maart 2022, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
U houdt mij voor dat volgens de notulen No Surrender op 15 februari 2013 werd opgericht. Dat klopt, dat heb ik samen met anderen gedaan. Het is ook correct dat ik volgens notulen op 17 september 2013 de functie van generaal kreeg. Die was nieuw. De club begon met 30 man. Maar we zaten in no time op een enorme hoeveelheid leden. Dat was onvoorstelbaar. Dat was best wel een ding. Ik was daar dagelijks mee bezig.
Op uw vraag waarom de harde kern van voetbalhooligans erbij kwam terwijl toeren mijn insteek was, zeg ik dat er al harde kernleden bijzaten uit Utrecht, Den Haag en Amsterdam. Niet de hele harde kern kwam er later bij, maar individuele leden uit de harde kern.
U vraagt zich af hoe het door mij genoemde motief van gewoon motorrijden past met de uitbreiding over de vele locaties, ook in het buitenland en dat ik gezegd zou hebben dat het gas er met Marokko op moet.
Mensen brengen ideeën aan. Ik ben inderdaad een keer op de club in Marokko geweest in Casablanca. Ik heb daar hesjes uitgedeeld.
2. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank d.d. 11 juli 2019, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb No Surrender samen met ongeveer 30 man opgericht. Op een gegeven moment zijn wij met een man of 30 gestopt bij Satudarah en een eigen motorclub begonnen. Wij waren het niet eens met het beleid van Satudarah en dachten het beter te kunnen. Medeverdachte [betrokkene 2] is er volgens mij in november 2013 bij gekomen. Ik kende [betrokkene 2] .
U houdt mij voor dat [betrokkene 1] in januari 2014 lid werd van No Surrender en dat hij een groot aantal leden meebracht, vooral in Noord Nederland.
Dit is in overleg met ons geweest. [betrokkene 1] zocht contact. Hij vertelde dat hij was gestopt bij Satudarah en dat hij zich bij No Surrender wilde aansluiten. [betrokkene 1] gaf toen aan dat hij graag captain wilde worden bij No Surrender, dat was hij bij Satudarah ook. Ook gaf hij aan dat hij graag het Noorden wilde doen. Ik vond dat uitstekend. We waren al met 300 man toen [betrokkene 1] zich aansloot.
Wij kenden wel nomads en captains zoals dat er nu ook is. In mijn tijd waren er ook al 25/30 chapters van No Surrender in Nederland. Het zou best kunnen dat voordat [betrokkene 1] zich bij No Surrender aansloot, er een chapter in het Noorden was, te weten in Groningen. Wij hebben 1 logo. Ook een hesje ontwikkeld. U houdt mij voor dat het document “MC weetjes” er in mijn tijd al wel was. No Surrender was natuurlijk wel een motorclub. Er was een soort landelijk beleid. Maar de president van een chapter kon bijvoorbeeld zelf bepalen op welke dag er clubavonden waren. Wij hebben een tatoeage als verplichting ingevoerd als je lid wilde worden.
Ik heb een aantal mensen uit de club gezet.
U houdt mij wederom de notulen van de presidentsvergadering van 8 oktober 2013 voor, waaruit zou blijken dat er op dat moment in mijn bijzijn over bad standings is gesproken. Dat klopt. Wat er met bad standing wordt bedoeld? Van oudsher betekent bad standing dat je iemands motor afpakt. Een bad standing zorgt er automatisch voor dat er ook een contactverbod geldt.
Er waren destijds vergaderingen en het onderwerp bad standing kwam steeds weer naar voren. Ik kreeg er op een gegeven moment gewoon hoofdpijn van. Er kwamen steeds meer presidenten naar me toe en die vertelden mij wat er allemaal fout ging binnen de club. U houdt mij voor dat u in de notulen heeft gelezen dat ik niet langer gezeur aan mijn kop wilde over clubzaken. Dat klopt. U houdt mij voor dat er in het dossier veel aandacht wordt besteed aan afscherming. U vraagt mij of dit in de clubhuizen waar ik kwam ook het geval was. Ik herken dit beeld wel van andere clubhuizen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 18 juni 2018, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] :
V: (pagina 8) Wat versta je onder het 1%-teken? Wat betekent dat voor jou?
A:....... 1%-teken is eigenlijk 1% dat je je eigen van de maatschappij afkeert......
(...)
A: Op een gegeven moment zijn er steeds meer mensen bij gekomen.
V: Oké, want er zijn foto’s op een gegeven moment van jou in de krant verschenen, met [betrokkene 47] , [betrokkene 48] (fon), [betrokkene 49] (fon).
A: Ja.
V: Ik heb daar niet altijd de associatie mee van uh, motorleden.
A: Nee. Op een gegeven moment was het niet meer te houwen, op een gegeven moment ging het zo snel.
V: Kun je eens een voorbeeld geven van iemand die dan met een andere insteek lid wilde worden?
A: Nou ja, dat ken van alles zijn, dat ken die ouwe manier, die MC-manier zijn, dat kan van alles zijn op een gegeven moment, waarom mensen lid willen zijn, ze bij de club willen komen.
V: We hadden het net even kort over [betrokkene 1] . Medio januari 2014 wordt in de media in ieder geval bekend gemaakt dat hij toetreedt tot No Surrender, hij was kapikane, kaderlid bij Satudarah Hij neemt dan ook een aanzienlijk aantal leden mee van Satudarah. Hoe is dat gegaan? Hoe is hij bij de club gekomen?
A: Volgens mij heeft die mij gebeld. Denk ik, volgens mij heeft die mij gebeld, ja.
(....)
V: En weet je nog wanneer het ongeveer was dat die regels er kwamen?
A: Nee dat zou ik echt uit mijn hoofd niet weten, maar dat is in 2013 al geweest.
V: En die regels instellen, hoe ging dat dan in zijn werk? Waar werd dat besloten?
A: Regels instellen, dat doen de pres en de nationals met elkaar, die gaan op een gegeven moment vergaderen: hoe gaan we dit en dat doen. En dan zeggen ze tegen elkaar dit zijn de regels”, maar andere clubs hebben die regels ook niet, en daar gaan die vergaderingen eigenlijk een beetje over. Van: hoe gaan we dit? Hoe gaan we dat?
V: En met de nationals bedoel je de nomads en de captains?
A: Ja. Dat zijn de nationals (pagina 24).
V: Hoe is die structuur tot stand gekomen?
A: Wat ik zeg, toen er meer MC’s kwamen. Toen er meer MC’s bij kwamen.
V: En na een tijdje moesten er dus regels komen om het allemaal nog een beetje... te kunnen handelen kennelijk.
A: Ja klopt. (...)
V: En moet iedereen zijn zelf zijn hesje kopen? (pagina 73)
A: Ja, dat is soms wel eens jongens, als die uit de club stappen, dan is een hesje terug gekommen en er wordt wel eens ééntje gegeven, ‘ die krijg je van mij”. Maar normaal is dat je je eigen spulletjes koopt.
(…)
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
In het onderzoek Harka is gebruik gemaakt van Opname Vertrouwelijke Communicatie (OVC).
Daar waar “ [betrokkene 46] “ staat wordt [betrokkene 46] bedoeld. (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 2547
Subfile: 002
Datum 9 april 2015
Tijd: 21:12:33 uur t/m 21:17:51 uur
[betrokkene 46] vertelt dat er de afgelopen weken gesproken is met de nieuwe aanwas die op de club gaan komen. Ze gaan af en toe bij elkaar zitten om het weer door te nemen. (...)
Waarschijnlijk vinden er binnenkort een aantal terug snijdingen plaats.
[betrokkene 46] : Dat wil niet zeggen dat je uit de club bent, zo makkelijk kom je er niet van af. Je kiest er voor dus je blijft er bij, maar je begint gewoon weer van voren af aan. Onthoud dat! Als je er voor kiest, kies je er voor. Alleen als je je niet gedraagt, of je doet het niet als afgesproken, je overlegt niet goed, of je liegt, luister: alles er af, opnieuw beginnen. (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 2547
Subfile: 003
Datum; 9 april 2015
Tijd: 21:17:51 uur t/m 21:23:08 uur (...)
[betrokkene 46] : Captain ben je op het moment met een staat van dienst dat je eigenlijk alles al gedaan hebt binnen de club. En dat je verdient, om eeh, en ook bewezen hebt, dat je een club kan aansturen, en op het moment dat je captain bent, wordt je captain voor een aantal chapters. Hier is in principe [betrokkene 1] de enige captain die als captain is geworden in eerste instantie, omdat die al ervaring had, al lange tijd een chapter en later chapters aan te sturen. [betrokkene 50] is altijd bij hem, al jaren, en heeft die taak vaak waargenomen op het moment dat [betrokkene 1] niet kon, dus vrij vroeg in het begin van het No Surrender verhaal is hij ook als captain benoemd. Dat zijn onze twee captains. Niet meer en niet minder. Dus die zijn degenen die in principe in de dagelijkse gang van zaken niet zoveel moeten doen, nog steeds wel teveel doen, maar dat is hun eigen pakkie an. Die in principe helikopterview hebben over alles wat er gaande is. Die worden geïnformeerd door de pressen en door de nomads, en vliegen aan als dat nodig is. Komen er bij, als dat nodig is, om eventuele beslissingen door te voeren. (...)
De nomad is nu op dit moment degene die onder de rang van captain staat, maar heeft een eigen functie en dat is eigenlijk een soort van helikopterview voor het security-verhaal. Zijn er hier in het noorden 2, en dat is [betrokkene 51] en dat is [betrokkene 52] (fon) en die zorgen eigenlijk dat de sergeants overlegpunten hebben om aan te geven in het westen of landelijk dingen te kunnen bespreken. Buiten de sergeant-briefing om, om dingen er door te drukken, of dingen te verduidelijken, of dingen die gebeuren in de landelijke kadervergaderingen om dat door te spelen weer terug naar de sergeants, of de chapters. Dat is de nomad. En voor de rest in de chapter zelf heb je de press. Dat is de bestuursman en beslissingsbevoegd in de chapter. Vice-press die het waarneemt op het moment dat de press er niet is, en eigenlijk veel van de gang van zaken regelt, binnen de club. Is dus echt chapter gebonden in de zin van die echt hand en spandiensten alles in de gaten houdt en alles regelt en alles doet. (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 2548
Subfile: 003
Datum: 9 april 2015
Tijd: 21:43:35 uur t/m 21:48:52 uur
(...) [betrokkene 46] : Het verhaal is gewoon heel simpel. Op het moment dat je bij de club wil, je kiest er voor, je zit hier aan tafel, dan weet je dat je voor die club gaat, dus handel je altijd naar eer en geweten. Op het moment dat je van plan bent dat niet te doen, of je doet het niet, dan moet je je verantwoording nemen,., (ntv) klap op je bek krijgt. Da's logisch. Als jij m'n vriend bent en je doet dat, krijg je het ook. Het is niet simpel als dat. Voor het moment dat jij de club schaadt, zoals nu van de week weer is gebeurd, is dat is al een paar maanden terug hoor, maar wat ze nu weer aan het oprakelen zijn, ja die jongens verdienen de doodstraf wat mij betreft, maar dat wordt dan geregeld binnen de club, dat die jongens bad-standing krijgen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
In het onderzoek Harka is gebruik gemaakt van OVC. (...)
Met “ [betrokkene 46] “ of “ [betrokkene 46] ” wordt [betrokkene 46] bedoeld. (...)
Daar waar “ [betrokkene 39] ” of “ [betrokkene 39] ” staat wordt [betrokkene 39] bedoeld. (...)
Unit ID: A2-16463
File Number: 3234
Subfile 036
Datum: 14 juli 2016
Tijd: 19:51:01 uur t/m 19:56:19 uur (...)
[betrokkene 46] legt nog een paar dingen uit en zegt dat hij 'consigliere' is en eigenlijk alle informatie geeft met name aan nieuwe mensen. Om advies te geven. (...)
Unit ID: A2-16463
File Number: 3234
Subfile 037
Datum: 14 juli 2016:
Tijd: 19:56:19 uur t/m 20:01:36 uur
[betrokkene 46] : Wat voor jullie wel van toepassing is, dat is met de hoofdtressen, dus een nationaal verhaal, overleg over de financiële verplichtingen en de afhandeling daarvan. Normaliter is het inschrijfgeld 2500 euro. (...) Dat heeft ook weer te maken met een heel verhaal dat daar aan vooraf zit, dat mensen, als ze stoppen, een normale boete zouden moeten betalen. Maar dan was d'r niks te halen en dan kreeg je daar weer allerlei problemen mee. (...) Hiërarchie. Dat is wel iets om, wordt ook nog wel vaak genoeg herhaald hoor. We hebben een generaal...
Unit ID: A2-16463
File Number: 3234
Subfile: 038
Datum: 14 juli 2016
Tijd: 20:01:36 uur t/m 20:06:53 uur
[betrokkene 46] :... dat is [verdachte] , misschien wel bekend van televisie en plaatjes in de krant. Die is inmiddels geen generaal meer. Hij is uitgetreden als generaal, op het moment zit hij zelfs vast. Maar hij wordt door ons nog wel altijd gerespecteerd als generaal. (...) zuiden wordt hij nog wel als generaal aangesproken. Vervolgens daaronder heb je de captains, dat zijn eigenlijk de leiders van de club. Die overkoepelend functioneren. Dus een captain van hier, is voor heel Noord-Nederland. [betrokkene 1] is captain, [betrokkene 50] is zijn captain-assistent, zijn altijd bij elkaar. (...) Dan heb je de nomads. Die zie je ook wel overal.... (ntv). Dat zijn degene die het meest zichtbaar zijn. Die zijn hoofd-security. Bemoeien zich niet met de dagelijkse gang van zaken binnen de chapters. Maar die zijn overkoepelend ook voor een aantal chapters. En als de sergeants wat bijzonders hebben is er altijd overleg. In dit geval vaak via Julien, die weer het hoofd is van alle chapters, qua security, qua persoons (ntv). Je hebt hem voor advies en als vraagbaak. En als er echt wat problemen zijn wordt ook altijd hij, of via hem uit geadviseerd om wat te doen. Binnen de chapters hebben we dan de pres. Dat is de hoofdpersoon die de club leidt. De vice-pres, die is 't er aanwezig, om binnen de club hoofdzakelijk allerlei dingen te regelen, alle hand- en spandiensten te gaan onthouden en dingen aan te sturen. De pres is vaak ook landelijk bezig. Dus die is boven de chapter de belangrijkste en (ntv) de beslissingen. Maar is altijd in overleg met vergaderingen, ..(ntv) en vaak ook de leden zelf. Dan heb je de sergeant of arms. Binnen de club.., overkoepelende beveiligingsgebeuren, daar is hij voor verantwoordelijk. (...)
E: Bij arriveren van generaal of captains staat iedereen op en gaat er naar toe (...)
Hangarounds en prospects gaan ook naar kaderleden toe, om te groeten. Dat wil zeggen, als je op de club komt en je loopt je rondje, en je zegt overal gedag, op het moment dat hier 3 mensen bij elkaar staan, staat 1 kaderlid bij, dan groet je die als eerste. (...) de hoogste in rang. (...)
File number: 3234
Subfile: 039
Datum: 14 juli 2016
Tijd: 20:06:53 uur t/m 20:12:11 uur
(...) Het is niet zo dat we altijd in het gareel meelopen. Het is niet zo dat we overal maar als hondjes eh... Ons gedragen en moeten gedragen. Maar we gaan niet door de beugel, in de zin van, we gaan niet promoten dat we een 1% club zijn. Want dat geeft alleen maar extra negativiteit. Generaals, captains en nomads worden géén vragen gesteld. (...) Dit is even de eerste informatie die je meekrijgt. Wordt wel herhaald. Elke 2, 3 weken zitten we even als prospects bij mekaar.
Unit ID: A2-16463
File Number 3234
Subfile: 041
Datum: 14 juli 2016
Tijd: 20:17:28 uur t/m 20:22:45 uur
Er komen mensen de memberroom binnen, waaronder [betrokkene 39] en een Duits sprekende man.
[betrokkene 39] : Hebben jullie de 30e tijd? 30 juli? Over 2 weken. We hebben in Harlingen, gaan we een confrontatie aan met de Hells Angels. Als jullie kunnen? (...) Maar als jullie kunnen, dat zou goed zijn.
NNM: We komen sowieso
(…)
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2016, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Bij het Team Criminele Inlichtingen van de Eenheid Oost Brabant is in de maand mei 2016 via een informant de navolgende informatie binnengekomen: “ [betrokkene 53] , lid van de No Surrender Chapter Geldrop, heeft thuis in zijn woning meerdere vuurwapens.” (...) Ter doorzoeking werd binnengetreden in de woning van [betrokkene 53] . Door mij werd een document aangetroffen met de titel “Chapter regels No Surrender”. (...) De letterlijke inhoud van het document betrof: (...)
11. Het kader is bevoegd om bij zware overtredingen leden terug te zetten naar prospect of hangaround voor onbepaalde tijd.
12. Het kader is bevoegd om boetes op te leggen. (...)
13. Tijdens vergaderingen dient een ieder nuchter aanwezig te zijn. Dus niet onder invloed van drug en/of alcohol. (...)
5. Prospects mogen geen alcohol of drugs nuttigen zonder toestemming kader. (...)
32. Wat op de club gebeurt, blijft op de club. Dit is een keiharde regel. Bij overtreding van deze regel volgt bad standing.
33. Vechten, beledigen, bedreigen van medebroeders is ten strengste verboden met bad standing tot gevolg.
20 . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
In het onderzoek Harka is gebruik gemaakt van OVC.
NNM is niet per se steeds dezelfde persoon. Daar waar “ntv” staat wordt niet te verstaan bedoeld. Daar waar “ [betrokkene 1] “ staat wordt [betrokkene 1] bedoeld.
Unit ID: A2-16283
File Number: 4913
Subfile: 003
Datum: 8 oktober 2015
Tijd: 20:35:47 uur t/m 20:41:04 uur
Opm: NNM en NNM1 is niet steeds diezelfde persoon.
NNM1: Maar eeh, ze hebben nieuwe... (ntv). Het is verboden om geld te lenen onder mekaar. Doe je het wel, dus dan praat je niet over 10 euro, praat je niet over 15 euro, klaar, je hebt ook grote bedragen, doe je het wel en, dan kun je niet zeuren bij de club van ja, ik krijg nog geld van hem., (ntv). Broeders onder mekaar want er is teveel gezeur binnen No Surrender dat mensen mekaar geld lenen, om wat voor reden dan ook, en niet geld terug krijgen en dan eeh bonje krijgen en dat er dan mensen uit moeten worden gezet of bad standing. Dat wil [verdachte] .. (ntv) niet meer. Dus als je geld leent is het je eigen verantwoording kun je niet bij de chapter aankomen zeuren van ik krijg nog geld van die persoon en dit en dat. En ook met justitie dat, hij wil, alle problemen van justitie wil die weg hebben. Die wil ook weg hebben dat eeh bad standing, dat we de motor moeten pakken of eeh iemand in elkaar moeten slaan of wat dan ook, dat wil die niet meer. Begrijp je waarom? (...) Gaat dus zo gebeuren, elke member die hier nieuw gaat komen 2500 euro betalen. (...) Echt, we gaan doen want dit duurt veels te lang zo. Maar in ieder geval 2500 moeten betalen. Eeh, er gaat 500 naar de clubkas en 2000 gaat naar de National kas. Waar alle Nationals zitten Captains., (ntv) uittreders, naar het buitenland, weet ik veel wat. En, het is gewoon daarvoor dat als degene dan een bad standing krijgt die is gewoon zijn 2500 euro kwijt. (...) Die krijgt geen BS meer, is gewoon oprotten, wegwezen, adios amigos. (...) Snappie? Daarvoor is dat een beetje. Er zijn teveel mensen die er allemaal bijkomen, die er allemaal zo weer uit gaan, waar iedereen hoofdpijn van krijgt. De sergeant at arms moet het oplossen want die moet er heen, die moet er de motor afpakken, die moet geld pakken, geld doen, die komt met justitie in problemen. En dat is een stok van justitie om mee te slaan. Van zie je wel, het zijn afpersers het zijn dit. Er zijn zelfs eeh, members bij wie ze zijn geweest, die al, die eeh, bij No Surrender hebben gezeten waarvan ze hebben gezegd van moest je je motor afstaan, moest je je geld afstaan dat staat bij hun tegen (...) Daarvoor is dat nou met dat geldbedrag zo van nou, iedereen die komt moet gewoon 2500 euro betalen. (...) Nee, dan is het gewoon als je weg gaat. Doei 2500.
NNM: Dan is het wel heel gemakkelijk voor mensen om weg te gaan dus.
NNM1: Nou, niet echt makkelijk 2500 euro
NNM: Nee, maar voor de mensen die er nog zijn. (...) Daar geldt het niet voor.
NNM1: Nee, daar geldt het niet voor.
NNM: Die ouwen.. (ntv) we nog in mekaar slaan. Er wordt gelachen
NNM1: Kijk, we kunnen zelf onze eigen regel bepalen weet je wel. Kijk, als iemand ons echt naait gewoon binnen het chapter...(ntv) gewoon echt een rat bij ons, kijk, die krijgt gewoon geheid klappen, makkelijk zat. Dat maakt mij niet uit wie of wat het is of regeltjes er zijn want dan eeh (...) principe kwestie (...) Maar dat is gewoon zo weet je. Maar, maar het andere het gaat dus om het geld principe.
Kijk, dat geld interesseert me dan niet meer. Want dat hebben we dan al. Dan hebben we 2500 gehad dat is dan al klaar weet je wel? (...)
NNM1: Oké, dus dat is voor de nieuwe members he? Dus nou tot donderdag kan er nog een nieuwe member komen eeh, er komt als het goed is nog eentje bij (...)
NNM1: De Cap, eeh, Generaal wil als zeg maar wij iemand leren kennen van eeh, een miljonair of eeh, een voetballer of wat dan ook, kan ie voor 25.000 euro kan ie zijn colours kopen. Maar, da betekent dat ie dus een special member wordt, maar hij wordt wel prospect geslagen en hij wordt full member.
Unit ID: A2-16283
File Number: 4913
Subfile: 004
Datum 8 oktober 2015
Tijd: 20:41:04 uur t/m 20:46:21 uur
NNM1: Maar dat is eigenlijk meer dat ze dan die mensen willen binnen halen
NNM: voor geld bedoel je
NNM1: Pakken, pakken, pakken, pakken, die lui interesseert het toch niks, hebben we geld en met kunnen we dan weer groter worden met het chapter weet je wel? (...) Maar dat wil ie dus, dat wij als chapter zijnde en ieder chapter kan het dus doen. 25.000. Dus 20.000 eeh is voor de National kas en 5000 voor de kas (...) voor het chapter (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 4913
Subfile: 008
Datum 8 oktober 2015
Tijd: 21:02:13 uur t/m 21:07:31 uur (...)
NNM1: (...) [betrokkene 8] is een beetje bezig (...) Hij blijft maar dingen aan te pakken om in je rug te steken waar maar mogelijk is. (...) Hij wilde tegen [betrokkene 39] laten weten dat ik ga voor die 5.000 sparen.
[betrokkene 1] : Bad Standing
NNM1: Bad standing. Heeft ie..(ntv) later ontvangen (...)
NNM1:(...) toen zei ik tegen [betrokkene 1] van de week als je dan zo’n reactie geeft is dat voor mij alleen nog maar het begin. Want als je dat al zegt dan komt ie er bij mij niet met die 5.000 vanaf dan gaat er nog veel meer achter aan komen.
R: Oké als ie het zo wil dan pak je toch z’n motor. (...)
[betrokkene 1] : Hé maar luister, we gaan dat straks doorspreken. Dus jij gaat dan eerst met hem zitten. Dan halen we Nomad er bij, jij. Dan zeg je, dan doe je nou net dat ik niks weet, zeg je Nomad, is de waarheid die hij tegen me gezegd hebt? Als hij dat bevestigt, kijken hoe hij daarop reageert. Is de reactie niet goed, haal je me erbij ja?
NNM: Ja.
[betrokkene 1] : Kunnen we direct ..(ntv)
NNM: Ja (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 4913
Subfile: 009
Datum: 8 oktober 2015
Tijd: 21:07:31 uur t/m 21:12:48 uur (...)
[betrokkene 1] : Dan pakken we het zo op, als je zelf.. (ntv) Jij hebt iemand prospect gemaakt zonder dat ik er bij was. (...)
NNM: Ja, dat klopt.
[betrokkene 1] : Dat doen we niet weer. (...) ik wil er bij wezen, ook de captain moet er bij.
NNM: Ja, zo hoort het ook. Verkeerd gelopen. (...)
[betrokkene 1] : ..(ntv) trappen e hem er uut. (...) Schoppen we hem er uut. Klaar, wegwezen. Zulke mensen hebben we niks aan. (...)
[betrokkene 1] : Hij mag vanavond nog kiezen. Hij mag de motor inleveren en oprotten als hij bevestigd heeft wat hij tegen hem gezegd heeft. Die andere jongen trappen we eruit.
NNM: Ja 100%
[betrokkene 1] : Die heeft toch niks.
F: We mogen geen motors meer innemen. (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 4913
Subfile: 010
Datum: 8 oktober 2015
Tijd: 21:12:48 uur t/m 21:18:05 uur (...)
[betrokkene 1] : Valt onder de oude regeling dus bad standing betekent gewoon een portie klappen en wegwezen. (...)
NNM1: justitie, uitstappen, ...(ntv) ...(ntv) dat is alleen maar die 2500 euro...(ntv) nieuwe regeling, (...) dus een special member kan die worden voor 25.000 euro
NNM: nieuwe regeling, 2500 euro
NNM1: ja als je member wordt moet je 2500 (...) euro (...)
NNM1: Als er zeg maar iemand komt met heel veel geld, een voetballer of wat dan ook, dan willen ze die heel graag binnen hebben dan ken die voor 25.000 kan ie zijn col.. (...)
Unit ID: A2-16283
File Number: 4913
Subfile: 011
Datum: 8 oktober 2015
Tijd: 21:18:05 uur t/m 21:23:23 uur
NNM1: krijgen. Moet ie wel prospect geslagen worden en een full memberparty krijgt ie ook maar waarschijnlijk is het dan al, meestal, dat zijn van die wannabe's, die zijn maar 3, 4 maand...(ntv) Pak...(ntv) 25.000 euro, dan kan het chapter weer..(ntv) 20.000 euro is voor de National kas en 5000 is voor de clubkas. (...)
(…)
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 10 mei 2017, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 28] :
Er is ook een bad standing gebeurd met een goede maat van mij en [betrokkene 33] . Die jongen heet [betrokkene 27] (Engels uitgesproken). Van hem heeft [verdachte] een Hotrod (oude uitgebouwde custom wagen), een Ford, babyblauw van kleur, en een vrachtwagen van No Surrender afgepakt. Dit moesten wij in opdracht doen van [verdachte] . Ik wilde dit niet maar het moest. Ik vond het echt onrechtmatig dat dit met [betrokkene 27] gebeurde. Wij hebben [betrokkene 27] ook geen klappen gegeven, maar wel die hotrod afgepakt en de vrachtwagen. De vrachtwagen hebben wij teruggegeven, maar de hotrod heeft [verdachte] gelijk meegenomen. Die wilde hij zelf hebben. Dit is ongeveer 2 jaar geleden geweest in de herfst.
(…)
48. Een schrifteliik bescheid, te weten een verslag, (…), gesloten en getekend op 11 juni 2018 door [verbalisant 4] . hoofdinspecteur van politie Eenheid Noord-Nederland. voor zover (…) inhoudende:
Pres. Vergadering 08-10-2013 te Zundert:
Het navolgende is ter sprake gekomen:
* De Hiërarchie binnen de club moet aan een ieder GOED en DUIDELIJK worden uitgelegd. Een Hangaround of Prospect dienen de leiding bij RANG te adresseren en aan te kijken. Als men hun aanspreekt. Noem hun GEEN GAP of PIK of iets dergelijks!!!
* De "CAPTAINS" leiden de club en de "NOMADS" doen de SECURITY. Beide zijn gelijk in rang. Niemand belast [verdachte] voor clubzaken regel dit via de Captains
* [betrokkene 13] heeft met BAD STANDING de club verlaten! (...)
* De vraag is: Of bij het verlaten van de club de PRESSEN daarover kunnen worden ingelicht ! De Pres. Bepaald of de andere leden van het chapter over het verlaten worden ingelicht en in welke hoedanigheid. Bij een BAD STANDING MOET een NOMAD aanwezig zijn ! Bij een financieel belang zorgt de PRES. Dat dit wordt afgehandeld! (...)
* [betrokkene 14] ( [plaats] ) heeft een BAD STANDING gehad!
* Opbouw van de club:
HANGAROUND I: “PLAATSNAAM" balkje op vest na 3 maanden
HANGAROUND 2: "NO SURRENDER MC" balkje op vest na 6 maanden
PROSPECT: "HOLLAND" back patch en "MC" patch na 1 jaar.
(…)
55. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2018 met bijlagen, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
In voorliggend proces-verbaal van bevindingen wordt ingegaan op administratie die in beslag is genomen op donderdag 12 maart 2015. Hieruit blijkt onder meer dat ledenadministratie van diverse chapters uit Nederland en België centraal bewaard is, [verdachte] in 2013 de functie van 'National Nomad' had, er in september 2013 gesproken wordt dat de national nomad Generaal wordt, [betrokkene 2] in 2014 de functie van president van chapter Zeeuws-Vlaanderen had, er per functie bepaalde taken en verplichtingen zijn, dat chapters verantwoording afleggen aan Nationals, dat er vanaf het begin van No Surrender sprake is van regels en hiërarchie, dat meerdere leden door onder meer de generaal zijn teruggesneden, dat in augustus 2013 al gewaarschuwd wordt voor een 'bad standing' en dat in juli 2014 genoemd wordt dat overstappen of uit de club stappen een boete oplevert van € 5.000,-. (...)
Op donderdag 12 maart 2015 is een onderzoek ingesteld naar mogelijke voertuigcriminaliteit. Hierbij worden twee inzittenden van een VW Polo aangehouden, te weten [betrokkene 55] (...) en [betrokkene 56] , geboren 9 oktober 1990. In het voertuig wordt onder meer een schrijfmap aangetroffen met stickers van No Surrender en een motorjack met badges van 'No Surrender' en 'Ciganos'. (...)
De gekopieerde documenten zijn in bijlage 2 bijgevoegd, waar relevant worden deze onderstaand toegelicht. (...)
In de ledenlijst van chapter Ciganos staat genoemd ' [betrokkene 55] '. Gezien het aantreffen van de administratie in het voertuig waar [betrokkene 55] in zat en gezien het feit dat hierin een motorjack van chapter Ciganos lag, wordt aangenomen dat [betrokkene 55] secretary van chapter Ciganos was. (...)
Kennisdocument NSMC
In de schrijfmap is tevens een document aangetroffen dat op de eerste pagina het logo van No Surrender MC heeft, en daarna 3 pagina's bevat waarbij de taken en verplichtingen van verschillende functies die binnen No Surrender bestaan, uitgelegd worden. Dit betreft het volgende:
President
- De President moet gezag uitstralen en is verantwoordelijk voor zijn eigen Chapter
- De President bepaalt de strategie binnen zijn Chapter
- De President controleert en signaleert tijdig problemen binnen zijn eigen Chapter
- De President draagt, waar nodig, oplossingen voor
- De President oefent controle uit binnen zijn eigen Chapter
- De President stimuleert en motiveert zijn Chapter
- De President beoordeelt samen met zijn Vice-President objectief de officieren en members m.b.t. het functioneren
- De President brengt periodiek, en/of indien nodig tijdig, de National op de hoogte van de recente ontwikkelingen
- De President beschikt over de juiste communicatie middelen en is bereikbaar
- De President maakt deel uit van de dagelijkse leiding van de Chapter. (...)
Vice-President (...)
- De Vice-president maakt deel uit van de dagelijkse leiding van de Chapter
Secretary (...)
- De Secretary maakt de notulen c.q. verslagen van de vergaderingen (...)
- De Secretary onderhoudt de contacten met andere clubs.
- De Secretary beschikt over de juiste communicatie middelen en is altijd bereikbaar
- De Secretary maakt deel uit van de dagelijkse leiding van de Chapter (...)
Treasure (...)
- De Treasure beschikt over de juiste communicatie middelen en is altijd bereikbaar
- De Treasure maakt deel uit van de dagelijkse leiding van de Chapter (...)
Sgt. At Arms (...)
- De Sgt. at Arms legt verantwoording af aan de verantwoordelijke National
- De Sgt. at Arms beschikt over de juiste communicatie middelen en is altijd bereikbaar (...)
- De Sgt. at Arms maakt deel uit van de dagelijkse leiding van de Chapter.
Road Captain (...)
- De Road Captain beschikt over de juiste communicatie middelen en is altijd bereikbaar (...)
- De Road Captain maakt deel uit van de dagelijkse leiding van de Chapter. (...)
Security
- De Security valt rechtstreeks onder de Sgt. At Arms (...)
- De Security beschikt over de juiste communicatie middelen en is altijd bereikbaar
Consigliere
- Consigliere staat voor vraagbaak omtrent regels MC
- Consigliere staat ook vo het vervangen van alle taken in het kader (...)
Tevens zat hier bij een document genaamd '32 MC weetjes', voorzien van het logo van No Surrender MC:
“32 MC weetjes:” (...)
2. MC’s hechten enorm veel waarde aan PROTOCOL en aan RESPECT. Voor wat betreft PROTOCOL wil dat zeggen dat je duidelijk en helder moet zijn; wie je bent, bij welke club je hoort, wat je functie eventueel is en waarom je bijvoorbeeld bij ze op bezoek komt. (...) Voor wat betreft RESPECT is het belangrijk dat je jezelf fatsoenlijk opstelt. (...) Binnen de wereld van motorclubs is een ongeschreven hiërarchie waarbij de MC aan de top staat.
3. MC’s dragen zogenaamde COLORS. Dat is het logo van hun club met daarboven een balk waarin de naam van de club staat, onder het logo met een balk met de plaats waar ze gevestigd zijn en de term MC meestal naast het logo. Op de voorzijde van hun vest dragen ze in kleinere balkjes de naam van de club en soms de functie die ze hebben aan meestal de linkerzijde van het vest. Op de rechterzijde vind je vaak een balk met een plaatsnaam waar ze exact gevestigd zijn, of tot welke CHAPTER ze behoren. (...) Een club kan nooit zomaar een color club worden. Velen hebben het geprobeerd, of doen dat nog, onder het motto “niemand bepaald wat ik doe of op mijn jas naai”. Besef dat dit soort acties door de reeds gevestigde clubs worden afgestraft; desnoods met geweld. Het is in de ogen van een MC een belediging om zomaar een color club op te starten. (. ..)
11. Spreek nooit over de term OUTLAW club wanneer je met een clublid over zijn club praat. (...)
14. Pas op wanneer je jezelf uitlaat over een MC en spreek nooit publiekelijk over ze. Mensen zijn vaak geïnteresseerd in pikante of spannende details. Je weet nooit tegen wie je praat of wie er meeluistert. (...)
15. Wat binnen de club besproken wordt, blijft binnen de club. (...)
25. Heb absoluut geen enkele twijfel over het feit dat een MC zichzelf zeer serieus neemt. Wanneer je in een conflict met ze geraakt dan zullen ze dat meestal snel laten weten aan je op duidelijke verbale wijze. Luister hiernaar want een tweede waarschuwing volgt meestal niet. (...)
29. De term BROEDER of BROTHER of BRO heeft een zeer speciale lading binnen de MC wereld. Je bent niet zomaar iemands BROEDER. Daar gaat een langere tijd aan vooraf en het betekent een volledige toewijding naar elkaar in leuke en minder leuke tijden. (...)
32. De MC’s kennen een bepaalde rangorde met bepaalde functies. Wanneer je contact hebt met een MC probeer dan zo snel mogelijk te ontdekken wie wie is. Over het algemeen worden de functies op een patch gedragen op de voorzijde van de jas, meestal aan de linkerzijde onder de clubnaam.
Handgeschreven notulen: (...)
1e schrijfblok (...)
1. [betrokkene 57] heeft een waarschuwing gekregen wegens stemverheffing tegen een officier (p 4, d.d. x6-04-2013). Op 20 augustus 2013 wordt wederom een [betrokkene 57] besproken: omdat hij gelogen heeft tegen het kader wordt door het kader unaniem besloten dat hij voor onbepaalde tijd gesneden wordt, hij een officiële waarschuwing krijgt en bij een volgende keer een bad standing krijgt (...)
3. 'we gaan cafe's benaderen en de eigenaar tot prospect maken' (p5, d.d. 23-04-2013). (...)
27. De nomad deelt mee dat er een nieuw chapter in Ankara komt, met 150 man (p29, d.d. 12-09-2013). (...)
30. Op 17 september 2013 worden regels gesteld voor captains. Als deze stopt krijgt hij een patch voor altijd No Surrender, een nomad kan omgeschakeld worden tot captain en is wisselbaar naar full member. Tevens kan een nomad iemand snijden zonder overleg zoals de captains. Captains kunnen geen bad standing meer krijgen (p30) (...)
31. 'xational nomad wordt met de eerst beste promo xeneraal' (p30, d.d. 17-09-2013).
32. De nomad vraagt aan [betrokkene 58] of hij in proeftijd captain wil worden, [betrokkene 58] geeft aan dit niet te willen omdat hij niet boven zijn vader wil staan en denker is en geen vechter. Vervolgens wordt [betrokkene 59] gevraagd voor een proefperiode van 4 maanden, hij wil wel. [betrokkene 59] is aangenomen op stemming van het hoofdkader, van wie er waren [verdachte] - [betrokkene 60] - [betrokkene 61] - [betrokkene 62] - [betrokkene 63] - [betrokkene 64] - [betrokkene 59] - xxxxx. Captains hoeven geen contributie te betalen en drinken gratis in elk chapter (p30/31, d.d. 17-09-2013).
33. Binnen een maand gaat Istanboel met 60 man beginnen (p31 d.d. 17-09-2013). (...)
36. Kennelijk zijn er problemen in het chapter Los Rifinos, omdat er achter de rug van het kader om gepraat wordt, 'ze gaan de vanaf nu de hiërarchie handhaven'. De national nomad stelt ' [naam 5] ' aan als sgt at arms. (p33 d.d. 17-09-2013). Zie ook punt 66, schrijfblok 2.
37. Op 24 september 2013 wordt gesproken over de promo van 29 oktober 2013 bij Ciganos. Van meerdere chapters worden mensen bevorderd. Zo wordt bij de Ciganos [betrokkene 61] van 'vice' captain en [betrokkene 63] van sgt nomad, wil Groningen full member worden, wordt pres ' [betrokkene 60] ' van The Hague captain en wordt ' [naam 5] ' van Los Rifinos sgt (p34/35). 29 oktober is verplicht voor iedereen, alle pressen zijn aanwezig met uitzondering van Ankara en Costa del Sol (p37, d.d. wrs 24-09-2013). (...)
39. Goede vrienden van de generaal willen in Den Bosch instappen, de generaal staat borg. Omdat het goede vrienden van de generaal zijn, kunnen zij altijd stoppen als ze dat willen. De functies 'pres […] , vice […] , […] treas oud, […] sec jong en […] sgt' staan hier hij vermeld. (p36, d.d. wrs 24-09-2013).
40. De Generaal heeft een deal gemaakt met Amsterdam dat zij gaan fuseren met chapter Alkmaar, omdat het chapter van [betrokkene 65] op zijn kont ligt (p37, d.d. wrs 24-09-2013). Op 1 oktober 2013 wordt [betrokkene 65] naar boven geroepen omdat 'die man van vorige week' achter de rug van [verdachte] om naar de captains is gegaan, daardoor prospect is geworden, de Generaal hier niet door was xxxxxx en [betrokkene 65] hier niet goed in gehandeld heeft en daarom een officiële waarschuwing krijgt. De prospect wordt naar hangaround teruggesneden (p40).
41. 'trippelsx is een knokploeg voor uitzending van xxxx' (p37, d.d. wrs 24-09-2013). (...)
44. Op 12 november 2013 worden diverse besluiten genomen. [betrokkene 33] van Ciganos wordt aangesproken op zijn taalgebruik tegenover andere brothers door [betrokkene 59] en [betrokkene 21] . 10 leden vormen een nieuw prospect chapter Zeeuws-Vlaanderen. Binnen chapter Ciganos wordt pres [betrokkene 35] captain in opleiding, [betrokkene 21] wordt pres, [naam 2] wordt security en dit wordt door de generaal uitgereikt (p42). (...)
46. Op vrijdag 10 januari 2014 wordt onder meer besproken dat chapter Rotterdam full member chapter is geworden, ' [betrokkene 33] sigaar' captain wordt, Eindhoven nieuw prospect chapter is en [betrokkene 2] press is geworden van Zeeuws-Vlaanderen (p44). (...)
2e schrijfblok:
57. Op vrijdag 15 februari 2013 heeft [verdachte] het eerste vest gekregen van No Surrender MC, hij heeft de status National Nomad. Dinsdag 19 februari heeft nomad national [verdachte] aan Ciganos, Persatuan, The Hague, Amsterdam, Rotterdam en spaxxx nieuwe colors uitgereikt. (p56).
60. Op 29 maart 2013 meldt Marokko zich aan als nieuwe afdeling, op xxx april 2013 krijgt Los Rifinos colors (p57). (...)
63. Op 21 januari 2014 vindt er een vergadering van de treasurers plaats, waarbij aanwezig zijn: tres Helmond, tres south, pres Alkmaar, tres Amsterdam, sgt d.haag, tres central, press z.vl., tres cast, tres vendetta, pres Groningen, xxes d.bosch, tres eindhoven, tres tilb, tres rdam, sec spanje, tres los rip. Afwezig is Antwerpen. Besloten wordt dat tress [betrokkene 63] van Rotterdam samen met [betrokkene 59] de Hoofd tres wordt, omdat NS te groot wordt. 1 x per week moet men de telefoonlijst van het kader inleveren. Onder meer betalingsproblemen m.b.t. contributie en maatregelen daartegen (niet mogen komen, boete, terugsnijden) worden besproken. Men wil dat feesten verder van te voren worden aangegeven, de tres van Rotterdam wil de prijzen omhoog doen om te voorkomen dat het chapter geld te kort komt. 'Hangarounds I en 2 + prospects mogen niet drinken of verdovende middelen gebruiken moet doorgegeven worden aan de nomads'. Voor het gebruik van de website moet elk chapter € 100,- betalen (p62163). (...)
65. Op 11 februari 2014 is er een vergadering van de secretary. Captain [betrokkene 33] zegt dat sec [betrokkene 68] national secretary is. Tevens wordt er melding van gemaakt dat er binnenkort een reglement komt met de regels van No Surrender. Nomads zijn gelijk aan de captains, waarbij de nomad voor veiligheid zorgt en de captains de rest over de chapters. Sec [betrokkene 68] geeft aan, op gezag van captain [betrokkene 61] , dat iedereen in de chapters de hiërarchie moet volgen met hand geven, en dat de generaal, nomads, captain en kaderleden met hun functie moeten worden aangesproken. Ook wordt gesteld dat een security mag drinken, maar een drankverbod krijgt als hij teveel drinkt en daarmee zijn taken niet kan uitvoeren. (...)
70. Op 11 juli 2014 heeft [betrokkene 15] van Ciganos een bad standing gekregen. (p73) (...)
74. Op 13 november 2014 is vice-pres [betrokkene 35] door de generaal teruggesneden naar full-member, op 17 november 2014 is [betrokkene 69] door de generaal gesneden tot prospect (p79).
75. Op 25 november 2014 wordt gemeld dat president [betrokkene 21] is met bad standing de club verlaten' (p79). (...)
Bijlage: chapters 22 maart 2014
Spanje
België
Duitsland
Suriname.
(…)
67. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor aangever d.d. 7 mei 2014, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 17] :
V: Wie perst jouw nu af.
A: .Ja, door [betrokkene 70] , hij is een captain van Nu Surrender in Nijmegen. (...) Hij heeft mij gebeld om te zeggen dat er een boete opstaat van 10.000 euro als je de club verlaat. Als ik 500,00 euro zou betalen zou er niet meer over gesproken worden. (...)
V: Wie hebben er dagelijks de leiding hier in Nijmegen,
A: Ja, dat is [betrokkene 71] , hij is de President van Chapter Nijmegen.
Elke Chapter heeft een President of een Captain, [betrokkene 71] woont in [plaats] . Van [betrokkene 71] weet ik dat hij ook in cocaïne handelt. (...)
V: (...) weet jij ook af van strafbare feiten
A: Ze zijn bezig met cocaïne aan de man te brengen. Dus ik bedoel dat ze vanuit de chapter het bij de dealers in de stad willen brengen. Dan praat over een halve tot een kilo cocaïne naar de dealer gaan. Het zijn dan de grote dealers in de stad.
(…)
70. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 1 mei 2014, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 72] :
Ik ben op 21 april 2014 met bad standing uit de motorclub No Surrender in Heerenveen gezet. Op het moment dat ik met bad standing uit de motorclub ben gezet, had ik namens de motorclub een auto gehuurd. (...) Toen ik eruit ben gezet was ik op dat moment in Emmen. (...) De sleutel van de huurauto zat in mijn hesje. In Emmen hebben ze mijn hesje afgepakt met daarin de autosleutel. Daarnaast heb ik een aantal klappen gekregen. Door deze klappen heb ik nu een aantal gekneusde ribben. Daarnaast heb ik last van mijn nier. Ik heb anderhalve nier en ik heb een goede klap gekregen aan de zijde van mijn halve nier. Ik weet dus niet wat de staat van mijn nier nu is. (...) U vraagt mij wie het aanspreekpunt is van de club die kan vertellen waar de auto is. Dan moet ik namen gaan noemen en dat doe ik niet vanwege mijn veiligheid. (...) In verband met mijn veiligheid en de veiligheid van mijn familie noem ik geen namen. Ik zit op dit moment ondergedoken. (...) Ik heb klappen gehad. (...) Ik moet eigenlijk ook 100 euro per maand betalen aan de motorclub om mijn status af te kopen. Dit kan ik echter niet.
(…)
73. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 maart 2016, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 11 november 2014 verscheen voor mij op het politiebureau in Zwijndrecht:
[bestandsnaam] (...) Hij vertelde mij het volgende: (...) [bestandsnaam] vertelde dat hij sinds het begin van Motorclub No Surrender aangesloten is geweest bij deze club. (...) Het weekend voor 11 november 2014 was hij soort van ontslagen door No Surrender. Daarna werd [bestandsnaam] bedreigd dat hij een boete van 15.000 euro aan hen moest betalen. [bestandsnaam] vertelde dat hij wist wat er zou gebeuren als hij het bedrag niet zou betalen. Tevens vertelde hij dat hij het niet terecht vond dat hij dit moest betalen, maar ook dat hij het geld niet had.
[bestandsnaam] gaf aan dat zijn vrouw en kinderen verbleven bij zijn schoonmoeder. Ik verbalisant, kreeg daardoor het vermoeden dat zijn familie ook bedreigd werd als hij het geld niet aan No Surrender zou betalen.
(…)
76. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-.verbaal relaas d.d. 3 mei 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [betrokkene 73] . [betrokkene 74] . [betrokkene 75] en [betrokkene 76] :
[betrokkene 8] verklaarde dat hij lid was van de motorclub (MC) No Surrender Noord Nederland chapter Assen. Om privéredenen wilde hij uit de MC stappen. Op 8 mei 2014 werd [betrokkene 8] in het clubhuis van No Surrender te Emmen mishandeld door [betrokkene 1] en twee onbekende mannen, werd hij bedreigd en kreeg een bad standing. [betrokkene 8] moest als boetedoening € 5.000,- betalen. Tevens werd hem zijn horloge in de membersroom afgenomen door één van de onbekende mannen.
77. Een schriftelijk bescheid, te weten een uitwerking van een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek, (…), voor zover voor zover inhoudende:
Beller: [telefoonnummer 1] , Naam: [betrokkene 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2] , Naam: [betrokkene 77]
Datum 16-04-2014 12:32:55 uur.
Gesprek gaat erover dat [betrokkene 8] zijn jasje persoonlijk moet inleveren bij de Nomad, donderdag avond op de clubavond.
[betrokkene 77] kan zeggen dat het van de generaal komt en van [betrokkene 1]
[betrokkene 77] kijkt of hij hem te pakken kan krijgen.
78. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 september 2014, opgenomen op pagina 666 e.v. (map 2) van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Ik was op zaterdag 30 augustus 2014 rond kwart voor 2 ('s middags) bij het clubhuis in Assen. (...) We zaten aan tafel met 8 personen. En [betrokkene 77] stond. Er was een vergadering gepland en daarin tegen begon men tegen mij verwijten te maken. (...) [betrokkene 77] begon mij bij mijn vest te pakken en drukte mij achterover. [betrokkene 77] gooide mij van mijn stoel. En hij schreeuwde tegen mij. (...) [betrokkene 77] gaat dan voor mij staan en ik zit op een stoel. Hij pakte mij met beide handen vast bij mijn schouders en trok met kracht mijn vestje uit. Hij gebruikte daar zoveel kracht bij dat ik bijna van de stoel af viel. Ik kon mij nog net vasthouden aan de tafel. [betrokkene 77] zei toen dat ik met bad standing de club werd uitgezet. [betrokkene 77] begon me als eerste te bedreigen met de woorden: "zal ik je een portie klappen geven". Verder heeft [betrokkene 77] dingen geroepen/geschreeuwd dat ik 5000 euro moest betalen, dat ik mijn motor moest inleveren, dat ik met bad standing eruit werd gezet en dat hij mij nooit meer wilde zien. (...) Ik was bang dat ze me wat zouden aandoen. (...) Ik besloot maar mee te werken uit angst dat mij anders wat zou worden aangedaan. Ik had geen enkele keus en werd gegijzeld, mede door de andere aanwezige MC leden. Deze leden deden dan wel niets, maar gaven mij op geen enkele manier de indruk dat ze mij gingen helpen. In tegendeel, ze liepen met mij mee naar buiten. [betrokkene 77] gaf de andere leden de opdracht om met mij mee te gaan om mijn motor af te pakken. Later bleek mij, uit het telefonisch gesprek met [betrokkene 77] , dat hij die zaterdag mijn motorfiets direct op zijn naam had gezet. (...) Ik heb begrepen van [betrokkene 77] dat ik een boete heb gekregen van 5000 euro en [betrokkene 77] gaf de opdracht om de motorfiets af te pakken. (...) De motor is blijven staan voor reparatie en is vorige week alsnog opgehaald door die jongens.
V: Wat is er van je afgenomen?
A: Mijn vest, mijn motor, 1000 euro. Kentekenbewijs van mijn motor en auto, een pinpas van de ABN bank, een grill plaat, mijn paspoort, de telefoon van mijn vrouw. Al deze goederen heb ik moeten achterlaten en heb deze onder bedreiging van geweld moeten achterlaten. Door met name [betrokkene 77] . [betrokkene 77] gaf de opdracht aan de overige leden om met mij mee te gaan om mijn motor af te nemen en tot het betalen van die 1000 euro. [betrokkene 77] is ook de enige die daadwerkelijk geweld tegen mij heeft gebruikt door mijn vest af te pakken zoals omschreven.
79. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 16 januari 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 8] . [betrokkene 74] en [betrokkene 76] :
Uit enkele tapgesprekken blijkt dat [betrokkene 19] voorafgaand aan de Bad Standing van [betrokkene 20] zegt te gaan overleggen met [betrokkene 1] .
Ook zegt [betrokkene 19] dat hij het geld moet delen met "Cap."
Het is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat hiermee [betrokkene 1] wordt bedoeld, Captain World van motorclub No Surrender.
[betrokkene 1] geeft zelf aan dat het geld in de pot had moeten komen.
Datum: 25 augustus 2014 11 :04:03 uur (...) [betrokkene 19] zegt dat hij zal overleggen met [betrokkene 1] zal overleggen wat hij hem kan geven. Het ken gewoon niet.
Datum: 30 augustus 2014 16:54:18 uur (...) [betrokkene 19] zegt dat hij het geld met "Cap" moet delen.
Datum: 30 augustus 2014 20.29.21 uur (...) [betrokkene 19] denkt dat ook "Cap" zal zeggen dat [betrokkene 20] de motor niet meer terug krijgt. Hij kan de vier rooien betalen en dan is het klaar.
Datum: 03 september 2014 19.40.12 uur (...) [betrokkene 19] heeft "Cap" er nog niet over gebeld, hij gaat de motor zelf doen.
Datum: 21 september 2014 22.13.11 uur (...) NNman zegt dat [betrokkene 1] zelf heeft gezegd "je moet maar kijken wat je ermee doet, verdeel maar of wat dan ook. [betrokkene 1] zegt dat het geld in de pot hoort te komen.
80. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 januari 2018, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 77] :
[betrokkene 20] (het hof begrijpt: [betrokkene 20]) had het geld niet. Ik heb gezegd dat [betrokkene 20] zijn motor maar moest laten staan (...)
Om zijn motor op te halen zijn [betrokkene 78] en [betrokkene 7] en [betrokkene 79] met [betrokkene 20] naar huis gebracht. Door de jongens werd de motor door de jongens in de avond teruggereden. Volgens mij heeft [betrokkene 7] de motor naar het clubhuis gereden. (...)
Ik heb het besluit genomen dat [betrokkene 20] de Bad Standing moest krijgen. (...) Ik heb [betrokkene 20] ook € 5.000,- boete opgelegd voor de Bad Standing die ik hem heb gegeven. (...)
V: [betrokkene 20] heeft verklaard dat hij ook zijn motor moest inleveren. Klopt dit?
A: Dit klopt. [betrokkene 20] moest zijn motor bij de club inleveren. Dit was als betaling voor de Bad Standing die ik [betrokkene 20] had gegeven. (...) Het klopt dat ik de motor van [betrokkene 20] heb overgeschreven op mijn naam (...) Het klopt dat ik de cap heb gebeld. Ik heb zoiets gezegd als dat ik een kadootje voor hem had. (...) Met de Cap bedoel ik [betrokkene 1] van de motorclub "No Surrender" chapter Emmen.
81. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 1 mei 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] . [verbalisant 1] . [betrokkene 74] en [betrokkene 76] :
Op 10 maart 2016 omstreeks 20:30 uur wordt [betrokkene 34] mishandeld in de membersroom van het clubhuis van de MC No Surrender in Emmen. In deze opname is te horen dat men spreekt over een persoon die "weg moet". Vervolgens is te horen dat een persoon binnen wordt gelaten en meerdere keren geslagen wordt. Nadat het slachtoffer de membersroom verlaten heeft zegt verdachte [betrokkene 1] dat hij het slachtoffer geslagen heeft. (...)
Op 10 maart 2016 tussen 20:30:33 uur t/m 20:35:50 uur is te horen dat er diverse mensen aanwezig zijn in de membersroom van het clubhuis.
Uit stemherkenning blijkt dat verdachte [betrokkene 1] spreekt met [betrokkene 39] , [betrokkene 3] , [betrokkene 81] en in ieder geval één onbekende man. Na een korte periode stuurt [betrokkene 1] 3 man weg en zegt dat zij met zijn drieën in de membersroom blijven. Onbekend is wie er op dat moment naast [betrokkene 1] in de membersroom aanwezig zijn. Eén van de aanwezigen spreekt met een westers accent.
Kort hierop is te horen dat de muziek luider klinkt. Uit eerdere OVG opnamen is gebleken dat de muziek wordt afgespeeld in het bargedeelte van het clubhuis en dat, indien de muziek luider klinkt, de toegangsdeur naar het bargedeelte geopend wordt.
Direct nadat de muziek vervolgens weer zachter klinkt en de toegangsdeur naar de bar vermoedelijk weer gesloten is, is te horen dat [betrokkene 1] in de Duitse taal schreeuwt tegen een man (wat later [betrokkene 34] blijkt te zijn) en dat die geslagen wordt.
Er is te horen dat het slachtoffer meerdere keren hard kreunt nadat een klap te horen is. De man vraagt wat hij gedaan heeft en er wordt hem, door [betrokkene 1] , gesommeerd zijn jas uit te doen. Ook zegt [betrokkene 1] tegen de man dat deze zijn telefoon moet inleveren. [betrokkene 1] dreigt de man om langs te komen als deze zijn ”bek opentrekt”. Na korte tijd moet de man van [betrokkene 1] zijn neus schoonmaken en moet hij verdwijnen.
Nadat het slachtoffer verdwenen is uit de membersroom is te horen dat [betrokkene 1] en een onbekende man napraten over wat er zojuist gebeurd is. [betrokkene 1] zegt de man te hebben geslagen, zijn neus aan flarden geslagen te hebben. De onbekende man zegt tot twee keer dat hij de man sloeg. Er wordt vervolgens gesproken over een voorwerp, dat er bloed aan zit en DNA en [betrokkene 3] zegt dat hij dat in de ton gooit,
[betrokkene 1] spreekt later met een N.N. man over “die neus” die “aan barrels is”.
82. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 oktober 2015, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 21] :
Ik ben bad standing uit de club gezet (...) ik werd beticht van het stelen van geld van de club. (...) ik ben 9 weken na 5 oktober met badstanding eruit gegaan.
83. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 16 februari 2017. (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 22] :
Ik weet dat [verdachte] 2 motoren, een blauwe en een zwarte heeft afgepakt van [betrokkene 21] , Dit heeft [verdachte] mij verteld en [verdachte] heeft deze motoren aan mij verkocht. Ik wist echter in eerste instantie niet dat deze motoren waren afgepakt. Anders had ik ze nooit gekocht. De waarde van de motoren bedroeg 72.500 euro.
84. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 23 mei 2017, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] :
Op 09 mei 2016, omstreeks 20:27 uur werd door [betrokkene 28] gebeld naar de politie Rotterdam en geeft aan dat hij met zware botbreuken in het Vlietlandziekenhuis in Schiedam lag ten gevolge van een zware mishandeling binnen motorclub No Surrender (NS). Hij wilde aangifte doen. Hij wilde condoleren in Bergen op Zoom in verband met het overlijden van een vader van een NS lid. Aldaar werd hij te grazen genomen met als resultaat een gebroken kaak, oogkas, ribben en kuitbeen. Tevens werd zijn motor ‘in beslag genomen’. (...) [betrokkene 28] verklaarde te weten wat de consequenties waren als hij aangifte deed. (...)
Op dinsdag 10 mei 2016 werd door [betrokkene 28] aangifte gedaan van zware mishandeling. De aangifte werd opgenomen in het ziekenhuis te Schiedam alwaar hij was opgenomen voor de behandeling van zijn verwondingen, opgelopen ten gevolge van de zware mishandeling. [betrokkene 28] verklaarde samengevat dat hij op vrijdag 06 mei 2016 tussen 14:00 en 14:30 uur, was mishandeld in een bosgebied, gelegen nabij de begraafplaats te Bergen op Zoom.
De mishandeling was gepleegd door vier mannen die hij kende als: [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [betrokkene 10] , allen lid van MC No Surrender (NS). Hij was zelf anderhalf jaar lid van No Surrender, chapter Rotterdam. Toen het oude chapter werd opgeheven had hij samen met [betrokkene 82] en diens zoon [betrokkene 83] , zo'n vier maanden geleden, het nieuwe chapter Rotterdam opgericht. Hij was kapitein van dit chapter.
[betrokkene 28] was op vrijdag 06 mei 2016 aanwezig bij de begrafenis van de vader van [betrokkene 35] . Bij de begraafplaats in Bergen op Zoom moest een erehaag gevormd worden. De erehaag zou daarna de stoet volgen. [betrokkene 28] stond bij de ingang van de begraafplaats en moest daar nog een fakkel aansteken. [betrokkene 28] zag de stoet voorbij gaan en moest als laatste volgen omdat hij van de 'security' was.
Vervolgens werd hij aangesproken door een gekende van hem genaamd [naam 2] , [naam 2] was de bijnaam van de hoofdkapitein van No Surrender, hoofd van alle chapters van No Surrender. Van [naam 2] moest hij gehoorzamen en meelopen naar een zwarte VW Golf waar hij in moest stappen. In de auto zaten nog drie mannen die hij kende als [naam 3] , [naam 4] en [betrokkene 10] . [naam 3] was de bestuurder en naast [naam 3] zat [naam 4] . [betrokkene 28] moest achterin, in het midden van de bank gaan zitten met links naast hem [betrokkene 10] en rechts van hem [naam 2] .
Vanaf dat moment wist hij dat het niet goed zat omdat er normaal gesproken verteld werd waarvoor je mee moest, nu werd niets gezegd. [betrokkene 28] zag dat ze wegreden in de richting van de Gareelweg. Op een gegeven moment reden ze door een bos en zijn ze rechtsaf geslagen, een doodlopende zandweg in. Aan het einde hiervan, bij een slagboom moest [betrokkene 28] uitstappen en meelopen. Alle inzittenden van de Golf liepen met hem mee en liepen in een kringetje om hem heen. [betrokkene 28] hoorde dat [naam 4] tegen [naam 3] zei dat hij moest uitkijken of er andere mensen aankwamen. Hij zag dat [naam 3] op ongeveer 25 meter bij hem vandaan stond, [betrokkene 28] werd toen neergezet en zag en voelde dat [naam 4] hem een enorme schop tegen zijn linker bovenbeen gaf. Hij voelde een hevige pijn in zijn been. Hij zag en voelde dat hij over heel zijn lijf werd geslagen en geschopt. Vanaf dat moment wist [betrokkene 28] niets meer, vermoedelijk had hij zijn bewustzijn verloren.
Aangever kwam weer bij bewustzijn in de aula van de begraafplaats. Hij voelde dat hij gewond was, voelde pijn en kon niet meer lopen, Aangever moest van [naam 2] daar wachten en moest met zijn rug naar de aanwezigen gaan staan. [naam 2] zei dat de chapterleden niet met hem mochten praten en dat [betrokkene 28] zijn mond moest houden.
[naam 2] gaf de security van chapter Eindhoven vervolgens de opdracht om [betrokkene 28] weg te brengen. [betrokkene 28] had nog uren lang in een zwarte Seat Erossa gezeten van de security Eindhoven, ze zijn naar het clubhuis van Eindhoven gereden omdat daar een hond opgehaald moest worden, Bij het clubhuis had [betrokkene 28] nog met de president van Eindhoven gesproken die hem vertelde dat hij het niet normaal vond wat [betrokkene 28] was overkomen.
[betrokkene 28] verklaarde tevens dat de zwarte Seat stuk was gegaan voordat zij naar het clubhuis van Eindhoven reden. Zij waren toen in een wit bestelbusje gestapt, de auto van de president van Eindhoven, een busje van de bierwacht. De bestuurder van deze bestelbus bracht [betrokkene 28] naar de vriendin van [betrokkene 28] , die hem vervolgens naar het ziekenhuis bracht.
Aangever [betrokkene 28] verklaarde dat in het ziekenhuis het navolgend letsel werd vastgesteld:
- rechter oogkas en kaak gebroken
- hij miste een kies
- twee gebroken ribben aan de linkerzijde
- gebroken linker bovenbeen, linker knie en linker kuitbeen
- rechter schouder uit de kom
- mogelijk een gescheurde lever.
Op zondag 08 mei 2016, omstreeks 17.30 uur, kreeg [betrokkene 28] in het ziekenhuis bezoek van leden van No Surrender van het chapter Ciganos, het moederchapter uit Poppel België. Dat waren [naam 3] , sloper [betrokkene 10] en twee anderen leden. Zij droegen Jacks van dit chapter, Ook de president en de vicepresident van het chapter Rotterdam waren er bij, zij droegen geen jacks.
[naam 3] zei [betrokkene 28] dat hij moest zeggen dat hij zijn letsel moest voordoen alsof hij een ongeluk met zijn motor had gehad. Ook moest hij zijn telefoon wissen met de foto's van zijn opname in het ziekenhuis. [naam 3] plaatste met de telefoon van [betrokkene 28] een bericht op Facebook met de tekst:
“Jongens wou eventjes mededelen dat ik vrijdag mat een hele mooie rit moest ik ineens op me voorrein gaan waardoor ik een goede klapper heb gemaakt met de motor. Ik zie dat mensen zich zorgen maken om me. Ik wou eventjes zegen dat ik er wel boven kom en jwz nffn en dan dank jullie wel voor het medeleven”
[betrokkene 28]
[naam 3] vertelde dat aangever nu lid was van de chapter Giganos, In de aula van de begraafplaats had aangever de colors al gehad.
(…)
86. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van relaas d.d. 3 mei 2018 (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Import cocaïne
Captain [betrokkene 45] blijkt betrokken te zijn bij de invoer van ruim 1.000 kilogram cocaïne uit Suriname.
87. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 11 augustus 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Het opsporingsonderzoek 26Ponroy richtte zich op de invoer van ruim 1000 kilogram cocaïne. De verdovende middelen werden vermoedelijk vanuit Suriname vervoerd met behulp van een sleepboot genaamd ‘ [boot 1] .’ en op zee voor de Belgische kust overgedragen aan de bemanning van de sportvisboot ‘ [boot 2] ’. Laatstgenoemde boot werd op 15 januari 2016 aangetroffen op het strand ter hoogte van Cadzand, met de eerder genoemde cocaïne in het ruim. Binnen het opsporingsonderzoek ‘26Ponroy’ werden de opvarenden van de ‘ [boot 2] ’ als verdachte aangemerkt en kon één van de opvarenden worden geïdentificeerd als [betrokkene 45] . Op 11 april 2016 werd in het kader van het voornoemde onderzoek een doorzoeking ter inbeslagneming verricht in het verblijfsadres van verdachte [betrokkene 45] aan de [a-straat 1] , [plaats] . (...) Tijdens de doorzoeking werd op de vloer van de badkamer een witte op verdovende middelen gelijkende substantie aangetroffen. In de wasmand werd een soortgelijke stof in een linnen tas aangetroffen. Daarnaast werd een verborgen ruimte aangetroffen onder de vloer van de badkamer. Zowel de substantie op de vloer als in de linnen tas werden positief getest op de aanwezigheid van cocaïne. Ten tijde van zijn aanhouding werd door verdachte [betrokkene 45] gebruik gemaakt van een personenauto van het merk Renault (...) Tijdens de doorzoeking in deze auto werd eveneens een tas aangetroffen met een witte substantie welke later positief werd getest op de aanwezigheid van cocaïne. De verdachte verklaarde in een later verhoor dat de in de woning aangetroffen substantie welke cocaïne bevatte aan hem toebehoorde. (...) Voorts is uit dit onderzoek gebleken dat in de woning in totaal 785 gram en in de auto 99,3 gram netto cocaïne bevattende stof werd aangetroffen.
(…)
89. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 5 februari 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Op 28 december 2014 vond aan de [b-straat] in [plaats] een brandstichting plaats die vermoedelijk verband houdt met de bad standing van de President van de No Surrender [betrokkene 84] , [betrokkene 24] ' [bijnaam] ' [betrokkene 24] . In de vroege ochtend van die dag werd brand gesticht aan de personenauto van de ex-vrouw van [betrokkene 24] . [betrokkene 24] en zijn ex-vrouw waren op dat moment beiden woonachtig op de [b-straat 1] in [plaats] . Aansluitend op de brandstichting zijn de daders gevlucht, één van hen werd op heterdaad aangehouden door vrienden van President [betrokkene 24] , die op het moment van de brandstichting in de woning van [betrokkene 24] aanwezig waren. De vrienden van [betrokkene 24] brachten de aangehouden verdachte terug naar de [b-straat] waar [betrokkene 24] op dat moment nog was. De verdachte was een vermoedelijk prospect van het No Surrender chapter [betrokkene 85] uit Breda genaamd [betrokkene 25] te zijn. Prospect [betrokkene 25] bekende de brandstichting aan President [betrokkene 24] en gebruikte daarbij diens [bijnaam] '. Hierbij zei [betrokkene 25] dat hij de brand had gesticht in opdracht van chapter Tilburg, security Tilburg. (...)
Een dag na de brandstichting, 29 december 2014, heeft een gesprek plaats in het clubhuis van No Surrender in Emmen waarbij Captain [betrokkene 1] , Captain [betrokkene 3] en President [betrokkene 36] (...) aanwezig zijn. Tijdens dit gesprek zegt Captain [betrokkene 1] dat ' [bijnaam] ' een bad standing kreeg. Ambtshalve is bekend dat ' [bijnaam] ' de bijnaam is van [betrokkene 24] . (...)
Op 29 april 2014 werd [betrokkene 25] door opsporingsambtenaren gecontroleerd bij een bromfietscontrole. Omdat de snorfiets waarop [betrokkene 25] reed als gestolen stond geregistreerd, werd hij aangehouden. In de persoonlijke spullen van [betrokkene 25] troffen de opsporingsambtenaren een hesje van No Surrender, chapter [betrokkene 85] , aan. Het betrof een hesje van een prospect. (...)
Op 29 december 2014 werden gesprekken opgenomen in het clubhuis van No Surrender in Emmen. Aan deze gesprekken namen deel [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , beiden op dat moment Captain binnen de club en [betrokkene 36] , President (onbekend van welk chapter). De volgende passage werd die dag opgenomen tussen 22:15 uur en 22:21 uur en lijkt betrekking te hebben op [betrokkene 24] ' [bijnaam] ' [betrokkene 24] :
"Op een gegeven moment zegt [betrokkene 1] dat als er een totaal besluit genomen moet worden in een hele grote club dan moet [betrokkene 1] ook mee. Volgens [betrokkene 1] kreeg [bijnaam] een bad standing. Hij moest 2 dingen afhandelen, [betrokkene 1] heeft hem 2 dingen laten afhandelen en toen moest hij wegwezen. Het was een leuke vent zegt [betrokkene 1] , maar het kan niet anders. [betrokkene 1] geeft aan dat hij dan heel professioneel is want anders ondermijn je je eigen gezag, aldus [betrokkene 1] ."
90. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 april 2018, (…), voor zover inhoudende als verdachte [betrokkene 24] :
V: Waarom kreeg je een Bad Standing?
A: Dat weet ik niet meer. Ik ga het jou vertellen. Ik had een conflict met iemand van de club. Een jongen die al 15 jaar bevriend was met [verdachte] . De generaal. Ik ben toen naar [verdachte] gegaan in bergen op zoom of een dorpje daar. Ik heb gezegd jij kent mij pas drie maanden. En die andere is al 15 jaar zijn vriend. Die is inmiddels ook door [verdachte] weg. Dus als je een keuze moet maken is dat niet moeilijk voor jou. En een week later was ik weg.
91. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 februari 2018, (…), voor zover inhoudende als verdachte [betrokkene 7] :
V: Uit ons onderzoek is ons gebleken dat je lid bent of bent geweest van No Surrender, chapter Assen, klopt dit?
A: Dat klopt, ik was road captain. Ik ben er via mijn vader ingerold (het hof begrijpt: [betrokkene 32])
V: Waar moest [betrokkene 20] op aangesproken worden en wat waren de consequenties?
A: Wat ik nog wel weet is dat het om een bedrag ging dat hij achterover heeft gedrukt. (...)
V: [betrokkene 20] heeft verklaard dat hij daarna bij zijn vest gepakt is. Wat kun jij daarover verklaren?
A: Het vest van hem is uitgetrokken door [betrokkene 77] .
V: Er werd ook bepaald dat [betrokkene 20] een boete van € 5000, = moest betalen en zijn motor moest inleveren. Wat kan jij daarover verklaren?
A: Die motor van [betrokkene 20] heb ik [betrokkene 77] wel op gezien. (...) Die € 1.000,- is later bij [betrokkene 20] opgehaald. Dat was bij Winschoten in de buurt. Die heb ik opgehaald. (...) Ik ben niet gelijk naar zijn huis gegaan. Maar ik heb later het geld opgehaald. (...) Volgens mij ben ik met [betrokkene 77] later daarheen gegaan. Het was dezelfde dag, einde van de middag. Ik heb dat geld in ontvangst genomen en aan [betrokkene 77] gegeven. Ik heb er geen geld van overgehouden. (...) We waren met de auto van [betrokkene 77] . We waren met [betrokkene 20] bij een ABN AMRO bank. Hij gaf het geld aan mij, het geld hoort naar [betrokkene 77] gegaan. Dat heb ik dus aan hem gegeven. (...)
V: Wat gebeurt er normaal gesproken met geld dat uit een Bad Standing komt?
A: Er gaat een deel naar de President van de chapter, een deel in en club pot en een deel naar de Captain die over de chapter gaat. Aan de andere kant van het land heb je een andere Captain. In het Noorden is het [betrokkene 1] .
V: Is dat een regel van het verdelen bij een Bad Standing?
A: Dat klopt. Ik weet dat omdat ik dat gewoon mee heb gekregen. (...)
V: Als het niet mee zit heb je ze aan de deur. Ken je mensen bij wie dit is gebeurd?
A: Ja, bij [betrokkene 62] . Die moest € 5.000,- betalen. (...)
V: Maar er is toen ook geweld tegen hem gebruikt?
A: Dat is zo. Na een vergadering in Emmen, we reden er samen naartoe. Hij werd naar buiten geschopt. (...)
V: Ken je nog meer mensen bij wie dit is gebeurd?
A: Onze roadcaptain, [betrokkene 86] . Hij woonde in een klein dorpje. Als je voorbij [plaats] rijdt, daar woont hij. U noemt [plaats] , dat was het! Ik weet niet of hij een boete moest betalen, hij is eruit geknikkerd. Dat ging ook niet al te leuk. Die dingen gebeuren in de memberroom. Achter gesloten deuren. (...)
V: Heb je [betrokkene 86] daarna nog gesproken?
A: Nee, dat zijn de regels. Ik kon het goed vinden met [betrokkene 86] .
V: Heb je gehoord hoe het met [betrokkene 86] is verder gegaan?
A: Ik heb gehoord dat ze bij hem langs zouden gaan. Maar dat moet je aan hem vragen.
V:Wie zijn er in de memberroom bij de Bad Standing?
A: Het hoge bestuur. De President en de Sergeant at Arms.
V: We hebben ook begrepen uit het onderzoek dat jouw vader (het hof begrijpt: [betrokkene 32]) met een Bad Standing de club heeft verlaten. Wat wil je daarover verklaren?
A: Hij heeft zijn auto moeten inleveren. Het was een Citroen Xara.
V: Wat is er met de auto van je vader gebeurd?
A: Ik heb hem eerst op naam gekregen. Niemand wilde de auto op naam hebben. Jongens van de club hebben ermee gereden en allemaal boetes gemaakt. Ik betaal er nog steeds voor.
92. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 mei 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
In het onderzoek Harka is gebruik gemaakt van OVC.
Daar waar “ [betrokkene 1] ” staat wordt [betrokkene 1] bedoeld.
Daar waar “ [betrokkene 38] ” staat wordt [betrokkene 38] bedoeld.
Daar waar “ [betrokkene 36] ” staat wordt [betrokkene 36] bedoeld.
Unit ID: A2-16463
File number: 259
Subfile: 015
Datum: 16 juni 2016
Tijd: 18:17:47 uur t/m 18:23:04 uur (...)
[betrokkene 1] : Dat hebben we net ook zegt. En wij witten ook hebben dat jij daar een beetje initiatief in toont dat als je nou volgende keer er bent, en er willen mensen vertrekken van veur 12 uur dan is de sergeant..(ntv) dan trek jij de bek lös.
NNM: Ja, is goed.
[betrokkene 1] : En diegene die een grote bek hev' die stamp je direct maar één vól op de vreter. Sla je hem helemaal total loss en zeg je van luuster, nou je bek houden. Gewoon je bek dicht houden Maar je blijft tot nu tot 12 uur... (ntv) (...)
[betrokkene 1] zegt dat mensen denken dat sinds [verdachte] weg is het makkelijker wordt.
[betrokkene 1] zegt dat hij het zo kan laten lezen en dat hij elke dag in contact is met [verdachte] en hij kan dat ook rustig zeggen. Ik sta elke dag met die man in contact. En elke dat weet [betrokkene 1] wat er gebeuren moet of niet. [betrokkene 1] zegt dat mensen denken dat hij weg is, maar die staat hier vanavond ook zo. En als die mensen nou echt denken dat het makkelijker wordt, daar wordt het voor ons niet makkelijker van zegt [betrokkene 1] . We proberen leiding te geven aan die héle club zegt [betrokkene 1] . ...(ntv) (...) [betrokkene 1] zegt dat [verdachte] daar heel tevreden over is, [betrokkene 1] kan het ze zo laten lezen.
93. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2018, (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
In het onderzoek Harka is gebruik gemaakt van OVC.
Unit ID: A2-16283
File Number: 2271
Subfile: 013
Datum: 5 maart 2015
Tijd: 21:40:38 uur t/m 21:45:53 uur (...)
Er is iemand naar Poppel geweest en heeft nog wat dingetje, niet spectaculair allemaal –
NNM:
- als de generaal aan het praten is in een grote groep, mogen alleen de fullmembers hem groeten, wat daar onder zit hoeven hem niet te groeten. De generaal wordt daar helemaal gek van.
- Als de generaal in gesprek is, niet storen. Loop dan gewoon door. Niet gaan staan wachten van "Ik wil hem nog een hand geven" Gewoon doorlopen en 't komt wel, en anders maar niet. (...)
- Geen prospects in de memberrroom van heel No Surrender, geen hangarounds en prospects in de memberroom van heel No Surrender.
- Ingenomen jasjes van bad standings moeten we nu inleveren in Rotterdam. En die worden 2e hands verkocht voor € 100,-, komt in de staatskas.
(…)
101. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 januari 2018, (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] :
V: Bad standing, wat is dat?
A: Een bad standing, dat betekent dat jij nooit meer contact mag hebben met de club, en de club met jou. Maar jou kan ik dat niet verbieden, want je bent er al uit. Maar die jongens die lid zijn van de club die kan ik wel verbieden om nog contact met jou te hebben.
V: Oké.
A: Dat is een erecode. Waarom? Omdat je een dikke klootzak bent geweest
V: En hoe ver gaat dat? Bad standing?
A: Gewoon dat je weg gaat, wegwezen! Oprotten!
V:Ja?
A: Wegwezen. Move! Weg! Fut! Van 't terrein af en nooit weer komen. Nooit weer komen, van Facebook af, fft weg! Dat doet meer pijn. (...) No Surrender is No Surrender, spullen terug, heb je een telefoon van de zaak? Een prepaidkaart voor de security dat ze je kunnen bereiken, dat je bij de poort staat (...)
V:Wie bepaalt een bad standing?
A: De club. De chapter waar je in zit, daar komt natuurlijk de eerste wrijving. Als je bij een chapter zit, die bepaalt dat, die hebben een eigen commissie en die bepaalt dat. De sergeant en de vice-pres die zitten daar, die gaan daarover. Maar het kan ook best zijn dat zo'n president niet functioneert. Dat kan. Dan komt een chapter bij je en dan gaan ze je om advies vragen. Meestal zeggen we: probeer het zelf op te lossen joh. Of wissel van de vice en de pres joh. Het is niet zo spannend hoor, maar de bad standing is een gevoelige zaak bij ons. Omdat er vroeger natuurlijk vanuit oude motorclubs heel veel aan vast kleefde. (...)
V: (...) En hoe kom je in een positie dat je met bad standing eruit gegooid wordt dan? (...) Maar het kan wel, kan van allerlei dingen wezen. Dat bepaalt de chapter, dat ligt bij de chapter.
V: Hoe weet je de regels waar je je aan moet houden, zeg maar?
A: Ik heb net gezegd dat je klassikaal opgeleid wordt, [betrokkene 46] die regels dat. (...) [betrokkene 46] regelt het voor het noorden (...)
A: (...) in het noorden is er eigenlijk nog nooit wat gebeurd. Dat dat, ja ik zou niet weten wat daar gebeurd is. Ik hoor wel eens verhalen van anderen, dan denk ik: oei oei oei hahaha. Dan moet je niet bij een motorclub wezen, maar ik denk dat het wel goed onder controle is.’
Processtukken
8. Op 11 december 2020 is de appelschriftuur ingediend. Deze houdt onder meer het volgende in:
‘Onderzoekswensen
12. In het licht van de bezwaren van appellant tegen het veroordelend vonnis, verzoekt de verdediging om het (doen) horen van de volgende getuigen bij de RHC: Het beoordelingskader voor deze getuigen betreft het ‘verdedigingsbelang.’ Voor zover de verdediging geen beschikking heeft over de volledige persoonsgegevens, zal worden volstaan met de persoonsgegevens waarover de verdediging wel beschikt. De getuigen worden hierna onderverdeeld in drie categorieën getuigen:
Categorie I: bestanddeel organisatie
Categorie 2: bestanddeel crimineel oogmerk ‘Bad standing’
Categorie 3: bestanddeel crimineel oogmerk Opiumwetdelicten
Per categorie zullen de onderwerpen en vragen worden benoemd, waaruit de relevantie van de getuigen in deze categorie blijkt. De lijst met getuigen is voor het grootste deel gebaseerd op het feit dat de betreffende personen in het dossier aan het betreffende bestanddeel worden gelinkt.
i. De heer [betrokkene 87] , geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] (categorie I, 2 en 3);
ii. De heer [betrokkene 88] , Captain [naam 6] , verdere gegevens onbekend;
(…)
viii. De heer [betrokkene 45] , geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (categorie 3);
ix. [betrokkene 89] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] (categorie 3);
x. [betrokkene 90] , geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] (categorie 3);
(…)
Motivering t.a.v. categorie I
De getuigen kunnen als (voormalig) lid mogelijk verklaren over de (structuur binnen) de organisatie No Surrender MC, bestanddeel organisatie (zie hoofdstuk 2 relaas proces-verbaal Harka). Voor een aantal getuigen geldt dat het aannemelijk is dat zij in dit verband, vanuit hun bijzondere functie – zoals opleider of als lid kunnen verklaren over:
- overlegstructuur en bevoegdheden van NS in de periode t/m februari 2016;
- de taken en bevoegdheden van een bestuurder;
- besluiten waaraan Chapters (en haar leden) direct zijn gebonden,
- de vraag of appellant bevoegd is tot aansturing van Chapters;
- de vraag of de afzonderlijke Chapters van No Surrender:
a. gezamenlijk één organisatie vormen, met eenduidig beleid en aansturing, of
b. autonome verenigingen zijn die, die onder een beperkt aantal voorwaarden, met toestemming de naam No Surrender voeren;
- zogenaamde ‘modelreglementen’ waarvan gebruik kan en mag worden gemaakt, maar waarvan het een Chapter vrijstaat deze reglementen al dan niet toe te passen;
- het doel van de motorclub No Surrender;
- contacten tussen (leden van) Chapters onderling.
Ad i. Verzoek tot horen van getuige, de heer [betrokkene 87]
Het is de verdediging tot op heden onduidelijk welke selectiecriteria het Openbaar Ministerie hanteert om te constateren dat een persoon behoort tot een samenwerkingsverband dat – indien het aan het OM ligt – het stempel ‘criminele organisatie ’ zou moeten krijgen.
Feit is dat twee voormalig World Captains, één Europe Captain (mogelijk als waarnemer van een World Captain?) en de Generaal (c.q. één van de oprichters) als verdachten zijn aangemerkt. Het OM lijkt de functie van (waarnemend) World Captain en Generaal de doorslag te laten geven.
Desalniettemin is de heer [betrokkene 87] , één van de oorspronkelijk drie World Captains van No Surrender MC, niet vervolgd. Zie in dit verband onder meer pagina 27 van het Harka dossier: “Dat [betrokkene 1] de nieuwe structuur initieert en daarbij door onder meer [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 87] gesteund wordt, blijkt uit onderstaande voorbeelden."
En op pagina 34 van het Harka dossier, kopje 2.2.4.S – Continuïteit in leiding: "’En als ik weg ben, dan kan jij met [betrokkene 87] gewoon landelijk allemaal doen’ en “Er wordt aangegeven dat hij ( [betrokkene 50] ) wordt toegevoegd aan [betrokkene 2] en [betrokkene 87] als drieluik (respectievelijk [betrokkene 2] en [betrokkene 87] beiden captain World)”.
[betrokkene 87] kan naar de taken en verantwoordelijkheden van de functie World Captain worden gevraagd alsmede de bevoegdheden behorende bij deze functie. Ten aanzien van de onder Algemene motivering weergegeven onderwerpen kan [betrokkene 87] worden ondervraagd. Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
Ad ii. Verzoek tot horen van getuige, de heer [betrokkene 88]
De heer [betrokkene 88] is thans World Captain en vanuit die hoedanigheid wenst de verdediging vragen te stellen over zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Ten aanzien van de onder Algemene motivering weergegeven onderwerpen kan [betrokkene 88] worden ondervraagd. Gelet op het feit dat [betrokkene 88] later de functie van World Captain is gaan bekleden, zou ook de vraag kunnen worden gesteld in hoeverre er mogelijk verschillen bestaan ten opzichte van de periode waarin appellant zijn functie uitoefende.
Zie in dit verband onder meer pagina 32 en 33 van het Harka dossier: “Op één van de wanden van het clubhuis werd een afbeelding aangetroffen en die de hiërarchische organisatie structuur van de Nationals van No Surrender weergeeft (...) Onderstaand overzicht geeft de vermoedelijke namen weer van personen op bovenstaande foto (...) I I [betrokkene 88] (Captain [naam 6] )”.
Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
(…)
Motivering t.a.v. categorie 2
Het betreft hier getuigen die de club hebben verlaten, in Good Standing of in Bad Standing en getuigen van wie wordt gesteld dat zij volgens het Openbaar Ministerie een rol in hebben gehad. Ook komt een aantal van de getuigen in de uitwerkingen van OVC- en/of tapgesprekken voor en zouden zij hebben gesproken over Bad Standings en/of Good Standings. Onderwerpen waarover de verdediging de getuigen wil bevragen zijn onder meer:
- Bevoegdheid tot royement van een lid, c.q. het geven van een Bad Standing;
- Bevoegdheid op Chapter en National Board niveau(!);
- Moment waarop een (potentieel) lid bekend wordt met de bevoegdheid tot geven van een Bad Standing, de gevolgen hiervan en keuzemoment vooraf om hiermee akkoord te gaan;
- Gevolgen van een Bad Standing voor ex-lid en verhouding tot leden;
- Indien van toepassing in geval van een ex-lid vertrokken met een Bad standing: wie heeft de Bad standing gegeven en ging de Bad standing gepaard met geweld en/of diefstal en/of afpersing?
- Indien van toepassing in geval van een ex-lid vertrokken met een Good Standing, waarom is er gekozen voor een Good Standing en wie heeft dit bepaald?
- Welke motivatie ligt ten grondslag aan een Bad Standing?
Ad i. Verzoek tot horen van getuige, de heer [betrokkene 87]
Zoals hiervoor vermeld tast de verdediging in het duister ten aanzien van het ten laste gelegde deelname / leidinggeven aan een ‘criminele organisatie’. [betrokkene 87] kan zoals gezegd naar de taken en verantwoordelijkheden van de functie World Captain worden gevraagd alsmede naar de bevoegdheden behorende bij deze functie. Specifiek kunnen vragen aan deze getuige worden gesteld als:
- Bevoegdheid tot royement van een lid, c.q. het geven van een Bad Standing;
- Bevoegdheid op Chapter en National Board niveau(!);
- Moment waarop een (potentieel) lid bekend wordt met de bevoegdheid tot geven van een Bad Standing, de gevolgen hiervan en keuzemoment vooraf om hiermee akkoord te gaan;
- Gevolgen van een Bad Standing voor ex-lid en verhouding tot leden;
Zie in dit verband onder meer pagina 27 van het Harka dossier: “Dat [betrokkene 1] de nieuwe structuur initieert en daarbij door onder meer [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 87] gesteund wordt, blijkt uit onderstaande voorbeelden."
En op pagina 34 van het Harka dossier, kopje 2.2.4.S - Continuïteit in leiding: “’En als ik weg ben, dan kan jij met [betrokkene 87] gewoon landelijk allemaal doen’ en “Er wordt aangegeven dat hij ( [betrokkene 50] ) wordt toegevoegd aan [betrokkene 2] en [betrokkene 87] als drieluik (respectievelijk [betrokkene 2] en [betrokkene 87] beiden captain World)”. Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
(…)
Motivering t.a.v. categorie 3
Voornoemde getuigen worden in het Harka dossier genoemd als mogelijk betrokken bij, of veroordeeld voor een Opiumwet gerelateerd delict. Een deel van de getuigen zou blijkens de uitwerkingen van OVC- en/of tapgesprekken te horen zijn, waarin men (al dan niet in verhullend taalgebruik) spreekt over drugsgebruik en/of handel.
Ad i. Verzoek tot horen van getuige, de heer [betrokkene 87]
Zoals hiervoor vermeld tast de verdediging in het duister ten aanzien van het ten laste gelegde deelname / leidinggeven aan een ‘criminele organisatie ’. [betrokkene 87] kan zoals gezegd naar de taken en verantwoordelijkheden van de functie World Captain worden gevraagd alsmede naar de bevoegdheden behorende bij deze functie. Specifiek kunnen vragen aan deze getuige worden gesteld als:
- Worden er vanuit clubverband opdrachten gegeven of afspraken gemaakt op Opiumwetdelicten te plegen?
- Kan het plegen van dergelijke delicten gevolgen hebben voor het lidmaatschap van No Surrender? Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
Ad viii. Verzoek tot horen van getuige, de heer [betrokkene 45]
Voornoemde getuige wordt in het Harka dossier genoemd als betrokken bij, of veroordeeld voor een Opiumwet gerelateerd delict (pagina 2195 e.v. Harka). De verdediging constateert dat het vonnis in de strafzaak van deze getuige is opgenomen in het Harka dossier, waarmee het Openbaar Ministerie (kennelijk) een verband meent te zien met de motorclub, c.q. het bestanddeel Opiumwet delicten. Onderwerpen waarover de verdediging de getuige wil bevragen zijn onder meer:
- Is er vanuit clubverband opdracht gegeven of is er een afspraak gemaakt om Opiumwetdelicten te plegen?
- Kan het plegen van dergelijke delicten gevolgen hebben voor het lidmaatschap van No Surrender? Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing. Zie in dit verband onder meer pagina 1040 e.v. Harka, proces-verbaal zaaksdossier verdachte [betrokkene 45] , d.d. 2 augustus 2016.
Ad ix. Verzoek tot horen van getuige, [betrokkene 89]
Voornoemde getuige wordt in het Harka dossier genoemd als betrokken bij, of veroordeeld voor een Opiumwet gerelateerd delict (pagina 2282 e.v. Harka). De verdediging constateert dat het vonnis in de strafzaak van deze getuige is opgenomen in het Harka dossier, waarmee het Openbaar Ministerie (kennelijk) een verband meent te zien met de motorclub, c.q. het bestanddeel Opiumwet delicten. Onderwerpen waarover de verdediging de getuige wil bevragen zijn onder meer:
- Is er vanuit clubverband opdracht gegeven of is er een afspraak gemaakt om Opiumwetdelicten te plegen?
- Kan het plegen van dergelijke delicten gevolgen hebben voor het lidmaatschap van No Surrender?
Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
Ad x. Verzoek tot horen van getuige, [betrokkene 90]
Voornoemde getuige wordt in het Harka dossier genoemd als betrokken bij, of veroordeeld voor een Opiumwet gerelateerd delict (o.a. pagina 284 e.v. Harka). De verdediging constateert dat het vonnis in de strafzaak van deze getuige is opgenomen in het Harka dossier, waarmee het Openbaar Ministerie (kennelijk) een verband meent te zien met de motorclub, c.q. het bestanddeel Opiumwet delicten. Onderwerpen waarover de verdediging de getuige wil bevragen zijn onder meer:
- Is er vanuit clubverband opdracht gegeven of is er een afspraak gemaakt om Opiumwetdelicten te plegen?
- Kan het plegen van dergelijke delicten gevolgen hebben voor het lidmaatschap van No Surrender?
Het horen van deze getuige kan dan ook in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
(…)
Getuigenverhoren in zaken van medeverdachten
Voor zover in de zaken van medeverdachten verzoeken tot het horen van getuigen worden toegewezen, verzoekt de verdediging om ‘aansluiting.’ Aansluiting in die zin dat de verdediging toe wordt gelaten tot die getuigenverhoren. Het toelaten van de verdediging is veelal proceseconomisch, want voorkomt het dubbel (moeten) horen van getuigen.
Verzoek inzage zaaksdossiers strafdossiers
In het Harka onderzoek wordt verwezen naar verschillende andere strafrechtelijke onderzoeken. Van een aantal processtukken, welke onderdeel uitmaken van deze onderzoeken, heeft het Openbaar Ministerie gemeend dat deze relevant zijn in het Harka onderzoek en deze hieraan toegevoegd. Op voorhand kan de verdediging niet uitsluiten dat deze onderzoeken processtukken bevatten waarvan de verdediging, anders dan het Openbaar Ministerie, meent dat deze relevant zijn in het Harka onderzoek. De verdediging heeft recht en een belang bij inzage van de betreffende dossiers, om zo een eigen afweging te kunnen maken een onderbouwd verzoek te doen aanvullende processtukken uit deze dossiers toe te voegen aan het Harka onderzoek.
Om deze reden verzoekt de verdediging inzage in de volgende dossiers: Graciosa, Galdra, Sargas, Renegade, Kempston, Deimos, Ponroy, Blackline, Turgon, Chalkida, Walpurga, Sukida, 13Hexanol, 12Sherlock, Halbarad, Andes en de dossiers m.b.t. vonnissen genoemd onder ADM-001 OVERIGE DOCUMENTEN in het Harka dossier.
Er wordt door het Openbaar Ministerie blijkbaar een link gelegd tussen (individuele) strafrechtelijke veroordelingen en het lidmaatschap van No Surrender en/of de club No Surrender als zodanig. Op basis van inzage in de zaaksdossiers behorende bij deze vonnissen, wordt de verdediging in staat gesteld een eigen oordeel te vormen in hoeverre deze vonnissen relevant zijn in het Harka dossier.
Vragen die hierbij een rol spelen zijn:
- Waren er ten tijde van de pleegdatum (ex) No Surrender leden betrokken?
- Zo ja, waren hier ook medeplegers/medeplichtigen bij betrokken die ten tijde van de pleegdatum geen lid waren van No Surrender?
- Heeft het plegen van het strafbare feit enig verband met het lidmaatschap van No Surrender?
- Zo ja, is er sprake van een opdracht tot het plegen van het strafbare feit en in dat geval door wie is deze opdracht gegeven?
- Is een veroordeelde, voor zover ten tijde van de pleegdatum lid van No Surrender, op dit moment nog lid van No Surrender?
- Zo nee, per wanneer heeft deze persoon de club verlaten?
- Heeft het lid de club met Good Standing of Bad Standing verlaten?
- Indien met Bad Standing, ligt de veroordeling hieraan ten grondslag of een andere reden?
Deze vragen laten zich mogelijk op basis van de zaaksdossiers beantwoorden. Indien het zaaksdossier onvoldoende basis biedt kunnen de in de zaaksdossiers genoemde betrokkenen worden gehoord als getuige. De verdediging behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om – indien hier op basis van vorenstaande aanleiding voor is – in de zaaksdossiers genoemde betrokkenen later in de procedure te willen horen als getuige.
Het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor het samenstellen van het dossier en om deze in staat uit meerdere onderzoeken stukken te selecteren en toe te voegen aan onderhavig dossier. Het is voor de verdediging onmogelijk om, zonder inzage in de betreffende dossiers, stukken aan te wijzen die mogelijk óók relevant zijn, zij het in ontlastende zin. Dit is slechts dan anders voor zover de verdachte ook voorkomt in een ander dossier, of indien de raadsman hier kennis van draagt omdat hij een andere verdachte in de betreffende zaak bijstaat.
Met andere woorden, indien de kast dicht is, dan kan enkel worden gegist naar de inhoud en zouden verzoeken dus altijd moeten worden afgewezen. Deze cirkelredenering doet geen recht aan het belang van de verdediging.
Ter illustratie is eerder gewezen op het Turgon onderzoek. Aan het Harka dossier is het proces-verbaal inzake alle aangiften en verklaringen [betrokkene 5] en [betrokkene 12] toegevoegd. Volgens het Openbaar Ministerie zou hiermee een compleet beeld zijn geschetst. Op verzoek van de verdediging zijn vervolgens ook alle andere verklaringen toegevoegd.
Vaststaand feit is dat het verzoek nu wél is toegewezen en er aantoonbaar stukken van een ander dossier aanwezig zijn die relevant zijn voor deze zaak.’
9. Op 25 mei 2021 is door een stafjurist aan de advocaat-generaal en de raadslieden van (onder meer) de verdachte een e-mail gezonden die onder meer het volgende inhoudt:
‘Op verzoek van de voorzitter deel ik u mede dat de thans door u aanvullend gezonden verhinderdata een regiebehandeling op korte termijn nog steeds niet mogelijk maken. Daarom heeft de voorzitter besloten over te gaan tot een schriftelijke ronde waarin u over en weer in de gelegenheid bent te reageren op elkaars standpunten met betrekking tot geuite onderzoekswensen. Hieronder volgt een schema met daarin de benodigde gegevens en ook alvast de gereserveerde data bij het kabinet van de raadsheer-commissaris voor de situatie dat het hof verzoeken om het horen van getuigen toewijst. (…)
De voorzitter stelt voor:
- Dat de raadslieden desgewenst binnen twee weken na heden hun reeds ingediende onderzoekswensen nader onderbouwen of eventueel aanvullen. De raadslieden worden verzocht hun schriftelijke reactie rechtstreeks te delen met de advocaat-generaal en met de Verkeerstoren van het hof (…);
- Dat de advocaat-generaal uiterlijk 22 juni 2021 inhoudelijk reageert op de onderzoekswensen, ook onder rechtstreekse toezending van de reactie naar de betrokken raadslieden en de Verkeerstoren van het hof (…);
- Dat de raadslieden binnen twee weken na ontvangst van de schriftelijke reactie van de advocaat-generaal, doch uiterlijk 6 juli 2021 reageren waarbij zij de reactie rechtstreeks delen met de advocaat-generaal en de Verkeerstoren van het hof (…);
- Dat de advocaat-generaal binnen twee weken, doch uiterlijk 20 juli 2021 reageert op de ingediende reacties van de raadslieden op dezelfde bovenstaande wijze.
Uitspraak hof op onderzoekswensen
Het hof zal nadat alle schriftelijke reacties binnen zijn bepalen op welke pro formazitting uitspraak zal worden gedaan op de onderzoekswensen. U hoeft daarbij niet aanwezig te zijn, op die zitting zal de zaak verder niet inhoudelijk worden behandeld doch zal enkel uitspraak worden gedaan op de onderzoekswensen en zal de zaak pro forma worden doorgepland. Uw agenda wordt dan ook niet bij de planning van deze pro forma zitting betrokken. Ik vertrouw u daar wel mee akkoord.
(…)
De voorzitter denkt met de bovenstaande schriftelijke procedure de voortgang in de procedure te bewaken terwijl u op deze wijze goed in de gelegenheid bent uw standpunten met betrekking tot de geuite onderzoekswensen te onderbouwen. In de richting van de raadslieden merkt de voorzitter nog op dat voor zover uw cliënt in dit stadium de behoefte zou hebben zich ook uit te laten over de onderzoekswensen die gelegenheid bestaat. U kunt uw reactie in dat geval voorzien van een bijlage met daarin de persoonlijke visie van uw cliënt op de onderzoekswensen. Te zijner tijd zal zoals bij u bekend bij de inhoudelijke behandeling ter zitting alle gelegenheid bestaan de verdenkingen en persoonlijke omstandigheden te bespreken.’
10. Het openbaar ministerie heeft op 28 juni 2021 schriftelijk op de verzoeken in de appelschriftuur gereageerd. Deze reactie hield onder meer het volgende in:
‘Namens [betrokkene 1] zijn onderzoekswensen ingediend, aangevuld per mail van 8 juni jongstleden, waarbij is verzocht de volgende getuigen te horen:
(…)
9) De heer [betrokkene 87] , geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] , huidige verblijfplaats onbekend;
(…)
15) [betrokkene 89] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , huidige verblijfplaats onbekend;
16) [betrokkene 90] , geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] , huidige verblijfplaats onbekend;
(…)
Namens [verdachte] zijn onderzoekswensen ingediend, waarbij is verzocht de volgende getuigen te horen:
Getuigen 9 t/m 18, hiervoor weergegeven bij [betrokkene 1] en
19) [betrokkene 88]
20) [betrokkene 45] (deze laatste twee getuigen waren oorspronkelijk ook in de zaak [betrokkene 1] gevraagd, maar zijn in die zaak komen te vervallen bij voornoemde mail van 8 juni 2021)
(…)
In de zaken [betrokkene 1] en [verdachte] zijn (in eerste instantie) verzocht om de getuigen 9) t/m 17) en 19) en 20) te horen. De motivering voor het horen van deze getuigen is nagenoeg eensluidend. Voor [betrokkene 1] is thans het verzoek om getuigen 19) en 20) te horen, vervallen.
In eerste aanleg zijn deze verzoeken (deels) tot twee maal toe bij de rechtbank gedaan.
Kort gezegd kunnen de getuigen volgens de verdediging verklaren over de algemene gang van zaken met betrekking tot de onderwerpen waarover zij bevraagd zouden moeten worden. Onvoldoende wordt echter gemotiveerd op welke concrete strafbare feiten, die aan het oordeel van uw hof zijn onderworpen in deze zaken, die vragen betrekking hebben.
Naar het oordeel van het OM betreffen de hiervoor genoemde getuigen geen getuigen 'a charge', zodat het in eerste aanleg gehanteerde criterium door het OM en de rechtbank om tot afwijzing van deze verzoeken te komen, een juiste is geweest.
In de zaken [betrokkene 1] en [verdachte] is verzocht om inzage in diverse andere zaken/dossiers te krijgen.
Ook deze verzoeken betreffen een herhaling van de in eerste aanleg gedane verzoeken, die door de rechtbank (onder meer) in eerder genoemde tussenbeslissing van 10 juli 2018 gemotiveerd zijn verworpen.
Op basis van die motivering kan het onderhavige verzoek wederom worden afgewezen. Hierbij kan worden opgemerkt (zoals in eerste aanleg door het OM is opgemerkt) dat: " ... het de wettelijke taak van het OM is om het dossier samen te stellen; niet van de verdediging. Dat is het systeem van het wetboek van strafvordering. Op basis van diezelfde regelgeving en de jurisprudentie zoals al door ons aangehaald is het aan de verdediging om goed gemotiveerd te onderbouwen waarom het noodzakelijk is dat concrete stukken worden toegevoegd."
Verder kan met betrekking tot de gevoegde uitspraken worden opgemerkt dat de waardering en selectie van het bewijs aan de rechtbank is voorbehouden en dat het hoger beroep in de onderhavige zaken er niet toe kan dienen om de selectie en waardering van het bewijs in de door het OM ingebrachte uitspraken te betwisten, zeker niet voor zover het onherroepelijke uitspraken betreft.’
11. Op 29 juni 2021 is door dezelfde stafjurist namens de voorzitter aan de advocaat-generaal en de raadslieden meegedeeld dat de voorzitter akkoord gaat met een op 28 juni 2021 per e-mail gedaan voorstel van de advocaat-generaal; dat betekent ‘dat de raadslieden tot 13 juli 2021 in de gelegenheid zijn om te reageren op het standpunt van het openbaar ministerie’ dat vervolgens ‘een week, derhalve tot 20 juli 2021, de gelegenheid (heeft) om te reageren’.
12. De verdediging heeft vervolgens op 12 juli 2021 schriftelijk gereageerd op het standpunt van het openbaar ministerie. Deze reactie hield onder meer het volgende in:
‘In reactie op het schrijven van de advocaat-generaal, kort gezegd concluderend tot afwijzing van alle door de verdediging ingediende onderzoekswensen, bericht ik u hierbij als volgt.
De verdediging heeft bij appèlschriftuur zeer uitgebreid uiteengezet op welke verdenking de onderzoekswens ziet, over welk gedeelte van de verdenkingen getuigen specifiek kunnen verklaring en waarom de verdediging de getuigen van belang acht. Dat is onderverdeeld in verschillende categorieën, gebaseerd op de verdenkingen jegens [verdachte] , zodat per categorie duidelijk gemotiveerd is waarover die specifieke getuige kan verklaren.
De enige reactie van de advocaat-generaal is: "Onvoldoende wordt echter gemotiveerd op welke concrete strafbare feiten, die aan het oordeel van uw hof zijn onderworpen in deze zaken, die vragen betrekking hebben". De verdediging kan derhalve niet anders dan concluderen dat de advocaat-generaal het appèlschriftuur van de verdediging klaarblijkelijk niet of nauwelijks heeft gelezen.
Zo is er per getuige aangegeven wat de functie van die getuige binnen No Surrender is geweest, over welke verdenking hij zou kunnen verklaren, onder welke 'categorie' verdenking dit valt, is er verwezen naar paginanummers in het dossier en de motivering van de rechtbank aangehaald ter onderbouwing van de belangen van de verdediging bij het horen van de getuige. Dit is afzonderlijk per getuige uiteengezet.
De getuigen zijn derhalve ruim voldoende gemotiveerd en ik persisteer dan ook bij de eerdere motivering.
Hetzelfde geldt ten aanzien van het verzoek om stukken toe te voegen in onderhavige zaak. Ook daarvan stelt de advocaat-generaal dat het aan de verdediging is om goed gemotiveerd te onderbouwen waarom het noodzakelijk is dat concrete stukken worden toegevoegd. Dat is precies wat de verdediging bij appèlschriftuur heeft gedaan.
Ook ten aanzien van het verzoek tot toevoeging van stukken is door de verdediging uiteengezet op welke vragen deze stukken zien en waarom deze relevant/noodzakelijk zijn voor de beoordeling in onderhavige zaak. Daar komt bij dat het notabene het Openbaar Ministerie is die de relevantie van deze zaken voor het eerst naar voren heeft gebracht, doch daartoe enkel gedeeltelijke dossiers heeft toegevoegd. De verdediging vraagt nu enkel om aanvulling van die gedeeltelijke dossiers, welke door het Openbaar Ministerie als relevant zijn geacht.’
13. Het openbaar ministerie heeft vervolgens schriftelijk gereageerd op 20 juli 2021. Deze nadere reactie hield onder meer het volgende in:
‘Per mail van 12 juli is namens [verdachte] gereageerd op het standpunt van het OM. Kort samengevat komt het erop neer dat de verdediging van oordeel is en blijft dat de verzoeken wel voldoende zijn gemotiveerd en voldoende zijn toegespitst op de betreffende strafbare feiten. Tevens blijft de verdediging van mening dat voldoende onderbouwd is waarom de gevraagde stukken zouden moeten worden toegevoegd.
Het openbaar ministerie blijft bij hetgeen eerder naar voren is gebracht in onze reactie op de onderzoekswensen en heeft hier op dit moment niets aan toe te voegen.’
14. Het hof heeft daarna op de verzoeken in de appelschriftuur beslist in een tussenarrest dat op 11 augustus 2021 is gewezen door J. Dolfing (voorzitter) en J. Hielkema en A.H. toe Laer (raadsheren). Dit tussenarrest houdt onder meer het volgende in (met weglating van een voetnoot):
‘Onderzoek van de zaak
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van de schriftelijke ronde die in het kader van de voortvarende regiebehandeling heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de appelschriftuur van 11 december 2020, het standpunt van de advocaat-generaal van 28 juni 2021, het standpunt van de verdediging van 12 juli 2021 en het standpunt van de advocaat-generaal van 20 juli 2021.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is afgestemd dat het tussenarrest van het hof op 11 augustus 2021 ter openbare zitting enkelvoudig zal worden uitgesproken.
De door de verdediging ingediende verzoeken
Door de verdediging zijn bij appelschriftuur de volgende onderzoekwensen kenbaar gemaakt:
A. het horen van de volgende getuigen:
1. [betrokkene 87]
2. [betrokkene 88]
3. [betrokkene 36]
(…)
8. [betrokkene 45]
9. [betrokkene 89]
10. [betrokkene 90]
(…)
B. inzage in de volgende dossiers: Graciosa, Galdra, Sargas, Renegade, Kempston, Deimos, Ponroy, Blackline, Turgon, Chalkida, Walpurga, Sukida, 13Hexanol, 12 Sherlock, Halbarad, Andes en de dossiers met betrekking tot de vonnissen genoemd onder ADM-001 OVERIGE DOCUMENTEN in het Harka-dossier.
C. Uit het standpunt van 12 juli 2021 volgt dat de verdediging tevens toevoeging van voornoemde dossiers aan het onderhavige dossier verzoekt
(…)
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het horen van de getuigen dient te worden afgewezen. De advocaat-generaal heeft daartoe aangevoerd – kort samengevat – dat de getuigen geen getuigen ‘á charge' zijn en dat onvoldoende wordt gemotiveerd op welke concrete strafbare feiten, die aan het oordeel van het hof zijn onderworpen in deze zaken, de vragen betrekking hebben. De advocaat-generaal maakt voor een getuige ( [betrokkene 36] ) een uitzondering en concludeert tot toewijzing in zoverre.
Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot inzage in de door de verdediging genoemde dossiers dient te worden afgewezen. De advocaat-generaal voert daartoe aan dat dit verzoek ook in eerste aanleg is gedaan en herhaalt hetgeen door de officier van justitie in eerste aanleg is opgemerkt. De rechtbank heeft het verzoek destijds gemotiveerd verworpen. Op basis van die motivering kan het verzoek wederom worden afgewezen.
Beoordeling van de verzoeken
Getuigenverzoeken
Het hof wijst het verzoek tot het horen van de volgende getuigen toe:
(…)
Het hof wijst het verzoek tot het horen van de volgende getuigen af:
1. getuige [betrokkene 87] en 2. getuige [betrokkene 88]
De verdediging heeft ter motivering van de verzoeken bij appelschriftuur aangevoerd dat de getuigen kunnen verklaren over, kort gezegd, de taken en verantwoordelijkheden van de functie van World Captain en de bevoegdheden behorende bij deze functie. Voorts kunnen de getuigen verklaren over de structuur, de aansturing van Chapters, het doel van No Surrender en de contacten tussen (leden van) Chapters onderling. Voorts wenst de verdediging de getuigen vragen te stellen over Bad Standing en de bevoegdheden die een World Captain in dat kader heeft.
Het hof stelt voorop dat verdachte bij de rechter-commissaris heeft verklaard over de hiërarchie binnen No Surrender, de basisregels, de verschillende afdelingen binnen No Surrender en dat hij zelf bestuurder was van het zuiden toen hij generaal werd. Het hof merkt voorts op dat door de verdediging onder meer wordt aangevoerd dat sommige getuigen de club in Bad Standing hebben verlaten en ook bij de in de appelschriftuur weergegeven vragen die zien op de bevoegdheid tot het geven van een Bad Standing en de motivatie die ten grondslag ligt aan Bad Standing neemt de verdediging kennelijk tot uitgangspunt dat er binnen No Surrender sprake kon zijn van Bad Standing. In zoverre lijkt dat onderdeel geen twistpunt.
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de getuigen kunnen verklaren over de structuur en het functioneren van No Surrender merkt het hof op dat verdachte, gelet op zijn verklaring bij de rechter-commissaris, daar zelf over kan verklaren. Gelet op de gegeven motivering en tegen de achtergrond van de door de verdachte afgelegde inhoudelijke verklaring, is het hof van oordeel dat het horen van de getuigen geen toevoegde waarde heeft temeer nu zij niet meer dan algemene en voorlichtende informatie kunnen verschaffen, informatie die verdachte zelf al heeft verschaft of desgewenst alsnog kan verschaffen. Het horen van deze getuigen is derhalve niet van belang voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing.
Het hof wijst deze verzoeken af.
(…)
8. getuige [betrokkene 45] . 9. getuige [betrokkene 89] en 10. getuige [betrokkene 90]
Het hof beoordeelt deze verzoeken als volgt.
De verdediging wil – kennelijk naar aanleiding van de inhoud van het Harka-dossier – de getuigen vragen stellen over mogelijke betrokkenheid van No Surrender bij het plegen van Opiumwetdelicten en hun wetenschap daaromtrent.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van de verklaring van [betrokkene 45] en die van [betrokkene 90] en op de inhoud van de vonnissen in de zaken van [betrokkene 45] en [betrokkene 89] , alsmede de andere inhoud van het Harka-dossier, voor zover die stukken reeds aan het onderhavige dossier zijn toegevoegd.
Gezien het beoordelingskader heeft de verdediging hiermee onvoldoende onderbouwd waarom die getuigen van belang kunnen zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing zodat het hof deze verzoeken van de verdediging afwijst.
(…)
Verzoek om inzage/'toevoeging andere zaaksdossiers
B/C: inzage in de volgende dossiers: Graciosa, Galdra, Sargas, Renegade. Kempston, Deimos. Ponroy, Blackline, Turgon, Chalkida. Walpurga, Sukida, 13Hexanol, 12 Sherlock, Halbarad, Andes en de dossiers met betrekking tot de vonnissen genoemd onder ADM-001 OVERIGE DOCUMENTEN in het Harka-dossier. dan wel toevoeging van deze dossiers aan het onderhavige dossier.
Het hof overweegt het volgende.
Voor het beoordelingskader voor het toevoegen van stukken aan het dossier verwijst het hof naar het arrest uit 1996 dat is genoemd in noot 1 van onderhavig arrest. De rechtbank heeft in haar tussenbeslissing van 10 juli 2018 expliciet het toetsingskader vermeld. Het hof neemt dat over:
"De rechtbank stelt voorop dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor de samenstelling van het procesdossier (149a Sv) waarin opgenomen horen te worden stukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn, hetzij voor de verdachte belastende, hetzij voor hem in ontlastende zin. De rechtbank baseert haar oordeel over het tenlastegelegde op de voorliggende processtukken. De verdediging kan verzoeken om stukken aan het strafdossier toe te voegen. Verzoeken om stukken toe te voegen dient de rechter te beoordelen op grond van het noodzaakscriterium (315 Sv). Het noodzaakscriterium houdt, anders dan bij het verdedigingsbelang, verband met de taak en de verantwoordelijkheid van de strafrechter voor de volledigheid van het onderzoek van de zaak. Met het oog daarop is hem de bevoegdheid toegekend om ambtshalve onder meer het voegen van stukken aan de processtukken, indien hem de noodzakelijkheid blijkt van het toevoegen van die stukken met het oog op de volledigheid van het onderzoek, ongeacht wat de procespartijen daarvan vinden. Van de verdediging mag worden verwacht dat zij een verzoek aan de rechter om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om zelf stukken aan de processtukken toe te voegen in voldoende concrete mate onderbouwt, in die zin dat van stukken waarvan toevoeging wordt gevraagd in ieder specifiek geval in voldoende mate duidelijk wordt gemaakt waarom toevoeging van dat stuk noodzakelijk is. Een algemene toelichting met de strekking dat in het verzochte stuk mogelijkerwijs relevante informatie is te vinden, is in dit verband doorgaans onvoldoende."
Het hof is van oordeel dat de rechtbank met de bovenstaande overweging een juiste afweging heeft gemaakt.
Het hof wijst derhalve het verzoek tot aanvulling met de bovengenoemde stukken af. Dat geldt tevens voor het verzoek tot inzage in de dossiers. De ten aanzien van dat verzoek gegeven motivering - die erop neerkomt dat de verdediging op voorhand niet kan uitsluiten dat die dossiers processtukken bevatten waarvan de verdediging meent dat ze relevant zijn in het Harka-onderzoek - is te onbestemd dat het noodzakelijk is om die dossiers integraal in te zien.
(…)
BESLISSING
Het hof:
wijst af de verzoeken tot het horen van [betrokkene 87] , [betrokkene 88] , [betrokkene 91] , [betrokkene 92] , [betrokkene 45] , [betrokkene 90] en [betrokkene 89] ;
(…)
wijst af het verzoek tot inzage in dan wel toevoeging aan het onderhavige dossier van de dossiers Graciosa, Galdra, Sargas, Renegade, Kempston, Deimos, Ponroy, Blackline, Turgon, Chalkida, Walpurga, Sukida, 13Hexanol, 12 Sherlock, Halbarad, Andes en de dossiers met betrekking tot de vonnissen genoemd onder ADM-001 OVERIGE DOCUMENTEN in het Harka-dossier;’
15. Een proces-verbaal terechtzitting van 11 augustus 2021 houdt onder meer het volgende in:
‘Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, meervoudige kamer voor strafzaken, op 11 augustus 2021.
Tegenwoordig:
mr. J. Hielkema, lid enkelvoudige kamer,
in tegenwoordigheid van mr. K. van der Meulen, griffier,
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.
De voorzitter doet de zaak tegen de na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte genaamd:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [plaats] , [c-straat 1] ,
is niet ter terechtzitting verschenen.
De raadslieden van verdachte, mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht en mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen, zijn evenmin ter terechtzitting aanwezig.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee, dat volgens de beslissing van het hof de uitspraak van het tussenarrest zal plaatsvinden ter terechtzitting van heden.
De voorzitter gaat over tot het uitspreken van het schriftelijke tussenarrest.’
16. Het onderzoek ter terechtzitting heeft vervolgens plaatsgevonden op 14 en 21 maart 2022. Voorzitter was J. Dolfing, raadsheren waren J. Hielkema en A.H. toe Laer. Dit proces-verbaal houdt onder meer het volgende in:
‘De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [plaats] , [c-straat 1] .
Als raadslieden van verdachte zijn mede ter terechtzitting aanwezig mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht en mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen.
De voorzitter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen deze zal horen en deelt verdachte mede dat deze niet tot antwoorden verplicht is.
De voorzitter deelt mede:
De behandeling van de zaken tegen de verdachten geschiedt – op praktische gronden – gelijktijdig maar niet gevoegd. Het gaat om:
- verdachte [betrokkene 1] (21-004435-20), bijgestaan door mr. Van der Wal en mr. Tanoğlu,
- verdachte [verdachte] (21-004463-20), bijgestaan door mr. De Leon en mr. Schuurman,
- verdachte [betrokkene 93] (21-004320-20), bijgestaan door mr. Breukink, en
- verdachte [betrokkene 2] (21-004434-20), bijgestaan door mr. Bals.
(…)
In deze zaak is in hoger beroep schriftelijk regie gevoerd in de voorfase. De verdediging heeft de gelegenheid gekregen de onderzoekswensen nader schriftelijk te onderbouwen. Het openbaar ministerie heeft daarop gereageerd. Vervolgens is in een nadere schriftelijke ronde wederom gereageerd door de verdediging en daarna het openbaar ministerie. Vervolgens heeft het hof tussenarresten gewezen. Naar aanleiding daarvan heeft de raadsheer-commissaris onderzoek gedaan.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De voorzitter deelt mee de ingekomen stukken die na het wijzen van het tussenarrest op 11 augustus 2021 bij het hof zijn binnengekomen de zaak van verdachte:
- het onderzoek van de raadsheer-commissaris; en
- de processen-verbaal van de pro forma-zittingen van het hof.
(…)
De voorzitter onderbreekt het onderzoek ter terechtzitting tot 21 maart 2022 om 10:00 uur.
Voortzetting van het onderzoek op 21 maart 2022.
(…)
De voorzitter hervat de onderbroken zitting van 14 maart 2022.
De voorzitter vermaant verdachte opnieuw oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt verdachte wederom mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
Opmerking griffier: mr. Schuurman legt voorafgaand aan het pleidooi nog een bijlage bij de schriftelijke pleitnota over, deze bijlage is achter de pleitnota aan dit proces-verbaal gehecht.
Mr. Schuurman voert het woord tot verdediging, overeenkomstig de door hem op schrift gestelde pleitnota. Deze pleitnota is aan het hof overgelegd en is als bijlage 2 aan dit proces-verbaal gehecht.
In aanvulling hierop brengt mr. Schuurman naar voren:
(…)
Punt 84 (bladzijde 19)
Dit betreft een voorwaardelijk verzoek
(…)
Punt 98 (bladzijde 22)
Dit betreft een voorwaardelijk verzoek.
(…)
Mr. De Leon voert het woord tot verdediging en brengt hierbij naar voren:
Ik doe wat aanvullingen naar aanleiding van het requisitoir van de advocaat-generaal.
(…)
Verdachte voert het woord tot verdediging en brengt hierbij naar voren:
(…)
De voorzitter deelt mee dat het onderzoek wordt geschorst tot de terechtzitting van 16 mei 2022 te 10.00 uur, waarop het onderzoek zal worden gesloten en direct uitspraak zal worden gedaan.’
17. De pleitnota die door de verdediging is overgelegd houdt onder meer het volgende in (met weglating van voetnoten):
‘10. In ons appelschriftuur is bij 'grieven' uiteen gezet waar het hoger beroep zich tegen richt. Het belangrijkste:
"5. In elk geval is voor appellant volstrekt onbegrijpelijk hoe de rechtbank enerzijds in haar vonnis op pagina 3 kan stellen: “(…) De rechtbank ziet in het dossier geen overtuigende aanwijzingen voor de conclusie dat [verdachte] na februari 2016 daadwerkelijk een rol van enig belang heeft vervuld binnen No Surrender." en anderzijds appellant veroordeeld voor deelname aan de vermeend criminele organisatie (No Surrender) tot 1 september 2016.
6. Voor appellant is voorts volstrekt onbegrijpelijk waarom bewezen is geoordeeld dat hij als leider heeft deelgenomen in of omstreeks de periode van 1 februari 2014, terwijl de MC No Surrender reeds in 2013 door onder meer appellant is opgericht en er sinds die oprichting...
7. Voor appellant is volstrekt onbegrijpelijk waarom de rechtbank uit de bewijsmiddelen afleidt dat de motorclub No Surrender in 2013 is opgericht door [verdachte] . Tenzij bedoeld wordt door [verdachte] met nog negenentwintig andere personen.
De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van twee autonome, afzonderlijk opererende organisaties, zoals door de verdediging is betoogd. De rechtbank zegt hierover:
"Er vindt voortdurend onderling overleg en afstemming plaats tussen de leiders in landelijke vergaderingen maar ook daarbuiten."
8. De rechtbank miskent bij deze overweging dat onomstotelijk uit het dossier blijkt dat sprake is van een zogenaamd Noorden en Zuiden [verwezen wordt o.a. naar opgenomen bewijsmiddelen 1 en 2, bijlage vonnis."
(…)
Verloop van de motorclub
20. Wat is er uiteindelijk gebeurd? In eerste instantie waren er een aantal leden die strafbare feiten pleegden, die zijn vervolgens direct de club uit gezet. Denk bijvoorbeeld aan een schietpartij in Eindhoven, waarbij de schutters geen enkel handeling hebben verricht vanuit de club, maar wel het hesje droegen. Die leden zijn veroordeeld door de rechtbank en direct uit de club gezet en niet niet doormiddel van het afpakken van een motor of het betalen van een boete.
21. BN De Stem schrijft in een artikel over het uittreden van [verdachte] bij No Surrender: "de schietpartij tussen leden van No Surrender en Satudarah in mei 2014 in Eindhoven het 'kantelpunt' betekende voor hem. Heel Nederland zag op videobeelden hoe een groepje gewapende No Surrender-mannen een woning bestormde. "Het was een onbezonnen actie van jonge jongens. Ze zeiden later dat ze een conflict wilden uitpraten. Nou, als je dat praten noemt! Maar ze hadden wel onze hesjes aan!" [verdachte] zette de leden uit de club. "Want ik kan ook niet recht praten wat krom is. Ik had dat probleem misschien nog wel met woorden kunnen oplossen. Maar ik wist van niks. Toch werd ik er door iedereen op aangesproken, door media en politie. Alles wat clubleden doen, straalde op mij af." (Bijlage 1: artikel BN De Stem).
22. De leden die strafbare feiten pleegden en daarmee het imago van No Surrender schaadde, werden dus uit de club gezet. Helaas is dat steeds verder toegenomen, waardoor [verdachte] uiteindelijk de keuze heeft gemaakt om zelf weg te gaan bij No Surrender.
23. [verdachte] heeft zich vanaf dat moment heel duidelijk gedistantieerd van de motorclub. Hij heeft No Surrender begin 2016 verlaten (en niet in de zomer van 2016). Hiervoor verwijs ik u ook naar de notulen, waarin staat dat [verdachte] de support in gaat. Dit betrof de vergadering van 15 februari 2016. Van het vertrek bij No Surrender zijn verschillende artikelen gepubliceerd. Hij werd constant verantwoordelijk gehouden voor strafbare feiten die door afzonderlijke leden werden gepleegd, hetgeen hij zat was. Hij heeft zich gedistantieerd van het geweld, het slechte imago van de motorclub en de eventuele strafbare feiten die er plaats vonden.
24. De verdediging acht het dan ook volstrekt onbegrijpelijk dat de rechtbank enerzijds oordeelt dat er geen overtuigende aanwijzingen zijn voor de conclusie dat [verdachte] na februari 2016 daadwerkelijk een rol van enig belang heeft vervuld binnen No Surrender, maar hem wel veroordeelt voor een periode tot september 2016. Voor de goede orde: [verdachte] is begin 2016 gestopt met No Surrender. Hier kom ik later uitgebreider op terug.
25. In het dossier is te lezen dat [betrokkene 1] vervolgens de leiding in heel Nederland over heeft genomen.
26. In het dossier is ook te lezen dat het aantal strafbare feiten door leden van de club toenam. Wanneer is dat gebeurd en hangt dit bijvoorbeeld samen met het opstappen van [verdachte] bij de motorclub? Werden de strafbare feiten gepleegd door heel Nederland, of enkel in een deel van het land? En zijn deze handelingen vanuit de club gebeurd, of zijn het individuele leden geweest?
(…)
74. Op basis van het dossier kan echter, zoals beschreven, vastgesteld worden dat [verdachte] zelf bij geen van de beschreven bad standing-situaties aanwezig was en/of wetenschap had dan wel daarover vermocht te beschikken.
75. Van de bad standing die voorts in het dossier zijn opgenomen (voor het overgrote deel in onderzoek Akepa), zijn er geen bewijsmiddelen in het dossier waaruit blijkt dat [verdachte] hierover in kennis gesteld is, in welke vorm dan ook. De enkele vaststelling dat [verdachte] de oprichter was en lange tijd de hoogste leider is niet alleen feitelijk onjuist, doch voorts volstrekt onvoldoende om daaruit de wetenschap te destilleren. Als generaal heeft [verdachte] het nimmer als enige voor het zeggen gehad. [verdachte] is niet de (enige) oprichter. Daar waren destijds 30 mensen betrokken bij de oprichting. Een club laat zich eenvoudigweg niet oprichten door één persoon.
(…)
84. Sinds 18 juni 2018 is er geen onderzoek gedaan naar de verklaring die [verdachte] heeft afgelegd, is er geen poging gedaan om zijn verklaring te verifiëren, bijvoorbeeld bij de andere 30 oprichters van No Surrender! Er wordt simpelweg gesteld dat de verklaring onbetrouwbaar en onjuist zou zijn. Het had in ieder geval in de lijn der verwachting gelegen dat het Openbaar Ministerie een poging had gedaan om de verklaring van [verdachte] op specifieke punten te weerleggen, als zo'n stelling wordt ingenomen. Als uw Hof meent dat het oogmerk van No Surrender het plegen van misdrijven was verzoekt de verdediging u de andere oprichters te horen ten einde hen te bevragen van het doel was van het oprichten van no Surrender was. Of er een oogmerk was tot het plegen van misdrijven.
(…)
Bad standings
96. [betrokkene 8] en [betrokkene 94] zijn uit No Surrender gegaan, waarbij zij hebben verklaard dat dat middels een bad standing is gebeurd. Daarbij is tegen hen gezegd dat dat in opdracht van [verdachte] is gebeurd.
97. Dit is ook weer zo'n voorbeeld waarbij de naam van [verdachte] maar rond gestrooid wordt. Nergens blijkt uit dat [verdachte] daar opdracht voor zou hebben gegeven of zelfs wetenschap van heeft gehad. De desbetreffende personen hebben ook verklaard dat zij het via een ander ( [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ) hadden vernomen.
98. Daarbij is ook weer van belang om nog maar eens op te merken dat [betrokkene 1] degene zou zijn geweest die de bad standing aan [betrokkene 8] had gegeven. [betrokkene 1] heeft heel duidelijk op meerdere punten aangegeven dat hij (en hij alleen!) de leiding had en dat hij geen opdrachten van [verdachte] kreeg. Mocht u dit als bewijs willen gebruiken dienen zowel [betrokkene 8] als [betrokkene 94] te worden gehoord.
[betrokkene 95]
99. [betrokkene 95] heeft verklaard dat hij door [verdachte] zou zijn bedreigd toen hij met een bad standing uit de club is gezet. Daarna werd er brand gesticht in zijn auto.
100. Het verhaal rondom [betrokkene 95] is iets complexer en staat los van [verdachte] .
101. Op enig moment is een jonge jongen, [betrokkene 96] , neergestoken. Vanuit de club (niet [verdachte] ) was het idee ontstaan dat [betrokkene 95] daar verantwoordelijk voor was. Niemand wilde echter iets zeggen en [betrokkene 95] ontkende er betrokken bij te zijn.
102. Naar verloop van tijd zijn er toch verschillende mensen naar voren gestapt die kennis hadden van de betrokkenheid van [betrokkene 95] bij het steekincident. [betrokkene 95] zou de jongen hebben neergestoken. [verdachte] is toen in gesprek gegaan met [betrokkene 95] en heeft gezegd dat dat echt niet geaccepteerd wordt. Dat dat absoluut niet kan.
103. Er heeft geen geweld plaatsgevonden, geen bedreigingen. [verdachte] heeft gezegd dat hij de club moest verlaten, hetgeen is gebeurd. [betrokkene 95] had nog privéschulden open staan bij meerdere personen. Daarbij had hij zijn motor als onderpand gegeven. Dat ging buiten de club om, het ging om privéschulden van voor de het verlaten van de club.
104. [betrokkene 95] had bij één persoon zijn kentekenbewijs als onderpand gegeven en bij een ander zijn motor. Het kentekenbewijs was als onderpand gegeven bij iemand van een andere motorclub. Die personen hebben zijn motor ingenomen. [verdachte] heeft daar volledig buiten gestaan. De schulden waren ook niet iets waar [verdachte] zich mee heeft bemoeid.
105. [verdachte] heeft hier ook bij de politie een verklaring over afgelegd. Dat was in Hilversum, op 18 juni 2018. De relevante pagina's zijn in eerste aanleg al verstrekt.
106. Daarbij heeft hij uitgebreid verklaard hoe één en ander is verlopen, waarbij hij ook aan heeft gegeven dat dat zonder geweld is gegaan.
107. De gang van zaken is ook in het dossier terug te lezen, met name het feit dat [verdachte] geen enkel geweld of dreiging met geweld heeft gebruikt. Zo is er een tapgesprek tussen [betrokkene 10] en [betrokkene 11] over wat er met [betrokkene 95] is gebeurd. Dit was vlak nadat [betrokkene 95] volgens het Openbaar Ministerie met een bad standing uit de club was gezet:
" [betrokkene 95] : Ok ok, maar de generaal heeft helemaal niks over mij gezegd? [betrokkene 11] : Nee, euh, de generaal heeft gewoon gezegd hoe heet dat, als ie gewoon wil blijven is dat goed en euh weet je, en als ie weg wil kan dat ook begrepen worden, omdat het toch familie van je is."
108. Geen enkele aanwijzing voor geweld. Al helemaal niet zoals in het requisitoir beschreven. Er is juist blijkbaar heel duidelijk door [verdachte] aangegeven dat [betrokkene 95] zelf mag kiezen, als hij weg gaat is het prima.
109. De enige die rondbazuint dat hij zijn motor af moest staan, is [betrokkene 95] zelf. In verschillende gesprekken is te lezen dat hij tegen anderen vertelt dat hij eigenlijk zijn motor af moest staan. Maar dat vindt verder geen bevestiging.
110. Wat wel opvallend is, is dat hij in een gesprek met [betrokkene 11] aangeeft dat hij zijn motorpapieren niet heeft, die liggen al bij iemand. Dat komt weer overeen met de verklaring van [verdachte] , dat hij zijn motorpapieren aan anderen had gegeven als onderpand voor een schuld.
111. In ieder geval moge duidelijk zijn dat [verdachte] geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij een vermeende afpersing, geweld of bad standing van [betrokkene 95] . Ook hiervoor geld [betrokkene 95] gehoord zou moeten worden door uw Hof als u deze getuige wil gebruiken voor het bewijs.
[betrokkene 27]
112. In eerste aanleg werd tevens genoemd dat [betrokkene 27] een bad standing heeft gekregen in opdracht van [verdachte] en daarbij zijn twee voertuigen moest afstaan, hetgeen ook nu door de advocaat-generaal weer wordt benoemd.
113. Deze beschuldiging is gebaseerd op hetgeen [betrokkene 28] zou hebben verklaard: " [betrokkene 28] verklaart dat hij in de herfst van 2015 in opdracht van [verdachte] ene [betrokkene 27] een bad standing heeft gegeven, waarbij een hotrod en een vrachtwagen afgenomen zijn en de hotrod in bezit is gekomen van [verdachte] "
114. Overigens is daarbij van belang dat [betrokkene 28] eerder beschuldigingen in de richting van [verdachte] heeft geuit, hetgeen in onderzoek Kempston aan de orde is geweest. [verdachte] is daar voor vrijgesproken. Kwalijk genoeg wordt dit in zijn geheel niet benoemd door de advocaat-generaal in het requisitoir. De informatie uit Kempston wordt aangehaald alsof dit nog actueel en betrouwbaar is, terwijl de rechtbank daar toch anders over heeft gedacht en de officier van justitie in die zaak zelf nota bene tot een vrijspraak heeft gerekwireerd.
115. De kennis van [verdachte] is als volgt. [betrokkene 27] is zelf met de club gestopt omdat hij het niet meer kon combineren met zijn werk. Hij heeft de club met een good standing verlaten en had nog regelmatig contact met leden van de club. Hij is gestopt met No Surrender, maar was nog vrijwel elke vrijdagavond aanwezig als gast.
116. Vervolgens heeft er op enig moment een Amerikaanse dag plaats gevonden, waarbij [betrokkene 27] met een 'show truck' stond. Dat deed [betrokkene 27] wel vaker, ook toen hij nog bij No Surrender zat. [betrokkene 27] had twee Amerikaanse auto's, waarmee hij naar shows ging. Hij stelde de auto's ook regelmatig ter beschikking aan anderen om mee naar shows te gaan. Dat vindt hij leuk, is een hobby van hem.
117. [betrokkene 27] was zelf ook altijd bij die shows aanwezig, maar ging daar dan later met zijn vrouw naartoe. De auto's werden daarom vaak door anderen naar de shows gereden. Zo ook één keer door [betrokkene 28] . Die show was in de buurt van Bergen op Zoom, waardoor [betrokkene 28] mogelijk de conclusie heeft getrokken dat de auto in opdracht van [verdachte] daar heen moest worden gebracht. Hij verklaart ook: "De hotrod heeft bij een autobedrijf in Bergen op Zoom gestaan en is nog 1 keer tentoongesteld tijdens een meeting". Dat is echter onjuist.
118. Er heeft geen geweld of afpersing plaatsgevonden richting [betrokkene 27] . De enige die hier over verklaart is [betrokkene 28] , waarvan het een eigen conclusie is. De genoemde [betrokkene 27] heeft (voor zover bekend) nooit een verklaring afgelegd of aangifte gedaan. Dit is verder ook niet in het dossier opgenomen. Maar nogmaals over dit alles is een aparte strafzaak gevoerd en [verdachte] is vrijgesproken.
(…)
[betrokkene 21]
135. [betrokkene 21] wordt heel kort genoemd in de beschuldigingen jegens [verdachte] . Hij zou onder dwang twee motoren moeten afstaan aan [verdachte] na een bad standing.
136. De situatie rondom de motoren is echter anders en [betrokkene 21] heeft ook nooit aangifte gedaan.
137. [betrokkene 21] is bij een familieconflict neergestoken, wat hij wonderbaarlijk genoeg heeft overleefd. Doordat hij lang in het ziekenhuis heeft gelegen met ernstige verwondingen, moesten anderen zijn taken aan o.a. de bar in het clubhuis waarnemen. Bij het waarnemen bleek dat [betrokkene 21] al die tijd barwinsten had afgeroomd voor zijn eigen portemonnee. Hij had clubleden te veel bargeld laten betalen voor zijn eigen winst.
138. Leden van de club, van zijn eigen chapter, waren daar boos over en hebben een berekening gemaakt over hoeveel hij in eigen zak zou hebben gestoken. Dat bedrag zat tegen de € 80.000,- aan. De clubleden zijn vervolgens boos naar [verdachte] toe gegaan.
139. [verdachte] is een goede vriend van [betrokkene 21] en wilde hier verder geen gedoe mee. Hij kent [betrokkene 21] al vanaf jongs af aan en wilde hem graag bij de club houden, terwijl zijn eigen chapter hem weg wilde hebben. Hij heeft daarom bij [betrokkene 21] aangekaart dat dit speelde en dat [betrokkene 21] het maar met de clubleden onderling moest oplossen.
140. Een mogelijke oplossing die [verdachte] daarbij heeft aangekaart is dat [betrokkene 21] een paar weken aan de poort zou staan, dan was het daarmee weer goed en kon [verdachte] dat terugkoppelen binnen de club om problemen te voorkomen. [betrokkene 21] had daar echter geen zin in, die was wel klaar met alle activiteiten en het motorrijden.
141. [betrokkene 21] heeft daarop ter plaatse zijn jas ingeleverd en gezegd dat hij stopte met de club. [verdachte] heeft dat geaccepteerd, maar vanuit zijn eigen chapter moest er nog wel een verrekening van het bargeld plaatsvinden. Anders zou er alsnog gedoe binnen de club ontstaan en [verdachte] was bang dat individuele clubleden dan alsnog achter [betrokkene 21] aan zouden gaan.
142. [betrokkene 21] heeft daarop zelf gezegd dat die twee motoren wel konden dienen als betaling, aangezien hij toch uit de club stapte en daarmee ook klaar was met het motorrijden. Achteraf bleek één van die motoren ook nog een leasecontract te hebben.
143. Geen geweld, geen afpersing, geen strafbare handelingen zoals het Openbaar Ministerie stelt. Alles is in goed overleg gegaan en [betrokkene 21] heeft ook nooit anders verklaard. De stelling van het Openbaar Ministerie dat het een bad standing was en dat er twee motoren zijn afgepakt, is derhalve nergens op gebaseerd en betreft een onjuiste conclusie.
144. In eerste aanleg is door de verdediging nog de verklaring van [betrokkene 21] bij de RC verstrekt, waarin hij bevestigt dat hij de motoren zelf af heeft gestaan, zonder dwang. Hem wordt meerdere keren gevraagd of hij is afgeperst en in dat kader de motoren heeft afgestaan, waarop hij meerdere keren heeft gezegd dat hij niet is afgeperst.
Overige geweldsverdenkingen
145. Dat is alles wat er over blijft als we het requisitoir filteren. Ten aanzien van [verdachte] heeft het Openbaar Ministerie dus erg haar best gedaan om bewijs van geweldsfeiten te verzamelen, maar het resultaat blijft achter.
146. Daardoor worden er door het Openbaar Ministerie conclusies getrokken en punten opgenomen die niet onderbouwd en niet correct zijn. Eerder heb ik al stil gestaan bij de situatie van [betrokkene 97] , die door het Openbaar Ministerie niet op wordt genomen in het dossier en onjuist geciteerd wordt uit de uitspraak.
147. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de verdenking dat [verdachte] wetenschap of betrokkenheid heeft gehad bij Opiumwetfeiten. Daar kom ik later op terug.
148. Ook worden er verdenkingen door het Openbaar Ministerie aangehaald en gebruikt als bouwstenen voor een verdenking criminele organisatie, terwijl [verdachte] niet voor die verdenkingen is vervolgd, laat staan veroordeeld.
149. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de vermeende bad standing ten aanzien van de ' [betrokkene 27] ’.
[betrokkene 24]
150. Ondanks dat [betrokkene 24] niet aan [verdachte] wordt toegeschreven, vindt hij het wel belangrijk dat ook hier het één en ander over wordt opgemerkt.
151. Met betrekking tot [betrokkene 24] is het volgende gebeurd, waar [verdachte] kennis van heeft. [verdachte] deelde de hesjes uit zoals ook in de documentaire van John vd Heuvel is opgenomen. Leden worden naar voren geroepen en krijgen hun hesje uitgereikt van [verdachte] . Ook die dag stonden er weer veel mensen bij dat 'ritueel' te kijken. Toen [verdachte] het hesje aangereikt kreeg, viel daar een spuit en speed uit. Het hesje bleek van [betrokkene 24] te zijn.
152. Daarop heeft [verdachte] tegen [betrokkene 24] gezegd dat dat echt niet kan. Het viel voor de ogen van iedereen uit het hesje. [verdachte] heeft daarop gezegd dat [betrokkene 24] het terrein moest verlaten, hetgeen hij ook heeft gedaan. Er zijn verder geen problemen geweest, [betrokkene 24] begreep het en heeft het terrein zonder problemen of geweld verlaten.
153. Dat [betrokkene 24] met een bad standing uit de club is gezet, is dus onjuist. Sterker nog, [betrokkene 24] is later teruggekeerd naar No Surrender en is Captain in België geworden.
Leidinggevende rol
154. Het Openbaar Ministerie trekt de conclusie dat [verdachte] een actieve rol zou hebben gehad, zelfs een leidinggevende rol. Die conclusie lijkt echter vrijwel in zijn geheel te zijn gebaseerd op de titel 'generaal'. Zoals omschreven blijkt niet van enige actieve betrokkenheid van [verdachte] , laat staan van enig opzet. De rechtbank lijkt de bewezenverklaring ook in zijn geheel op die titel te hebben gebaseerd, van een actieve rol blijkt niet.
155. [verdachte] is al aan het afbouwen geweest en is op een gegeven moment gestopt bij No Surrender. Hij wordt nog steeds gerespecteerd als generaal, maar duidelijk is dat hij geen onderdeel meer is van de club.
156. Bijzonder is dan ook dat het Openbaar Ministerie te kennen heeft gegeven een bewuste keuze te hebben gemaakt om enkel de belangrijkste leiders van No Surrender te vervolgen. Dit is geheel niet in lijn met het dossier, zoals toegelicht: En ook daar lijkt de conclusie weer te zijn getrokken omdat [verdachte] de titel 'generaal' heeft (gehad). Dat is echter al ver voor de ten laste gelegde periode en de problemen binnen No Surrender ontstaan.
157. Van een leider c.q. leidinggevende rol kan worden gesproken in het kader van 'diegene die het in de organisatie voor het zeggen heeft'. Zoals gemotiveerd is uit de gesprekken heel duidelijk op te maken dat [verdachte] al lange tijd geen leidinggevende rol meer had binnen No Surrender. In het begin, bij de oprichting, heeft hij het voortouw genomen. Dat is echter veranderd en [verdachte] had niet langer de leiding over de motorclub.
158. Er kan dus niet gesteld worden dat [verdachte] (in juridische en niet juridische termen) een leidinggevende rol heeft gehad alsmede opzet op criminele activiteiten. De conclusie van het Openbaar Ministerie dat dat anders zou zijn, welke conclusie door de rechtbank zonder enige motivering is overgenomen, is enkel en alleen gebaseerd op de titel 'generaal' en mist onderbouwing.
159. Van opzet kan hier ook niet gesproken worden in het kader van voorwaardelijk opzet. Daarbij is dan van belang of [verdachte] bewust heeft aanvaard (in zijn leidinggevende rol bij No Surrender dat er strafbare feiten gepleegd zouden worden. Hiervoor verwijs ik u op de in eerste aanleg bijgevoegde jurisprudentie, waarin de verdachte is vrijgesproken omdat hij handelingen had verricht om de aanmerkelijke kans op strafbare feiten juist tegen te gaan. Ook verwijs ik u hiervoor naar hetgeen eerder is besproken ten aanzien van de wetenschap (of eerder het ontbreken daarvan) van [verdachte] van strafbare feiten binnen No Surrender.
160. [verdachte] heeft de (eventuele) aanmerkelijke kans juist niet bewust aanvaard, maar geprobeerd tegen te gaan en heeft zich uitdrukkelijk gedistantieerd Denk daarbij bijvoorbeeld aan de instapgelden van € 2.500,-, toen hij merkte dat één en ander veranderde binnen bepaalde chapters. En uiteraard het uittreden van [verdachte] zelf.
161. Ook in dat kader is er dus geen voorwaardelijk opzet bij [verdachte] aanwezig geweest en heeft hij juist geprobeerd om strafbare feiten binnen de motorclub tegen te gaan. Op basis daarvan verzoek ik u [verdachte] tevens vrij te spreken.
(…)
PERIODE
173. Met betrekking tot de periode nog het volgende.
174. De rechtbank heeft de periode bij de veroordeling gesteld tot september 2016, hetgeen op geen enkele wijze een onderbouwing vindt in de bewijsmiddelen. De advocaat-generaal heeft terecht gesteld dat dit een verschrijving lijkt te zijn.
175. [verdachte] is eind 2015 weg gegaan bij No Surrender, hetgeen in januari 2016 bekend is gemaakt binnen de club. In februari 2016 is dit via de media bekend gemaakt. Vanaf dat moment had [verdachte] dus in ieder geval geen zeggenschap meer binnen No Surrender, hetgeen ook door de rechtbank is overwogen.
176. Ik verzoek u, bij een veroordeling, de periode derhalve in te korten tot februari 2016, in tegenstelling tot hetgeen de rechtbank heeft geoordeeld. Ondanks dat de advocaat-generaal denkt dat dit een verschrijving is, heeft een inkorting van de periode tevens gevolgen voor een eventuele strafmaat. Ik verzoek u hier tevens rekening mee te houden.
STRAFMAAT
177. In de inleiding heb ik het al genoemd; waarom zijn niet alle zaken samen genomen en behandeld? Waarom is er niet één dossier opgesteld en zijn niet alle zaken op één zitting behandeld?
178. Dat had voor veel meer transparantie, openheid en duidelijkheid gezorgd. Helaas is dat niet gebeurd, hetgeen opmerkelijk is.
179. Alle zaken zijn opgesplitst, deze zaak is daar geen uitzondering op.
180. [verdachte] heeft dus meerdere zaken boven zijn hoofd hangen (of is daar voor veroordeeld/vrijgesproken), hetgeen eerder een tactiek lijkt te zijn dan toeval. Zo worden eventuele straffen geplust, terwijl bij een gezamenlijke behandeling het totaal aan straffen waarschijnlijk veel lager had gelegen.
181. [verdachte] is in Breda veroordeeld tot een straf van zes jaar, waartegen het hoger beroep nog loopt. Dat is in de onderzoeken Zalm, Bottel/Heanor, Apollo en Jonkoping, welke verdenkingen in onderhavige zaak weer zijn aangehaald om de verdenking (onterecht) kracht bij te zetten. Tenerife en Kempston zijn inmiddels behandeld. Kempston heeft geleid tot een vrijspraak.
182. Nu [verdachte] voor de verdenkingen die in deze zaak juist gebruikt worden om de 'geweldssituaties' op te plussen en een sfeer te creëren, in Breda veroordeeld is, dient art. 63 Sv in zeer grote mate te worden toegepast bij een veroordeling.’
18. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens gesloten op 16 mei 2022. Daarna is het arrest op dezelfde terechtzitting uitgesproken.
19. Het bestreden arrest houdt (naast de eerder geciteerde bewijsoverwegingen) onder meer het volgende in:
‘Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14 en 21 maart 2022 en 16 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
(…)
Voorwaardelijke verzoeken
De verdediging heeft bij pleidooi alsnog een aantal voorwaardelijke verzoeken gedaan. Het hof acht het van belang in dit verband het volgende op te merken. De raadslieden hebben de verdachte reeds in eerste aanleg verdachte bijgestaan. Na het instellen van het hoger beroep heeft er een regieronde plaatsgevonden, waarbij de raadslieden in de gelegenheid zijn gesteld onderzoekswensen in te dienen. De raadslieden hebben dat ook gedaan. Het hof heeft bij tussenarrest een aantal verzoeken ook toegewezen. In die regieronde hebben de raadslieden echter niet verzocht de getuigen te horen waar de bij de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting gedane voorwaardelijke verzoeken op zien. De raadslieden waren, gelet op hun betrokkenheid in eerste aanleg, reeds voorafgaand aan het instellen van het hoger beroep goed op de hoogte van de inhoud van het dossier en de bewijsconstructie van de rechtbank. Desalniettemin heeft de verdediging ervoor gekozen niet bij de regieronde het verzoek te doen de betrokken getuigen te horen, maar daarmee te wachten tot het pleidooi.
Het hof kan deze gang van zaken en keuze van de verdediging niet begrijpen. Door het hof voor het eerst tijdens de inhoudelijke behandeling, maanden na de regieronde en de toegewezen verhoren bij de raadsheer-commissaris, te confronteren met verzoeken had verdachtes strafproces maandenlange vertraging kunnen oplopen. De recente, zogenaamde Keskin-jurisprudentie, had hiertoe dan aanleiding gegeven. Het hof merkt op dat de Keskin-jurisprudentie daarvoor niet is bedoeld. Het hof betreurt dat de verzoeken, nadat er ruimschoots de mogelijkheid is geweest de verzoeken op een eerder moment in te dienen, op de laatste zittingsdag voor het eerst door de verdediging bij pleidooi naar voren zijn gebracht.
Het hof gaat over tot de beoordeling van de voorwaardelijke verzoeken.
Allereerst heeft de verdediging verzocht om [betrokkene 97] als getuige te horen in verband met geweldshandelingen die tegen hem zouden zijn gepleegd. Nu het hof deze geweldshandelingen niet zal bezigen voor het bewijs, is aan de door de verdediging gestelde voorwaarde voor dit verzoek niet voldaan. Het hof wijst het voorwaardelijke verzoek af.
Ten tweede heeft de verdediging verzocht om [betrokkene 8] als getuige te horen in verband met zijn bad standing. Het hof acht het horen van [betrokkene 8] niet noodzakelijk. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen, aangezien deze getuige op 31 januari 2019 bij de rechter-commissaris is gehoord in het bijzijn van mr. De Leon, de raadsman van verdachte, is gehoord. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen. Bij die gelegenheid heeft de verdediging deze getuige ook daadwerkelijk vragen gesteld. Het hof ziet in de onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige, noch ziet het hof daartoe zelf de noodzaak toe. Het hof wijst het voorwaardelijk verzoek af.
De verdediging heeft ten derde verzocht om [betrokkene 94] als getuige te horen in verband met zijn bad standing. Nu het hof deze bad standing niet zal bezigen voor het bewijs, is aan de door de verdediging gestelde voorwaarde voor dit verzoek niet voldaan. Het hof wijst het voorwaardelijke verzoek af.
Tot slot heeft de verdediging – zo is te lezen in de pleitnota – verzocht om [betrokkene 28] als getuige te horen. Het hof zal, gelet op het feit dat de verdediging dit verzoek na bespreking van de kwestie [betrokkene 95] in de pleitnota heeft opgenomen, dit verzoek welwillend lezen. Het hof gaat ervan uit dat dat de verdediging heeft verzocht om [betrokkene 95] als getuige te horen over zijn bad standing. Nu het hof deze bad standing waarover deze getuige zou moeten worden gehoord, niet zal bezigen voor het bewijs, is aan de door de verdediging gestelde voorwaarde voor dit verzoek niet voldaan. Het hof overweegt volledigheidshalve dat ditzelfde oordeel op gelijke gronden geldt voor de situatie dat de verdediging - anders dan het hof begrijpt - wel heeft beoogd [betrokkene 28] te willen horen. Het hof wijst het voorwaardelijke verzoek af.’
Bespreking van het eerste middel
20. Het eerste middel bevat als eerste deelklacht dat ’s hofs afwijzende beslissing op de verzoeken tot het horen van de getuigen [betrokkene 87] en/of [betrokkene 88] van een onjuiste rechtsopvatting getuigt, althans onbegrijpelijk dan wel ontoereikend gemotiveerd is. Het hof zou niet kunnen worden gevolgd in zijn oordeel dat gezien de door verdachte afgelegde inhoudelijke verklaring ‘het horen van de getuigen geen toegevoegde waarde heeft temeer nu zij niet meer dan algemene en voorlichtende informatie kunnen verschaffen, informatie die verdachte zelf al heeft verschaft of desgewenst alsnog kan verschaffen’. De vragen die in de appelschriftuur zijn geformuleerd raken volgens de steller van het middel ‘direct aan de bewezenverklaring van de rechtbank’. Voor zover het de vragen betreft die de verdediging aan deze getuigen wilde stellen ‘omtrent het oogmerk van Opiumwetdelicten’, zou het hof dat aspect niet eens in zijn afwijzende overwegingen hebben betrokken. En voor zover dat aspect er wel in zou zijn betrokken, zou de afwijzing onbegrijpelijk zijn.
21. Het hof heeft in het tussenarrest op getuigenverzoeken beslist zonder dat deze ter terechtzitting zijn gedaan en besproken. Daar wordt in het middel geen punt van gemaakt. Het zorgt bij de beoordeling van het middel echter wel voor complicaties.
22. Het wettelijk systeem zit als volgt in elkaar. Voorafgaand aan de terechtzitting in eerste aanleg kan de verdachte aan de officier van justitie getuigen en deskundigen opgeven teneinde deze ter terechtzitting te doen oproepen (art. 263 Sv). De officier van justitie kan bij met redenen omklede beslissing op nader omschreven gronden weigeren de opgegeven getuige of deskundige te doen oproepen (art. 264 Sv). Indien de getuige niet ter terechtzitting verschijnt, beveelt de rechtbank de oproeping, indien de oproeping door de officier van justitie is verzuimd of op de voet van art. 264, eerste lid, Sv is geweigerd en de verdachte hierom verzoekt (art. 287 Sv). De rechtbank kan in dat geval op nader omschreven gronden van oproeping afzien (art. 288 Sv). In hoger beroep zijn de artikelen 263, tweede tot en met vijfde lid, en 264 van overeenkomstige toepassing (art. 414, tweede lid, Sv); dat geldt ook voor de artikelen 287 en 288 Sv (art. 415, eerste lid, en art. 418, eerste lid, Sv). Daarnaast kan de verdachte in de schriftuur opgeven welke getuigen en deskundigen hij ter terechtzitting wil doen oproepen (art. 410, derde lid, Sv). In aanvulling op de weigeringsgronden van art. 288 Sv staan het gerechtshof nog twee weigeringsgronden ter beschikking (art. 418, tweede en derde lid, Sv). Ook deze weigeringsgronden zien op de situatie waarin de oproeping van een getuige is verzuimd of door de advocaat-generaal geweigerd en ter terechtzitting om oproeping is verzocht.1.
23. Dit wettelijk stelsel staat er niet aan in de weg dat voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep een getuigenverzoek wordt gehonoreerd dat in de appelschriftuur is gedaan. De rechter-commissaris behorende bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft gevonnist of de raadsheer-commissaris behorende bij het gerechtshof kan op verzoek van de verdachte of diens raadsman nader onderzoek verrichten (art. 411a Sv). En de voorzitter van het gerechtshof kan de advocaat-generaal (naar aanleiding van de appelschriftuur) bevelen getuigen en deskundigen ter terechtzitting te doen oproepen (art. 414, tweede lid, jo. art. 263, vierde lid, Sv). Op basis van (onder meer) deze wettelijke voorschriften heeft zich de praktijk van voorzittersbeslissingen ontwikkeld. Uit de wet volgt evenwel niet een criterium waaraan de voorzitter moet toetsen en over deze beslissingen als zodanig kan in cassatie niet met vrucht worden geklaagd.2.
24. Het gaat hier niet om een wettelijk stelsel waarvan in het licht van het voorstel voor een nieuw Wetboek van Strafvordering kan worden gezegd dat het op zijn laatste benen loopt.3.In het voorgestelde stelsel brengt de officier van justitie de zaak ter berechting aan door een procesinleiding bij de voorzitter van de rechtbank in te dienen (art. 4.1.1). De verdachte wordt in de procesinleiding gewezen op (onder meer) zijn recht om de voorzitter te verzoeken getuigen en deskundigen voor de terechtzitting te doen oproepen (art. 4.1.2, eerste lid, onder f). De voorzitter beslist op die verzoeken (art. 4.1.4). De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dag en het tijdstip waarop de terechtzitting plaatsvindt (art. 4.1.6). Vervolgens roept de officier van justitie de verdachte voor de terechtzitting op (art. 4.1.10). De voorzitter opent het onderzoek ter terechtzitting door het doen uitroepen van de zaak tegen de verdachte (art. 4.2.11). Ten aanzien van een niet verschenen getuige beveelt de rechtbank in nader omschreven gevallen de hernieuwde oproeping of oproeping, tenzij zich een wettelijke weigeringsgrond voordoet (art. 4.2.19). In hoger beroep is de wijze van procesvoering vergelijkbaar, de kennisgeving van de ontvangst van de processtukken komt daarbij min of meer in de plaats van de procesinleiding (art. 5.4.10). Aldus wordt de voorzittersbeslissing wettelijk geregeld. De beslissingen over getuigenverzoeken worden door rechtbank en hof evenwel onverminderd naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting genomen.
25. Een gevolg van de route die door het hof (blijkens het tussenarrest) met ‘de advocaat-generaal en de verdediging is afgestemd’ is – meen ik – dat over de beslissingen die het hof in dat tussenarrest heeft genomen in cassatie niet met vrucht kan worden geklaagd.4.Na het wijzen van het tussenarrest heeft het (inhoudelijk) onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden op 14 en 21 maart 2022. Op 14 maart 2022 is de zaak door de advocaat-generaal voorgedragen. Dat betekent dat het onderzoek ter terechtzitting aldaar (opnieuw) is aangevangen. In het bestreden arrest is ook vermeld dat het is gewezen ‘naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14 en 21 maart 2022 en 16 mei 2022’. In het geval het onderzoek ter terechtzitting opnieuw wordt aangevangen blijven ‘beslissingen inzake het horen of de oproeping van getuigen of deskundigen ter terechtzitting uit hoofde van artikel 287 of artikel 288 in stand’ (art. 415, eerste lid, jo. art. 322, vierde lid, Sv).5.Bij de beslissingen die het hof op de in de appelschrifturen verwoorde verzoeken heeft genomen gaat het evenwel niet om beslissingen uit hoofde van de artikelen 287 en 288 Sv.6.
26. Dat de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in het tussenarrest, brengt mee dat Uw Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen voor zover het tegen beslissingen in dat tussenarrest is gericht.7.
27. Een en ander wordt niet anders als [betrokkene 87] als een getuige à charge zou moeten worden aangemerkt, zoals de steller van het middel aanvoert. Ten overvloede derhalve merk ik nog op dat in de cassatieschriftuur aan de stelling dat [betrokkene 87] een getuige à charge zou zijn enkel ten grondslag is gelegd dat ‘het vermeend plaatsvinden van deze ‘drugshandel in No Surrender-verband’ door onder anderen [betrokkene 87] voor het bewijs van het tenlastegelegde is gebruikt’. Dat maakt [betrokkene 87] echter niet tot een getuige à charge.
28. Ik voeg aan het voorgaande toe dat deze deelklacht naar het mij voorkomt zou hebben gefaald indien de appelschriftuur tijdens een aan het tussenarrest voorafgaand onderzoek ter terechtzitting zou zijn voorgedragen en het hof vervolgens in het tussenarrest op de verzoeken zou hebben beslist.
29. Inzake [betrokkene 87] is in de appelschriftuur aangevoerd dat hij één van de oorspronkelijke drie World Captains van No Surrender MC was. Hem zou naar de taken en verantwoordelijkheden van de functie World Captain gevraagd kunnen worden, alsmede de bevoegdheden behorende bij deze functie. Aan [betrokkene 87] zouden ook vragen kunnen worden gesteld naar de bevoegdheid tot royeren dan wel het geven van een bad standing, de verdeling van bevoegdheden over het niveau van chapter dan wel de nationale organisatie, het moment waarop een potentieel lid bekend wordt met de bevoegdheid tot het geven van een bad standing, alsmede de gevolgen van een bad standing voor een ex-lid. Aan [betrokkene 87] zouden volgens de appelschriftuur voorts de vragen kunnen worden gesteld of vanuit clubverband opdrachten worden gegeven of afspraken gemaakt om Opiumwetdelicten te plegen en of het plegen van dergelijke delicten gevolgen kan hebben voor het lidmaatschap van Nu Surrender.
30. Het hof heeft inzake het verzoek tot het horen van [betrokkene 87] overwogen dat voor zover de verdediging heeft betoogd dat [betrokkene 87] kan verklaren over de structuur en het functioneren van No Surrender de verdachte daar zelf over kan verklaren. En dat het hof gelet op de gegeven motivering en tegen de achtergrond van de door de verdachte afgelegde inhoudelijke verklaring van oordeel is dat het horen van drie getuigen waar [betrokkene 87] toe behoort geen toegevoegde waarde heeft, temeer nu zij niet meer dan algemene en voorlichtende informatie kunnen verschaffen, informatie die de verdachte zelf al heeft verschaft of desgewenst alsnog kan verschaffen. Gelet op (zo begrijp ik) de onderbouwing van het verzoek, de door de verdachte afgelegde verklaringen en de omstandigheid dat de verdachte zelf nader kan verklaren over de betreffende onderwerpen, is het hof van oordeel dat het horen van de getuige niet van belang is voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing.
31. Uit deze overwegingen blijkt dat het hof de maatstaf van het verdedigingsbelang heeft gehanteerd.8.’s Hofs oordeel dat het horen van [betrokkene 87] niet van belang is voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing is niet onbegrijpelijk. Ik neem daarbij in aanmerking dat niet alleen de verdachte heeft verklaard en kon verklaren over de onderwerpen waarover de verdediging [betrokkene 87] wilde ondervragen, maar dat ook overigens in het dossier informatie over die onderwerpen beschikbaar was, en dat de verdediging niet heeft gesteld en onderbouwd dat [betrokkene 87] aan die informatie nieuwe inzichten zou kunnen toevoegen die van belang waren voor de beantwoording van de formele en materiële vragen. Ook de vragen inzake het verband tussen Opiumwetdelicten en (lidmaatschap van) No Surrender heeft het hof, zo begrijp ik, aldus opgevat en kunnen opvatten dat zij strekten tot het verkrijgen van ‘algemene en voorlichtende informatie’. Ik wijs er nog op dat de verdediging niet heeft gesteld [betrokkene 87] te willen ondervragen over het aandeel van de verdachte in de organisatie.
32. Inzake [betrokkene 88] is in de appelschriftuur aangevoerd dat [betrokkene 88] thans World Captain is en dat de verdediging vragen wenst te stellen over zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Daarbij zou ook de vraag kunnen worden gesteld in hoeverre er mogelijk verschillen bestaan ten opzichte van de periode waarin de verdachte zijn functie uitoefende.
33. Het hof heeft het verzoek tot het horen van [betrokkene 88] afgewezen op dezelfde gronden als het verzoek tot het horen van [betrokkene 87] . ’s Hofs oordeel dat de vragen die de verdediging aan [betrokkene 88] had willen stellen strekken tot het verkrijgen van ‘algemene en voorlichtende informatie’ en dat het horen van deze getuige niet van belang is voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing komt mij evenmin onbegrijpelijk voor.
34. De tweede deelklacht houdt in dat het gebruik van PGP-berichten van [betrokkene 87] voor het bewijs onverenigbaar is met artikel 6 EVRM nu de verdediging ten aanzien van deze getuige het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen, althans dat de bewezenverklaring, die mede op deze PGP-berichten steunt, onvoldoende met redenen omkleed is nu het hof er geen blijk van geeft te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
35. In een arrest van 22 februari 2022 heeft Uw Raad het volgende overwogen:9.
‘2.5 In de onderhavige zaak heeft de verdediging verzocht om [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als getuigen op te roepen en te horen. Dat verzoek heeft betrekking op personen die hebben deelgenomen aan met de verdachte gevoerde WhatsApp-gesprekken, waarvan een weergave is opgenomen in de door het hof gebruikte bewijsmiddelen. De uitlatingen van deze personen kunnen niet worden aangemerkt als een buiten de aanwezigheid van de verdediging afgelegde getuigenverklaring in de hiervoor onder 2.4.2 bedoelde zin, waarvoor zou gelden dat geen nadere onderbouwing van het belang bij het oproepen en horen van de betreffende persoon mag worden verlangd. Het hof heeft daarom, zonder miskenning van wat onder 2.4 is vooropgesteld, bij de beoordeling van de verzoeken tot uitgangspunt genomen dat het belang van de verdediging bij het oproepen en horen van deelnemers van die WhatsApp-gesprekken niet zonder nadere motivering kon worden aangenomen. De afwijzing door het hof van de verzoeken tot het horen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als getuigen op de grond dat onvoldoende is onderbouwd waarom het horen van deze personen van belang is voor enige te nemen beslissing op grond van de artikelen 348 en 350 Sv en op de grond dat, voor zover het gaat om [betrokkene 1] , het horen niet noodzakelijk is, is daarnaast - gelet op de onder 2.3 weergegeven onderbouwingen van de verzoeken - niet onbegrijpelijk.’
36. De steller van het middel meent, zo begrijp ik, dat Uw Raad in deze zaak het middel ‘liet stranden op de omstandigheid dat de in die zaak bedoelde uitlatingen niet “buiten de aanwezigheid van de verdediging” waren gedaan’. De post Keskin-rechtspraak zou van toepassing zijn op belastend bewijs dat door een betrokkene buiten aanwezigheid van de verdachte is verschaft. Uit het feit dat het hof de inhoud van de PGP-berichten tussen [betrokkene 87] ‘en (kennelijk) andere leden van No Surrender over drugshandel voor het bewijs heeft gebruikt’, zou blijken dat het belang van de verdediging bij het horen van deze getuige moet worden voorondersteld.
37. In de geciteerde overweging staat centraal dat de uitlatingen van de personen die aan de WhatsApp-gesprekken deelnamen geen ‘buiten de aanwezigheid van de verdediging afgelegde getuigenverklaring’ in de in dat arrest omschreven zin waren. Ook bij de PGP-berichten die in de onderhavige zaak als bewijsmiddel zijn gebruikt, gaat het niet om een buiten de aanwezigheid van de verdediging afgelegde getuigenverklaring. De klacht dat het gebruik van de PGP-berichten van [betrokkene 87] voor het bewijs onverenigbaar is met artikel 6 EVRM nu de verdediging ten aanzien van deze getuige het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen is, zo begrijp ik, gebaseerd op de gedachte dat de post-Keskin-rechtspraak van toepassing is op deze berichten. Deze klacht faalt derhalve. Ook de klacht dat het hof er geen blijk van heeft gegeven te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces is, zo begrijp ik, gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat de post Keskin-jurisprudentie op de PGP-berichten van toepassing is en faalt derhalve eveneens.
38. Ten overvloede roep ik in herinnering dat het verzoek om [betrokkene 87] te horen niet ter terechtzitting is gedaan. Ook deswege faalt deze op schending van het ondervragingsrecht gebaseerde klacht.
39. Voor zover het middel is gericht tegen beslissingen in het tussenarrest van 11 augustus 2021 moet het onbesproken blijven nu de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in dit arrest. Voor het overige faalt het eerste middel.
Bespreking van het tweede middel
40. Het tweede middel bevat als eerste deelklacht dat ’s hofs afwijzende beslissing op de verzoeken tot het horen van de getuigen [betrokkene 45] , [betrokkene 89] en [betrokkene 90] van een onjuiste rechtsopvatting getuigt, althans onbegrijpelijk dan wel ontoereikend gemotiveerd is. De inhoud van de aan deze personen te stellen vragen zou, gelet op de inhoud van de appelschriftuur, er mede toe strekken te kunnen beoordelen of de verdachte al dan niet de wetenschap had dat No Surrender het plegen van Opiumwetfeiten tot oogmerk had.
41. Ook bij deze klacht stel ik voorop dat de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in het tussenarrest (vgl. de bespreking van het eerste middel). Dat brengt mee dat Uw Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen voor zover het tegen beslissingen in dat tussenarrest is gericht.
42. Ik voeg daaraan toe dat deze deelklacht naar het mij voorkomt zou hebben gefaald indien de appelschriftuur tijdens een aan het tussenarrest voorafgaand onderzoek ter terechtzitting zou zijn voorgedragen en het hof vervolgens in het tussenarrest op de verzoeken zou hebben beslist.
43. Inzake [betrokkene 45] , [betrokkene 89] en [betrokkene 90] is in de appelschriftuur aangevoerd dat zij in het Harka-dossier worden genoemd als ‘betrokken bij, of veroordeeld voor een Opiumwet gerelateerd delict’ en dat ‘het vonnis in de strafzaak van deze getuige is opgenomen in het Harka dossier’. De verdediging zou [betrokkene 45] , [betrokkene 89] en [betrokkene 90] hebben willen vragen of vanuit clubverband opdracht is gegeven of een afspraak is gemaakt om Opiumwetdelicten te plegen en of het plegen van dergelijke delicten gevolgen kan hebben voor het lidmaatschap van No Surrender.
44. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de verdediging de getuigen kennelijk vragen wil stellen over mogelijke betrokkenheid van No Surrender bij het plegen van Opiumwetdelicten en hun wetenschap daaromtrent. Het hof heeft overwogen dat het acht heeft geslagen op de inhoud van de verklaringen van [betrokkene 45] en [betrokkene 90] en op de inhoud van de vonnissen in de zaken van [betrokkene 45] en [betrokkene 89] , alsmede op de overige inhoud van het Harka-dossier voor zover die stukken aan het onderhavige dossier zijn toegevoegd. En het hof oordeelt dat de verdediging gezien het beoordelingskader hiermee onvoldoende heeft onderbouwd waarom deze getuigen van belang kunnen zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
45. Uit deze overwegingen blijkt dat het hof de maatstaf van het verdedigingsbelang heeft gehanteerd.10.’s Hofs oordeel dat het horen van [betrokkene 89] en [betrokkene 90] niet van belang is voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing is voorts niet onbegrijpelijk. Anders dan de steller van het middel meen ik dat het hof uit de inhoud van de appelschriftuur niet behoefde af te leiden dat de geformuleerde vragen er mede toe strekten te kunnen beoordelen of de verdachte al dan niet de wetenschap had dat No Surrender het plegen van Opiumwetfeiten tot oogmerk had. Ook meen ik dat het hof niet nader behoefde te preciseren op welke – aan de verdediging bekende – stukken het acht heeft geslagen. Daarbij neem ik in aanmerking dat deze stukken, anders dan de steller van het middel meent, niet ‘ten grondslag liggen aan deze afwijzende beslissing’. De afwijzende beslissing is gebaseerd op het oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd waarom deze drie getuigen van belang kunnen zijn voor de beantwoording van de formele en materiële vragen. De verdediging heeft zich ook niet op de inhoud van andere stukken (dan de veroordeling) beroepen.
46. De tweede deelklacht houdt in dat het gebruik van de verklaringen respectievelijk uitlatingen van [betrokkene 90] en [betrokkene 45] voor het bewijs onverenigbaar is met artikel 6 EVRM nu de verdediging ten aanzien van deze getuigen het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen, althans dat de bewezenverklaring, die mede op deze verklaringen respectievelijk uitlatingen steunt, onvoldoende met redenen omkleed is nu het hof er geen blijk van geeft te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Ter onderbouwing voert de steller van het middel aan dat het belang van de verdediging bij het horen van [betrokkene 45] en [betrokkene 90] had moeten worden voorondersteld nu het hof de inhoud van de verklaring van [betrokkene 45] respectievelijke PGP-berichten tussen [betrokkene 90] en (kennelijk) andere leden van No Surrender over drugshandel voor het bewijs heeft gebruikt.
47. Vooropgesteld kan ook in dit verband worden dat de verdachte en zijn raadslieden tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet om het horen van de onderhavige getuigen hebben verzocht. Dat bij een verzoek om het (doen) oproepen en horen van getuigen in nader omschreven gevallen onderbouwing achterwege kan worden gelaten, betekent niet dat van een verzoek ter terechtzitting kan worden afgezien. Dat brengt reeds mee dat deze op schending van het ondervragingsrecht gebaseerde klacht faalt.
48. Daar komt bij dat het hof, blijkens de bewijsoverwegingen, aan een verklaring van [betrokkene 45] slechts heeft ontleend dat hij heeft verklaard dat in zijn woning aangetroffen cocaïne van hem was. In het geheel van de bewijsvoering is die verklaring naar het mij voorkomt onmiskenbaar irrelevant of overbodig (oftewel ‘manifestly irrelevant or redundant’).11.Verbalisant [verbalisant 5] verklaart dat [betrokkene 45] betrokken blijkt te zijn bij de invoer van ruim 1000 kg cocaïne uit Suriname (bewijsmiddel 86). Verbalisant [verbalisant 11] verklaart dat tijdens een doorzoeking van het verblijfsadres van [betrokkene 45] op de vloer van de badkamer, in een linnen tas in de wasmand, en in een tas in de auto een witte stof werd aangetroffen die later positief werd getest op de aanwezigheid van cocaïne (bewijsmiddel 87).
49. Een en ander brengt eveneens mee dat de klacht voor zover inhoudend dat het gebruik voor het bewijs van de verklaring van [betrokkene 45] onverenigbaar is met artikel 6 EVRM nu de verdediging ten aanzien van deze getuige het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen faalt, en dat het hof niet behoefde na te gaan of de procedure door het gebruik van deze verklaring voor het bewijs niet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces voldoet.
50. Bij de bespreking van het eerste middel is reeds aangegeven dat en waarom de Post-Keskin-jurisprudentie niet van toepassing is op PGP-berichten. Dat brengt mee dat de tweede deelklacht voor zover deze gebaseerd is op de veronderstelling dat de post Keskin-jurisprudentie op de PGP-berichten tussen [betrokkene 90] en andere leden van No Surrender van toepassing is, van een onjuiste rechtsopvatting getuigt. En dat deze op schending van het ondervragingsrecht gebaseerde deelklacht voor zover het deze PGP-berichten betreft derhalve ook deswege faalt.
51. Voor zover het middel is gericht tegen beslissingen in het tussenarrest van 11 augustus 2021 moet het onbesproken blijven nu de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in dit arrest. Voor het overige faalt het tweede middel.
Bespreking van het derde middel
52. Het derde middel, abusievelijk genummerd als tweede middel, bevat de klacht dat de afwijzende beslissing van het hof op het verzoek van de verdediging om nader omschreven (proces)stukken te mogen inzien dan wel aan het dossier toe te voegen in strijd is met het recht op een eerlijk proces, althans niet (zonder meer) begrijpelijk is. Het hof zou de redenen waarom de verdediging om kennisneming dan wel voeging van de stukken heeft verzocht (te) beperkt hebben opgevat.
53. Ook bij deze klacht stel ik voorop dat de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in het tussenarrest (vgl. de bespreking van het eerste middel). Dat brengt mee dat Uw Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen voor zover het tegen beslissingen in dat tussenarrest is gericht.
54. Ik voeg daaraan toe dat het middel naar het mij voorkomt zou hebben gefaald indien de appelschriftuur tijdens een aan het tussenarrest voorafgaand onderzoek ter terechtzitting zou zijn voorgedragen en het hof vervolgens in het tussenarrest op de verzoeken zou hebben beslist.
55. De steller van het middel meent dat het hof de redenen waarom de verdediging om kennisneming dan wel voeging van de stukken heeft verzocht (te) beperkt heeft opgevat. In de appelschriftuur zou zijn uiteengezet dat in het Harka onderzoek wordt verwezen naar andere onderzoeken, dat het Openbaar Ministerie heeft gemeend dat een aantal stukken die onderdeel uitmaken van andere onderzoeken relevant zijn voor de bewijsbeslissingen in het Harka onderzoek, en dat daaruit valt af te leiden dat door het Openbaar Ministerie blijkbaar een link wordt gelegd tussen (individuele) strafrechtelijke veroordelingen en het lidmaatschap van No Surrender. De steller van het middel wijst erop dat de raadsman ‘zelfs al een aantal concrete vragen (heeft) geformuleerd die hij op grond van de verzochte inzage beantwoord wil krijgen’. En hij attendeert erop dat het hof de bewezenverklaring mede heeft doen steunen op in het Harka-dossier gevoegde documenten uit ‘de verschillende strafdossiers waarvan de verdediging – in bredere zin – om inzage heeft verzocht’.
56. Een en ander doet er evenwel niet aan af dat in de appelschriftuur aan het verzoek om inzage in de kern ten grondslag is gelegd dat de verdediging op voorhand niet kan uitsluiten dat (naar ik begrijp) de betreffende dossiers documenten bevat ‘waarvan de verdediging, anders dan het Openbaar Ministerie, meent dat deze relevant zijn in het Harka onderzoek’. Het hof heeft dit verzoek tot inzage afgewezen omdat de aan het verzoek ten grondslag gelegde motivering ‘te onbestemd (is) dat het noodzakelijk is om die dossiers integraal in te zien’. Het hof verwijst daarbij in een voetnoot naar het bekende arrest van 7 mei 1996 (Dev Sol).12.Uw Raad heeft daarin onder meer overwogen dat beginselen van een behoorlijke procesorde meebrengen dat de verdediging in beginsel niet de kennisneming mag worden onthouden van niet tot de processtukken behorende documenten die van belang zijn in verband met de betrouwbaarheid of rechtmatigheid van enig bewijsmiddel. Maar dat dit niet betekent dat de raadsman en de verdachte ‘zonder meer aanspraak hebben op een afschrift of kennisneming van een hulpmiddel als te dezen door de politie is gebruikt of van andere documentatie’ (rov. 5.11).
57. Ik begrijp ’s hofs overweging mede in het licht van de verwijzing naar genoemd arrest aldus dat het hof meent dat de onderbouwing van het verzoek niet meebrengt dat de verdediging aanspraak op inzage van de genoemde dossiers heeft. Dat (kennelijke) oordeel is niet onbegrijpelijk en ’s hofs weigering inzage toe te staan is evenmin in strijd met het recht op een eerlijk proces.13.De enkele niet nader onderbouwde mogelijkheid dat de genoemde dossiers (meer) relevante informatie bevatten, waarvan de aard niet nader is aangeduid, verschaft nog geen recht op inzage, ook niet in samenhang met de omstandigheid dat het openbaar ministerie enkele documenten uit de betreffende dossiers bij de processtukken heeft gevoegd.
58. Nu de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in het tussenarrest van 11 augustus 2021 moet het middel onbesproken blijven.
Bespreking van het vierde middel
59. Het vierde middel, abusievelijk genummerd als derde middel, bevat in de eerste plaats de deelklacht dat het hof zonder (toereikende) opgaaf van redenen is afgeweken van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten inhoudend dat zich ten aanzien van [betrokkene 8] en/of ‘ [betrokkene 27] ’ en/of [betrokkene 21] en/of [betrokkene 24] geen bad standing heeft voorgedaan en/of dat de verdachte hiervan geen wetenschap heeft gehad, zodat deze vermeende incidenten niet aan het bewijs van het tenlastegelegde kunnen bijdragen.
60. De bewijsoverwegingen van het hof zijn aldus gestructureerd dat het hof eerst is ingegaan op de vraag of sprake is van een ‘organisatie’ als bedoeld in art. 140 Sr. In dat kader bespreekt het hof onder meer de structuur van No Surrender en het toetredingsbeleid. Het hof oordeelt in een tussenconclusie onder meer dat ‘van een strikte scheiding tussen het Noorden en het Zuiden’ geen sprake is.
61. Vervolgens gaat het hof in op het criminele oogmerk van de organisatie. Het hof bespreekt daarbij eerst het plegen van gewelds- en vermogensdelicten in het kader van de ‘bad standing’ en daarna het plegen van overtredingen van de Opiumwet. Onder het kopje ‘Gewelds- en vermogensdelicten – Bad standing’ is een subkopje ‘Voorbeelden bad standing’ opgenomen waarin ook de vier personen die de steller van het middel noemt voorkomen, naast een aantal anderen. Het hof baseert op de vaststellingen onder het kopje ‘Gewelds- en vermogensdelicten – Bad standing’ de tussenconclusie dat ‘bij een bad standing een duidelijk patroon zichtbaar is van gewelddadig en/of bedreigend gedrag, uitgeoefend door leden van en in de naam van No Surrender’. En het hof concludeert ‘dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging en (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade’. Nadat het hof onder het kopje ‘Overtreding van de Opiumwet’, subkopje ‘Tussenconclusie’ heeft vastgesteld ‘dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op het opzettelijk overtreden van de Opiumwet’ overweegt het onder het kopje ‘Criminogene factoren’ dat het plegen van bedoelde misdrijven werd gefaciliteerd door de structuur binnen de organisatie.
62. Onder het kopje ‘Deelneming en leiderschap’ gaat het hof daarna pas in op de vraag of de verdachte ‘behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie’ en of de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Het hof overweegt in dat kader dat niet vereist is dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd. En het hof stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte ‘in ieder geval op de hoogte (was) van de bad standings en het geweld en/of de diefstallen die daarmee gepaard gingen’.
63. Uit deze opbouw van de bewijsoverwegingen blijkt dat het hof de bad standings van [betrokkene 8] , ‘ [betrokkene 27] ’, [betrokkene 21] en [betrokkene 24] ten grondslag heeft gelegd aan het oordeel dat het oogmerk van de organisatie was gericht op het plegen van gewelds- en vermogensdelicten. Voor zover het middel ervan uitgaat dat deze bad standings alleen aan het bewijs van het criminele oogmerk van de organisatie (en daarmee het tenlastegelegde) kunnen bijdragen als de verdachte van deze incidenten wist, vindt het geen steun in het recht. Ik merk daarbij alvast op dat het hof het oordeel dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft niet specifiek heeft gebaseerd op wetenschap van deze vier bad standings.
64. In de pleitnota is inzake [betrokkene 8] aangevoerd dat hij heeft verklaard dat hij door middel van een bad standing uit No Surrender is gegaan en dat tegen hem is gezegd dat dat in opdracht van verdachte is gebeurd. Het zou om een voorbeeld gaan waarbij de naam van verdachte ‘maar rond gestrooid wordt’. Uit niets zou blijken dat verdachte ‘daar opdracht voor zou hebben gegeven of daar zelfs wetenschap van heeft gehad’. [betrokkene 8] zou ook hebben verklaard dat hij het via een ander ( [betrokkene 1] ) heeft vernomen, en [betrokkene 1] zou ook degene zijn geweest die de bad standing aan [betrokkene 8] heeft gegeven (randnummer 96-98).
65. Het hof heeft onder het kopje ‘Gewelds- en vermogensdelicten – Bad standing’, subkopje ‘Introductie en afschaffing instapfee’ gewezen op een OVC-gesprek waaraan medeverdachte [betrokkene 1] deelneemt, en waarin volgens het hof concreet wordt besproken dat [betrokkene 8] een bad standing krijgt (zie ook bewijsmiddel 20). Het hof noemt [betrokkene 8] vervolgens – als gezegd – onder het subkopje ‘Voorbeelden bad standing’. Overwogen wordt dat [betrokkene 8] op 8 mei 2014 in het clubhuis van No Surrender in Emmen is mishandeld door [betrokkene 1] en twee onbekende mannen, dat hij bedreigd werd, een bad standing kreeg, als boetedoening € 5.000,- moest betalen en dat zijn horloge werd afgepakt. [betrokkene 19] moest van medeverdachte [betrokkene 1] tegen [betrokkene 8] zeggen dat ‘het van de generaal komt en van [betrokkene 1] ’ (zie ook bewijsmiddelen 76 en 77).
66. Uit de bewijsvoering blijkt niet dat het hof is afgeweken van een (uitdrukkelijk onderbouwd) standpunt dat door of namens de verdachte inzake de bad standing van [betrokkene 8] naar voren is gebracht. Het hof heeft niet overwogen dat de verdachte opdracht heeft gegeven om [betrokkene 8] een bad standing te geven of dat hij (vooraf) wetenschap heeft gehad van de bad standing die [betrokkene 8] zou krijgen.
67. In de pleitnota is inzake ‘ [betrokkene 27] ’ aangevoerd dat de ‘beschuldiging’ dat [betrokkene 27] in opdracht van de verdachte een bad standing heeft gekregen is gebaseerd op hetgeen [betrokkene 28] heeft verklaard. En dat volgens de verdachte [betrokkene 27] zelf met de club is gestopt omdat hij het niet meer kon combineren met zijn werk en de club met good standing verlaten heeft. [betrokkene 28] zou een keer een auto van [betrokkene 27] naar een show truck hebben gereden. En er zou nooit geweld of afpersing hebben plaatsgevonden richting [betrokkene 27] . Daarbij zou ‘over dit alles’ een aparte strafzaak zijn gevoerd waarin de verdachte is vrijgesproken (randnummers 112 t/m 118).
68. Het hof heeft onder het genoemde subkopje ‘Voorbeelden bad standing’ aangegeven dat ‘ [betrokkene 27] ’ in de herfst van 2015 een bad standing heeft gekregen, ‘waarbij in opdracht van verdachte een Hotrod en een vrachtwagen is afgepakt’. Het hof wijst er daarbij op dat volgens [betrokkene 28] de vrachtwagen aan [betrokkene 27] is teruggegeven, maar dat verdachte de hotrod heeft gehouden (zie bewijsmiddel 24). .
69. Aldus heeft het hof in strijd met een door de verdediging betrokken standpunt aangenomen dat [betrokkene 27] de club met bad standing verlaten heeft. Van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat ‘door argumenten geschraagd’ is en derhalve een afzonderlijke reactie behoefde is evenwel geen sprake.14.De raadsman heeft de verklaring van de verdachte naast de verklaring van [betrokkene 28] gezet; er zijn geen argumenten aangevoerd waaruit zou volgen dat de verklaring van de verdachte meer geloofwaardig is of de verklaring van [betrokkene 28] ongeloofwaardig. Ik wijs er voorts op dat die verklaringen op een aantal onderdelen parallel lopen. [betrokkene 27] heeft volgens [betrokkene 28] geen klappen gekregen en de vrachtwagen is teruggegeven.
70. Ten overvloede merk ik op dat door of namens de verdachte niet is verhelderd waar de aparte strafzaak waarin de verdachte zou zijn vrijgesproken precies betrekking op had. De raadsman heeft ook niet aangevoerd dat en waarom die vrijspraak er vanwege art. 68 Sr of het daaraan ten grondslag liggende beginsel aan in de weg zou staan dat feiten en omstandigheden die op de bad standing van [betrokkene 27] betrekking hebben aan de bewezenverklaring in de onderhavige zaak ten grondslag worden gelegd.
71. In de pleitnota is inzake [betrokkene 21] aangevoerd dat hij heel kort wordt genoemd in de beschuldigingen jegens de verdachte; hij zou onder dwang twee motoren aan de verdachte hebben moeten afstaan na een bad standing. De raadsman stelt daar tegenover dat [betrokkene 21] bij een familieconflict zou zijn neergestoken en dat bij het waarnemen van zijn taken bleek dat [betrokkene 21] barwinsten had afgeroomd voor eigen gewin. De verdachte zou [betrokkene 21] hebben gezegd dat hij het ‘met de clubleden onderling’ moest oplossen. [betrokkene 21] zou daarop zijn jas hebben ingeleverd en hebben gezegd dat hij stopte met de club. [betrokkene 21] zou voorts hebben gezegd dat de twee motoren ‘wel konden dienen als betaling’. Alles zou in goed overleg zijn gegaan; de stelling dat ‘het een bad standing was en dat er twee motoren zijn afgepakt’ zou nergens op gebaseerd zijn (randnummers 135-144).
72. Het hof heeft onder het subkopje ‘Voorbeelden bad standing’ overwogen dat president [betrokkene 21] in november 2014 een bad standing krijgt. Dat heeft het hof onder meer gebaseerd op een verklaring van [betrokkene 21] . Het hof wijst er voorts op dat getuige [betrokkene 22] heeft verklaard dat de verdachte twee motoren van [betrokkene 21] heeft afgepakt en aan [betrokkene 22] heeft verkocht. Uit inbeslaggenomen notulen leidt het hof af dat op 25 november 2014 in een overleg is gemeld dat [betrokkene 21] met bad standing de club heeft verlaten (bewijsmiddelen 55, 82 en 83).
73. Aldus heeft het hof in strijd met een door de verdediging betrokken standpunt aangenomen dat [betrokkene 21] de club met bad standing verlaten heeft. Van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat een afzonderlijke reactie behoefde is ook hier evenwel geen sprake. De raadsman heeft de verklaring van de verdachte naast de verklaringen van [betrokkene 22] en [betrokkene 21] zelf gezet; er zijn geen argumenten aangevoerd waaruit zou volgen dat de verklaring van de verdachte meer geloofwaardig is dan de voor het bewijs gebezigde verklaringen van [betrokkene 22] en [betrokkene 21] , die bevestiging vinden in de notulen die bij een doorzoeking van de auto van [betrokkene 55] , secretary van chapter Ciganos, zijn aangetroffen.
74. In de pleitnota is inzake [betrokkene 24] aangevoerd dat hij niet aan de verdachte ‘wordt toegeschreven’. Desondanks vindt de verdachte het belangrijk ‘dat ook hier het één en ander over wordt opgemerkt’. Daarop schetst de raadsman een incident waarbij een spuit en speed uit een hesje van [betrokkene 24] vielen, waarop de verdachte hem zou hebben ‘gezegd dat dat echt niet kan’ en [betrokkene 24] het terrein zou hebben moeten verlaten. Dat [betrokkene 24] met een bad standing uit de club zou zijn gezet, zou ‘dus onjuist’ zijn (randnummers 150-153).
75. Het hof heeft onder het subkopje ‘Voorbeelden bad standing’ overwogen dat president [betrokkene 24] ( [bijnaam] ’) [betrokkene 24] in december 2014 met een bad standing uit No Surrender is gezet. Gewezen wordt onder meer op een OVC-opname waaruit blijkt dat medeverdachte [betrokkene 1] op 29 december 2014 heeft gezegd dat ‘ [bijnaam] ’ een bad standing heeft gekregen. En het hof wijst erop dat de auto van de ex-vrouw van [betrokkene 24] op 28 december 2014, een dag eerder, door een prospect in brand is gestoken (zie de bewijsmiddelen 89 en 90).
76. Uit de bewoordingen van de pleitnota blijkt dat in verband met [betrokkene 24] alleen een en ander wordt ‘opgemerkt’. Van een standpunt dat ‘duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitenrechter naar voren’ is gebracht, is reeds deswege geen sprake.15.Daar komt bij dat het incident waar de raadsman over spreekt in ’s hofs bewijsvoering niet voorkomt. Tegelijk brengt de raadsman niets naar voren dat de bruikbaarheid voor het bewijs van de uitlatingen van [betrokkene 1] en de verklaring van [betrokkene 24] in twijfel trekt. Het aangevoerde is kortom niet een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat een afzonderlijke reactie behoefde.
77. Al met al meen ik dat hetgeen de raadsman inzake de bad standings van [betrokkene 8] , ‘ [betrokkene 27] ’, [betrokkene 21] en [betrokkene 24] heeft aangevoerd niet één of meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten oplevert waar het hof in het bestreden arrest op diende te reageren. Daar komt bij dat in ’s hofs bewijsvoering besloten ligt waarom het is afgeweken van de standpunten die de verdediging inzake deze bad standings heeft ingenomen.16.
78. De eerste deelklacht faalt.
79. De steller van het middel klaagt voorts dat – mede vanwege het niet (voldoende) gemotiveerd afwijken van de genoemde standpunten – het bewezenverklaarde geweldsoogmerk van de organisatie en de deelname van de verdachte aan die organisatie onbegrijpelijk dan wel onvoldoende gemotiveerd zou zijn.
80. Uw Raad heeft in een arrest van 5 juli 2022 inzake de strafbaarstelling van art. 140, eerste lid, Sr het volgende overwogen:17.
‘2.3.2 Artikel 140 lid 1 Sr luidt:
“Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
2.4.1
De rechtspraak van de Hoge Raad over de hiervoor genoemde bestanddelen van artikel 140 lid 1 Sr laat zich op hoofdlijnen als volgt weergeven. (Vgl. onder meer HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0858, HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148, HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378.)
2.4.2
Van een ‘organisatie’ als bedoeld in artikel 140 Sr is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Het kan daarbij gaan om natuurlijke personen en/of rechtspersonen.
2.4.3
Van ‘deelneming’ aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Het is niet vereist dat vast komt te staan dat de betrokkene heeft samengewerkt met, of in ieder geval bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor de betrokkene op zichzelf worden beoordeeld. Het is dus bijvoorbeeld niet van belang of andere personen meer hebben gedaan of een belangrijker rol vervulden dan de betrokkene.Voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De betrokkene hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
2.4.4
Het gaat bij het misdrijf van artikel 140 Sr niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.Het oogmerk hoeft niet in de tenlastelegging nader te zijn omschreven, maar moet uit de bewijsvoering blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.’
81. Het hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte (kort gezegd) heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van (onder meer) diefstal (met geweld), afpersing, dwang, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of (zware) mishandeling (met voorbedachte raad, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend). De bewezenverklaring duidt deze misdrijven aan als ‘misdrijven die in verband stonden met zogenaamde ‘bad standings’ en/of sancties van No Surrender MC’.
82. In de bewijsoverwegingen onder het kopje ‘Gewelds- en vermogensdelicten - Bad standing’ wordt onder het subkopje ‘Sanctiestelsel’ overwogen dat ‘bad standing’ in het binnen No Surrender geldende sanctiestelsel de zwaarste sanctie is. Onder het subkopje ‘Boete’ overweegt het hof dat bij een bad standing (aanvankelijk) een boete moet worden betaald. Onder het subkopje ‘Introductie en afschaffing instapfee’ zet het hof uiteen dat deze boete later is omgezet in een instapfee die wordt ingehouden wanneer het lid de club verlaat. Onder het subkopje ‘Toepassing van of dreiging met geweld’ overweegt het hof dat een bad standing gepaard gaat met verschillende misdrijven, zoals (bedreiging met) geweld, en dat daarbij goederen, zoals motoren, worden afgenomen van leden. Onder het subkopje ‘Afpakken hesjes’ bespreekt het hof wat met ‘ingenomen hesjes’ gebeurt. En onder het subkopje ‘Voorbeelden bad standing’ worden zeventien personen besproken die een bad standing hebben gekregen.
83. In het bijzonder uit de beschrijvingen van de ‘Voorbeelden bad standing’ en de bewijsmiddelen waar deze beschrijvingen op zijn gebaseerd kunnen diverse misdrijven worden afgeleid die in het kader van de organisatie zijn gepleegd. [betrokkene 16] heeft ‘klappen gekregen’. Daar heeft hij (onder meer) gekneusde ribben aan overgehouden (bewijsmiddel 70). [betrokkene 17] is afgeperst (bewijsmiddel 67). [betrokkene 8] is mishandeld en bedreigd; verder moest hij € 5.000,- betalen en is zijn horloge afgenomen (bewijsmiddelen 76 en 77). [betrokkene 20] moest (onder meer) € 5.000,- betalen en zijn motor inleveren (bewijsmiddelen 78-80, 91). Van [betrokkene 21] zijn twee motoren afgepakt (bewijsmiddelen 82 en 83). [betrokkene 23] is bedreigd en moest € 15.000,- betalen (bewijsmiddel 73). Van ‘ [betrokkene 27] ’ is een hotrod afgepakt (bewijsmiddel 24). [betrokkene 32] heeft (onder meer) zijn auto moeten afstaan (bewijsmiddel 91). [betrokkene 34] is mishandeld en moest zijn jas en een telefoon inleveren (bewijsmiddel 81). [betrokkene 28] wordt geslagen en geschopt tot hij het bewustzijn verliest en wordt in het ziekenhuis opgenomen met een gebroken oogkas, een gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom is en mogelijk een gescheurde lever (bewijsmiddel 84).18.
84. Het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, (ook) in verband met de misdrijven die verband houden met bad standings, kan onder meer worden afgeleid uit het grote aantal bad standings dat het hof bespreekt. Daarnaast volgt uit de bewijsvoering dat de misdrijven worden gepleegd door leden van No Surrender, en dat de beslissingen inzake bad standings (en die misdrijven) door (hiërarchisch hoger geplaatste) leden van No Surrender worden genomen (vgl. de bewijsmiddelen 12, 48 en 101). De planmatigheid en stelselmatigheid van de misdrijven die in het kader van bad standings worden gepleegd volgen ook uit de inkadering van de bad standing in het sanctiestelsel dat binnen No Surrender wordt toegepast, de regeling van het toezicht op de naleving van gestelde regels, de verslaglegging omtrent bad standings in de notulen en de regels inzake de bestemming van betaalde boetes en ingenomen hesjes.
85. Het hof heeft uit de bewijsvoering kunnen afleiden dat de in de bewezenverklaring omschreven organisatie tot oogmerk had het plegen van de daarin genoemde ‘misdrijven die in verband stonden met zogenaamde ‘bad standings’ en/of sancties van No Surrender MC’.
86. Inzake het deelnemen van de verdachte aan de organisatie merk ik het volgende op.
87. In de bewijsoverwegingen onder het kopje ‘Deelneming en leiderschap’ stelt het hof onder het subkopje ‘Rol verdachte binnen de organisatie’ op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte aanvankelijk als medeoprichter van No Surrender en vervolgens in de rang van ‘Generaal’ gedurende een aantal jaren de centrale leiding heeft gehad over de organisatie. Het hof verwerpt het verweer dat de verdachte met de nieuwe door hem voorgestelde opzet van de bad standing afstand heeft willen nemen van de praktijk waarin ‘beëindiging van het lidmaatschap gepaard ging met diefstal of afpersing waarbij vaak sprake was van geweld en/of bedreiging daarmee’. Het hof stelt onder meer vast dat de verdachte ‘ook na de door hem beweerdelijk voorgestelde koerswijziging als leider van de organisatie bleef fungeren, terwijl in de praktijk van de beëindiging van het lidmaatschap bad standings (gepaard gaande met geweld en/of diefstal) bleven voorkomen’. Het hof leidt uit een voor het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte af dat hij wist van het voortduren van bad standings maar ondanks zijn leidende rol in de organisatie kennelijk niet ingreep (zie bewijsmiddel 2).
88. Het hof heeft uit de bewijsvoering, in het bijzonder ook uit de verklaringen die de verdachte zelf heeft afgelegd (bewijsmiddelen 1, 2 en 3) afgeleid en kunnen afleiden dat de verdachte behoorde tot het in de bewezenverklaring omschreven samenwerkingsverband. En het hof heeft uit de bewijsvoering ook afgeleid en kunnen afleiden dat de verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen dan wel gedragingen heeft ondersteund die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van de misdrijven die in verband stonden met ‘bad standings’ en/of sancties van No Surrender MC. Ik wijs daarbij in het bijzonder op de vaststelling dat de verdachte, die als ‘Generaal’ de hoogste rang binnen No Surrender had, wist van het voortduren van bad standings maar ondanks zijn leidende rol binnen de organisatie niet ingreep. Daar komt bij dat uit de bewijsvoering volgt dat de verdachte ook persoonlijk bij een enkele bad standing betrokken was. Zo verklaart [betrokkene 28] dat verdachte de hotrod van ‘ [betrokkene 27] ’ heeft gehouden.
89. Ook de tweede deelklacht faalt. Daarmee faalt het middel.
Bespreking van het vijfde middel
90. Het vijfde middel, abusievelijk genummerd als vierde middel, bevat de klacht dat de bewezenverklaring vanwege een innerlijke tegenstrijdigheid in het arrest onbegrijpelijk is, nu het hof in het arrest overweegt voor het bewijs geen gebruik te zullen maken van de bad standing van [betrokkene 28] , terwijl deze bad standing (en de door [betrokkene 28] daarover afgelegde verklaringen) wel degelijk voor het bewijs zijn gebruikt.
91. De raadsman gaat in de pleitnota in op de verklaring van [betrokkene 95] inhoudend dat hij door de verdachte zou zijn bedreigd (randnummers 99-111). Aan het eind van de bespreking van de verklaring van [betrokkene 95] stelt de raadsman: ‘Ook hiervoor geld [betrokkene 95] gehoord zou moeten worden door uw Hof als u deze getuige wil gebruiken voor het bewijs’. Dit verzoek tot het horen van [betrokkene 28] , aan het eind van de randnummers die op [betrokkene 95] betrekking hebben, komt uit de lucht vallen; in die randnummers wordt niet over – een verklaring van – [betrokkene 28] gesproken.
92. Het hof overweegt onder het kopje ‘Voorwaardelijke verzoeken’, naar ik begrijp tegen die achtergrond, dat het hof dit verzoek welwillend zal lezen en ervan uitgaat dat de verdediging heeft verzocht om [betrokkene 95] als getuige te horen over zijn bad standing. Het hof wijst het verzoek vervolgens af omdat het hof deze bad standing niet voor het bewijs zal bezigen en derhalve aan de door de verdediging gestelde voorwaarde voor dit verzoek niet is voldaan. Het hof overweegt vervolgens ‘volledigheidshalve’ dat dit oordeel op gelijke gronden geldt voor de situatie dat de verdediging ‘wel heeft beoogd [betrokkene 28] te willen horen’.
93. Anders dan de steller van het middel meen ik dat het hof in deze passage niet tot uitdrukking gebracht dat het hof geen gebruik zal maken van de vermeende bad standing van [betrokkene 28] . Het hof heeft alleen aangegeven de bad standing van [betrokkene 95] niet voor het bewijs te zullen bezigen. En dat tegen die achtergrond het verzoek tot het (doen) horen van [betrokkene 95] dan wel [betrokkene 28] dat gedaan is voor het geval het hof deze bad standing wel voor het bewijs zou willen bezigen, wordt afgewezen. Van innerlijke tegenstrijdigheid in het arrest is op dit punt derhalve geen sprake.
94. Het middel faalt.
Bespreking van het zesde middel
95. Het zesde middel, abusievelijk genummerd als vijfde middel, bevat de klacht dat de bewezenverklaring voor zover inhoudend dat de verdachte ook na februari 2016 nog heeft deelgenomen aan een criminele organisatie niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid, althans dat de bewezenverklaring in zoverre onbegrijpelijk dan wel ontoereikend gemotiveerd is.
96. In de pleitnota is betoogd dat de verdachte No Surrender begin 2016 heeft verlaten, en niet in de zomer van 2016 (randnummers 23, 24, 155, 175, 176). Het hof heeft evenwel geoordeeld dat de verdachte ‘tot 14 juli 2016 als leider heeft deelgenomen aan de criminele organisatie’. Het hof kiest voor dat eindtijdstip omdat het uit het uittreksel uit de justitiële documentatie afleidt dat verdachte op 14 juli 2016 in voorlopige hechtenis is genomen. Dat de verdachte tot dat moment ‘als Generaal leiding is blijven geven, ook al heeft hij naar de buitenwereld aangegeven te zijn gestopt’ leidt het hof uit een aantal bewijsmiddelen af. Het hof wijst erop dat de foto van verdachte in 2017 nog boven alle andere kaderleden geplaatst in het clubhuis in Emmen hing en dat medeverdachte [betrokkene 1] (blijkens uitlatingen die deze in juni 2016 heeft gedaan) aan hem verantwoording bleef afleggen. Het hof stelt voorts vast dat de verdachte contact bleef houden met clubleden, ‘terwijl hij zegt te hebben geëist bij zijn vertrek dat niemand meer contact met hem opnam’. Het hof attendeert erop dat [betrokkene 5] heeft verklaard dat iedereen deed alsof de verdachte de club verlaten had, en dat [betrokkene 1] in augustus 2016 zegt dat verdachte ‘nog wel 3 maanden in voorarrest zit’ en dat hij hier niet op wil wachten omdat ‘de club stuurloos is’. En het hof leidt uit de notulen van de vergadering van 15 februari 2016 af dat verdachte ‘als voorheen instruerend aanwezig’ was.
97. Het hof heeft uit deze feiten en omstandigheden kunnen afleiden dat de verdachte ook na februari 2016 leiding heeft gegeven aan No Surrender. Daaraan doet niet af dat, zoals de steller van het middel aanvoert, een foto aan de muur niet als deelnemingshandeling is aan te merken. Ik neem daarbij in aanmerking dat blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot de invoeging van het begrip ‘leider’ in de strafverzwaringsgrond van artikel 140 Sr leidde, voor het zijn van leider van belang is ‘of andere deelnemers aan de organisatie op aanwijzing van de betrokkene handelen’ en dat leider is ‘diegene die bij het optreden van het verband initiatieven ontplooit waarnaar de andere deelnemers zich richten’.19.En dat volgens de Nota naar aanleiding van het verslag uiteindelijk doorslaggevend is ‘of de betrokkene binnen de organisatie een bepaalde macht heeft, een bepaald gezag bezit’.20.Dat de verdachte ook in deze periode als leider functioneerde heeft het hof in het bijzonder kunnen afleiden uit de aanwijzingen die het aan uitlatingen van [betrokkene 1] heeft ontleend.
98. De steller van het middel brengt tegen dit onderdeel van ’s hofs bewijsvoering in dat het hof de uitlatingen van medeverdachte [betrokkene 1] zou hebben gedenatureerd. Hij wijst er daarbij op dat medeverdachte [betrokkene 1] in het bedoelde OVC-gesprek van 16 juni 2016 ook heeft gezegd ‘dat mensen denken dat sinds [verdachte] weg is het makkelijker wordt’ (bewijsmiddel 92).
99. Ik begrijp uit ’s hofs overwegingen dat het de uitlatingen van medeverdachte [betrokkene 1] aldus heeft uitgelegd dat hij signaleert dat mensen denken dat nadat de verdachte formeel weg is gegaan ‘het makkelijker wordt’. En dat medeverdachte [betrokkene 1] daarop uitlegt hoezeer de verdachte nog steeds de touwtjes in handen heeft. Van denatureren van de verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] is in deze lezing geen sprake.
100. De steller van het middel wijst er ook op dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie kan worden afgeleid dat het voorarrest van de verdachte op 5 juli 2016 is ingegaan (en niet op 14 juli 2016). Dat het voorarrest van de verdachte op 5 juli 2016 is ingegaan wordt nader onderbouwd met het bevel gevangenhouding in de betreffende strafzaak, dat aan de cassatieschriftuur is gehecht. Daaruit volgt dat het bevel bewaring op 8 juli 2016 is verleend.
101. In het uittreksel uit de justitiële documentatie is bij ‘Instantie/zaaknr. Parket OVJ [boot 2] -West-Brabant 02-811160-13’ vermeld : ‘De preventieve hechtenis is gestart op 05-07-2016 en beëindigd op 05-04-2018’. Met de steller van het middel ga ik er, mede in het licht van het met de cassatieschriftuur meegezonden beval gevangenhouding, vanuit dat het voorarrest van de verdachte inderdaad op 5 juli 2016 is ingegaan. Dat behoeft evenwel niet tot cassatie te leiden. Ik neem daarbij in aanmerking dat uit de omstandigheid dat de bewezenverklaarde pleegperiode doorloopt tot 14 juli 2016 niet volgt dat het bewezenverklaarde feit gedurende die gehele periode moet zijn gepleegd.
102. De steller van het middel attendeert er in dit verband op dat een OVC-gesprek van 14 juli 2016 onder de bewijsmiddelen is opgenomen (ik begrijp: bewijsmiddel 9). De uiteenzetting die in het bijzonder [betrokkene 46] blijkens dat bewijsmiddel geeft over het reilen en zeilen van de club heeft evenwel geen betrekking op specifieke feiten en omstandigheden die zich de laatste aan 14 juli 2016 voorafgaande dagen hebben voorgedaan. Die uitlatingen zijn (ook) relevant voor het functioneren van No Surrender in de periode tot 5 juli 2016. De enkele omstandigheid dat uitlatingen na de pleegperiode zijn gedaan brengt niet mee dat zij bewijskracht ontberen; ware dat anders dan zou (menige of) elke bekentenis als bewijsmiddel onbruikbaar zijn.21.
103. Het middel faalt.
Bespreking van het zevende middel
104. Het zevende middel, abusievelijk genummerd als zesde middel, bevat de klacht dat het hof bij de strafoplegging is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting, althans dat de strafoplegging onbegrijpelijk is.
105. Het hof heeft in het bestreden arrest het volgende overwogen:
‘Oplegging van straf
Strafoplegging rechtbank
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het als leider en/of bestuurder deelnemen aan een criminele organisatie veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank bevestigt.
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben naar voren gebracht dat er momenteel diverse strafzaken tegen verdachte lopen. Door de rechtbank Zeeland -West-Brabant is verdachte reeds veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. Dit brengt volgens de verdediging mee dat artikel 63 Sr in zeer grote mate moet worden toegepast bij de eventuele strafoplegging in deze zaak.
Overwegingen hof ten aanzien van de strafoplegging
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende tweeënhalf jaar, samen met anderen, leiding gegeven aan motorclub No Surrender. Binnen deze club behoorden het plegen van intimidatie, (ernstig) geweld en handel in verdovende middelen tot de gebruikelijke gang van zaken. No Surrender is daarmee een criminele organisatie. Van No Surrender ging een sterk ondermijnend effect uit op de samenleving. Verdachte gold als boegbeeld en belangrijkste leider van de organisatie.
Bij No Surrender heerste een cultuur van geweld en intimidatie waarbij de leiders zich lange tijd onaantastbaar hebben gewaand en dat ook daadwerkelijk zijn geweest. Er was sprake van een parallelle cultuur die draaide om macht, geweld, angst en intimidatie. Strafrechtelijke onderzoeken naar verdenkingen jegens de club of leden van de club waren tijdrovend en complex, juist door de cultuur van afscherming, geweld en intimidatie jegens (voormalig) leden en de angst die daarmee gepaard ging. De samenleving is daardoor geschaad.
De gepleegde strafbare feiten hebben een enorme impact gehad op en hebben grote angst veroorzaakt bij de slachtoffers. Met name het geweld dat werd gebruikt tegen de in het dossier genoemde slachtoffers in het dossier die met een bad standing No Surrender hebben of moesten verlaten, is naar het oordeel van het hof zeer ernstig. Hun angst was zodanig dat zij tegen de autoriteiten niet durfden te vertellen wat hen was aangedaan. Daarbij komt dat het gepleegde geweld bij tijd en wijle zeer ernstig was. Zo had een slachtoffer een gebroken kaak, een gebroken neusbeen en een jukboogkneuzing. Een ander slachtoffer had inwendige bloedingen en gebroken ribben. Weer een ander slachtoffer had een gebroken oogkas, gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom is en mogelijk een gescheurde lever. Verdachtes bijdrage aan deze cultuur, rekent het hof hem zwaar aan. Daarbij komt dat men op allerlei manieren probeerde uit het zicht van politie en justitie te blijven door onder andere het gebruik van PGP toestellen te faciliteren en door de eerder beschreven geldende zwijgplicht binnen No Surrender op te leggen.
Het gegeven dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet blijkt dat de verdachte zelf actief heeft deelgenomen aan de gewelddadigheden zoals die door andere leden, waaronder een van de medeverdachten, zijn gepleegd, doet aan de strafwaardigheid van de deelname aan een criminele organisatie niet af.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben leiding gegeven aan deze criminele organisatie. Zij zijn bepalend geweest bij het creëren en in standhouden van een cultuur van wetteloosheid, geweld en intimidatie. Deelnemen aan een criminele organisatie is als zelfstandig delict strafbaar gesteld omdat van dergelijke samenwerkingsverbanden een bijzondere dreiging richting de maatschappij uitgaat. Het is een misdrijf tegen de openbare orde. Dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, is een wettelijke strafverzwaringsgrond. Leiderschap van een dergelijke organisatie is eveneens een wettelijke strafverzwaringsgrond.
Verdachte vervulde binnen No Surrender als ‘Generaal’ een centrale positie. Hij is mede bepalend geweest voor het bestaan en de voortdurende uitbreiding van No Surrender. Onder zijn leiding heeft No Surrender gefloreerd. Verdachte heeft daarmee van meet af een significante bijdrage geleverd aan de ondermijnende activiteiten van de organisatie.
Het hof is van oordeel dat op een feit als in deze zaak niet anders kan worden gereageerd, dan met oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft verder gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 februari 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Tevens volgt hieruit dat artikel 63 Sr van toepassing is. In reactie op het verweer van de verdediging op dit punt, merkt het hof op dat de in deze zaak op te leggen straf in combinatie met de door de verdediging aangehaalde door de rechtbank Zeeland -West-Brabant reeds opgelegde straf, het strafmaximum niet overschrijdt, mochten deze zaken gezamenlijk zouden zijn berecht.
Het hof houdt verder ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft onder meer verklaard weliswaar een bedrijf te hebben, maar geen vast onderkomen te hebben en zijn gezin te zijn kwijtgeraakt. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de drie reclasseringsadviezen uit 2019, 2020 en 2021 die in het kader van deze en een andere lopende strafzaak tegen verdachte zijn opgemaakt.
Het hof stelt vast dat in de zaak van verdachte in eerste aanleg de redelijke termijn is geschonden, zij het in beperkte mate. De redelijke termijn is in eerste aanleg gaan lopen op 17 mei 2018 en de rechtbank deed uitspraak op 13 november 2020. Het hof stelt vast dat dit een omvangrijke zaak betreft en dat verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 25 juni 2019 verzocht heeft de zaak aan te houden, omdat hij afstand deed van zijn raadsman en dat hij weigerde voor de verdere behandeling van de zaak de rechtszaal te betreden. Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn ten dele mede door het handelen van verdachte is veroorzaakt. Het hof is dan ook van oordeel dat gezien de aanzienlijke ingewikkeldheid, de samenhang van verdachtes zaak met die van met name twee medeverdachten, de onderzoekshandelingen die op verzoek van de verdediging hebben plaatsgevonden, nauwelijks sprake is schending van de redelijke termijn in eerste aanleg. Daarbij komt dat uit de processen-verbaal van de rechtbank blijkt dat de rechtbank haar best heeft gedaan om de zaak van verdachte met bekwame spoed te plannen en te behandelen. Het hof is dan ook van oordeel dat met de bovenstaande vaststelling moet worden volstaan.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt het hof tot het oordeel dat een gevangenisstraf van drie jaren passend en geboden is.
Het hof is van oordeel dat de duur van de gevangenisstraf zoals door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd. In het bijzonder weegt het hof de hiervoor uitvoerig beschreven rol en de centrale positie van verdachte binnen de criminele organisatie als strafverhogend mee. Verdachte was de hoofdpersoon binnen de criminele organisatie No Surrender en heeft in die positie tot zijn vertrek in 2016 bijgedragen aan de instandhouding daarvan. Het hof is van oordeel dat de eis van de officier van justitie in eerste aanleg meer recht doet aan deze rol van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.’
106. De steller van het middel klaagt in de eerste plaats dat het hof bij de straftoemeting ten onrechte betekenis heeft toegekend aan de wettelijke strafverzwaringsgrond van het huidige art. 140, derde lid, Sr. Hij wijst erop dat deze strafverzwaringsgrond pas op 1 januari 2020 is ingevoerd, terwijl de bewezenverklaarde feiten van daarvoor dateren.
107. Art. 140, derde lid, Sr luidt als volgt:
‘Indien een organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, wordt het in het eerste lid bedoelde feit gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.’
108. Deze wettelijke strafverzwaringsgrond is ingevoerd als gevolg van de Wet herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen.22.De memorie van toelichting merkt daarover op dat het strafmaximum van zes jaren gevangenisstraf ontoereikend voorkomt ‘in die gevallen waarin een organisatie zich richt op het plegen van misdrijven als moord, ontvoering en andere zeer gewelddadige handelingen of ernstige ondermijnende activiteiten zoals de handel in harddrugs’.23.
109. Anders dan de steller van het middel meen ik dat uit ’s hofs overwegingen niet volgt dat het hof bij de strafoplegging is uitgegaan van het strafmaximum van art. 140, derde lid, Sr. Een eerste aanwijzing in die richting is de kwalificatie van het bewezenverklaarde: ‘als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven’. In de kwalificatie is niet tot uitdrukking gebracht dat de organisatie (onder meer) het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld tot oogmerk heeft. Een tweede aanwijzing is dat het hof onder het kopje ‘Toepasselijke wettelijke voorschriften’ tot uitdrukking heeft gebracht dat art. 140 Sr is toegepast zoals het gold ten tijde van het bewezenverklaarde. Een derde aanwijzing is dat het hof de onderhavige wettelijke strafverzwaringsgrond in de strafmotivering niet aan de bewezenverklaring in de onderhavige zaak heeft gekoppeld. Het hof overweegt slechts heel in het algemeen: ‘Dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, is een wettelijke strafverzwaringsgrond’. Ik begrijp ’s hofs overwegingen in het licht van een en ander aldus dat het hof er met deze zin op heeft willen wijzen dat art. 140, derde lid, Sr inmiddels als wettelijke strafverzwaringsgrond is ingevoerd en dat de ernst van de misdrijven waar het oogmerk van de organisatie op ziet een factor is die ook binnen het eerder geldende wettelijke strafmaximum bij de strafoplegging een rol mag spelen.
110. Ten overvloede wijs ik er nog op dat als het hof wel van het strafmaximum van art. 140, derde lid, Sr zou zijn uitgegaan, de verdachte naar het mij voorkomt onvoldoende belang bij cassatie zou hebben gehad. Art. 140, vierde lid, Sr bepaalt dat de gevangenisstraffen ten aanzien van (onder meer) de leiders met een derde worden verhoogd. Dat brengt mee dat het hof maximaal acht jaren gevangenisstraf kon opleggen. De door het hof opgelegde gevangenisstraf blijft ruim onder dit strafmaximum. Ik wijs ook op hetgeen het hof omtrent de ernst van dit feit heeft vastgesteld.24.
111. De eerste deelklacht faalt.
112. De steller van het middel klaagt voorts dat het hof de artikelen 55, 56 en 63 Sr niet dan wel onvoldoende heeft toegepast en derhalve is uitgegaan van een te hoog strafmaximum, nu het hof één of meer eerdere veroordelingen niet bij de toepassing van art. 63 Sr heeft betrokken en voorts niets heeft vastgesteld over de wijze van samenloop tussen het onderhavige feit en de individuele feiten die aan de eerdere veroordelingen van de verdachte ten grondslag lagen.
113. De raadsman wijst er in de pleitnota in verband met de toepassing van art. 63 Sr op dat de verdachte tot 6 jaren gevangenisstraf is veroordeeld in Breda, en dat deze zaak ‘de onderzoeken Zalm, Bottel/Heanor, Apollo en Jonkoping’ betreft. De raadsman meldt voorts dat ‘Tenerife en Kempston’ inmiddels zijn behandeld (randnummer 181). De steller van het middel wijst op een veroordeling tot 6 jaar gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 02-811160-13 (inzake de onderzoeken Zalm, Bottel/Heanor, Apollo en Jonkoping) en op ‘de gevangenisstraf die is opgelegd in de zaak met parketnummer 02-821390-16’.
114. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 februari 2022 dat zich bij de stukken van het geding bevindt blijkt dat de eerste veroordeling (tot 6 jaren gevangenisstraf) op 25 oktober 2018 is uitgesproken door de Rechtbank Zeeland -West-Brabant ter zake van een reeks misdrijven.25.De tweede veroordeling is op 12 november 2020 uitgesproken door de Rechtbank Zeeland -West-Brabant en betreft het misdrijf van art. 285a, eerste lid, Sr. Daarbij is aan de verdachte 6 maanden gevangenisstraf opgelegd.26.Deze veroordeling zag op het ‘medeplegen van opzettelijk mondeling, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van ene rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd, meermalen gepleegd’
115. Het hof heeft overwogen dat het heeft gelet op genoemd uittreksel, waaruit volgt ‘dat artikel 63 Sr van toepassing is’. Het hof merkt ‘in reactie op het verweer van de verdediging op dit punt’ op ‘dat de in deze zaak op te leggen straf in combinatie met de door de verdediging aangehaalde door de rechtbank Zeeland -West-Brabant reeds opgelegde straf, het strafmaximum niet overschrijdt’, mochten deze zaken gezamenlijk zijn berecht. Anders dan de steller van het middel meen ik dat uit deze overweging niet volgt dat het hof slechts één van beide veroordelingen in de toepassing van art. 63 Sr heeft betrokken. Het hof is in reactie op het verweer dat art. 63 Sr bij een veroordeling ‘in zeer grote mate’ dient te worden toegepast nu verdachte ‘voor de verdenkingen die in deze zaak juist gebruikt worden om de ‘geweldssituaties’ op te plussen en een sfeer te creëren, in Breda veroordeeld is’ alleen specifiek ingegaan op (verreweg) de zwaarste veroordeling. Het hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk aangenomen dat de verdenkingen waar de raadslieden op doelen in die zaak aan de orde waren.
116. Ook ingeval uit ’s hofs overwegingen zou worden afgeleid dat het hof de veroordeling tot 6 maanden gevangenisstraf over het hoofd heeft gezien, behoeft deze deelklacht niet tot cassatie te leiden. Ik neem daarbij in aanmerking dat de veroordeling tot 6 jaren gevangenisstraf betrekking had op (onder meer) afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Bij gezamenlijke berechting van de feiten die in de drie strafzaken aan de orde waren was het strafmaximum derhalve 16 jaren gevangenisstraf geweest (artikel 317, eerste en derde lid, Sr in verbinding met art. 312, tweede lid, Sr en art. 57 Sr). De optelsom van de gevangenisstraffen die in de drie strafzaken zijn opgelegd, blijft daar ruim onder.
117. Inzake de klacht dat het hof niets heeft vastgesteld over de wijze van samenloop tussen het onderhavige feit en de individuele feiten die aan de eerdere veroordelingen van de verdachte ten grondslag lagen, wijs ik erop dat een situatie waarin eerst voor ‘individuele feiten’ was vervolgd en nadien voor deelneming aan een criminele organisatie zich ook voordeed in een arrest van 23 maart 2021.27.Het cassatiemiddel klaagde naar het oordeel van Uw Raad ‘in de kern dat het hof het openbaar ministerie ontvankelijk heeft verklaard in de vervolging wegens deelneming aan een criminele organisatie, ook voor zover die vervolging verband houdt met door de verdachte begane misdrijven die al voorwerp zijn geweest van een jegens hem uitgevaardigd ‘Strafbefehl’.’ Uw Raad overwoog:
‘3.3.1 In de toelichting op het cassatiemiddel wordt een beroep gedaan op een arrest van de Hoge Raad van 26 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0583. De overwegingen in dat arrest hebben betrekking op de situatie waarin een verdachte wordt of is vervolgd voor deelneming aan een criminele organisatie, en diezelfde verdachte nadien ook wordt vervolgd voor een met zijn deelneming aan deze criminele organisatie samenhangend concreet delict. In bijzondere omstandigheden kan zo’n tweede vervolging voor het concrete delict in strijd komen met het ne bis in idem-beginsel. Daarvan is in de kern genomen sprake indien in de eerdere vervolging de deelneming van de verdachte aan de criminele organisatie het begaan van het concrete delict uit de latere vervolging omvatte.
3.3.2
Wanneer, zoals in het onderhavige geval, de eerste vervolging betrekking heeft op het door de verdachte begaan zijn van een concreet delict en de tweede vervolging het deelnemen aan een criminele organisatie betreft, staat het ne bis in idem-beginsel in de weg aan die latere vervolging voor het deelnemen aan een criminele organisatie als die deelneming van de verdachte op niets anders betrekking heeft dan het begaan van het concrete delict waarvoor de verdachte al is vervolgd. Het begaan van een concreet delict zal echter slechts in uitzonderlijke gevallen de deelneming aan een criminele organisatie geheel omvatten. Artikel 140 Sr heeft immers betrekking op het deelnemen aan een criminele organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Dat betekent dat het deelnemen door de verdachte zeker niet noodzakelijkerwijs hoeft te bestaan uit het door hem begaan zijn van een (enkel) concreet delict, terwijl artikel 140 Sr ook niet meer eist dan dat de organisatie het oogmerk heeft misdrijven te plegen.
3.3.3
Vervolging wegens het deelnemen aan een criminele organisatie is dus in ieder geval wel mogelijk indien de tenlastelegging ook ziet op andere deelnemingsgedragingen dan het begaan zijn van het concrete delict waarvoor de verdachte al is vervolgd en/of op andere delicten waarop het oogmerk van de organisatie is gericht. Opmerking verdient dat de eventueel in de eerste vervolging voor het begaan van het concrete delict opgelegde straffen een voor de straftoemeting relevante omstandigheid kunnen vormen bij een latere vervolging en veroordeling voor het deelnemen aan een criminele organisatie.’
118. In de onderhavige zaak is, zo vermeldt ook de steller van het middel, door de raadsman niet aangevoerd dat artikel 68 Sr dan wel de beginselen van een behoorlijke procesorde in de weg zouden staan aan de ongelijktijdige berechting van de verdachte voor deelneming aan een criminele organisatie.
119. Inzake de toepassing van de samenloopregeling heeft Uw Raad in een arrest van 20 juni 2017 onder meer het volgende overwogen (met weglating van voetnoten):28.
‘2.7. In de rechtspraak van de Hoge Raad over eendaadse samenloop is gaandeweg sterk het accent komen te liggen op de strekking van de aan de orde zijnde strafbepalingen. Indien die strekking uiteenloopt, is geen sprake van "één feit" in de zin van art. 55, eerste lid, Sr. Deze sterk juridisch getinte toetsing met een nadruk op de rechtsgoederen ter bescherming waarvan de onderscheidene delictsomschrijvingen strekken, leidt tot een beperkt bereik van de regeling van de eendaadse samenloop.
Uit die rechtspraak moet echter niet worden afgeleid dat eenzelfde strekking een noodzakelijke voorwaarde is voor het aannemen van eendaadse samenloop, zoals blijkt uit de recente jurisprudentie over het witwassen en de heling van dezelfde voorwerpen. Dat de strafbaarstelling van witwassen in sterkere mate dan bij heling het geval is, strekt ter bescherming van de integriteit van het financiële en economische verkeer, staat aan het aannemen van eendaadse samenloop niet in de weg indien het gaat om - naar de kern genomen - hetzelfde feitencomplex.
Evenmin is uitgesloten dat sprake is van een voortgezette handeling in de zin van art. 56, eerste lid, Sr van heling en witwassen indien aan de gedragingen van de verdachte met betrekking tot hetzelfde voorwerp één ongeoorloofd wilsbesluit ten grondslag ligt. Dat sluit aan bij eerdere rechtspraak over de voortgezette handeling waarin - in overeenstemming met de wetsgeschiedenis - centraal staan de met elkaar samenhangende eisen dat de verschillende strafbare feiten gelijksoortig zijn, en dat zij, chronologisch gezien, een nauw verband hebben, met één ongeoorloofd wilsbesluit als grondslag.
2.8.
Uit hetgeen hiervoor onder 2.6 is overwogen blijkt dat ook de wetgever zich ervan bewust is dat recente wetgeving aanleiding geeft tot zorg over dubbele bestraffing en dat tegen die zorg wordt ingebracht dat de samenloopregeling waarborgen en oplossingen biedt. Dat betekent dat de samenloopregeling - en dan meer in het bijzonder de eendaadse samenloop en de voortgezette handeling - daarvoor ook daadwerkelijk voldoende ruimte moet bieden.
Daarom moet worden benadrukt dat naar huidig inzicht een enigszins uiteenlopen van de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet in de weg staat aan het aannemen van eendaadse samenloop indien het in essentie om hetzelfde feitencomplex gaat. Een dergelijk uiteenlopen is evenmin een blokkade voor het aannemen van een voortgezette handeling.
In het bijzonder verdient dus aandacht dat de rechter ruimte heeft voor het aannemen van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling, ook indien de bewezenverklaring valt onder meerdere strafbepalingen met een enigszins uiteenlopende strekking.
Vervolgens komt het voor de eendaadse samenloop vooral aan op de vraag of de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Voor de voortgezette handeling komt het erop aan of de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het "wilsbesluit") zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt.
Het voorgaande brengt mee dat het toepassingsbereik van deze regelingen ruimer is dan wellicht kon worden afgeleid uit eerdere rechtspraak waarin vooral de verschillen in de strekking van de betrokken strafbepalingen centraal stonden.
2.9.
De hierboven aangeduide ruimte voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling vindt mede steun in het vooral met art. 55, eerste lid, Sr verwante art. 68 Sr dat ook dubbele bestraffing wil voorkomen. Ook in dat verband is immers bij de beantwoording van de vraag of sprake is van "hetzelfde feit" - naast de aan de orde zijnde gedraging van de verdachte - de juridische aard van de aan de orde zijnde feiten relevant, waarbij geen identieke strekking van de desbetreffende strafbepalingen is vereist, maar waarbij vooral van belang is of hun strekking niet wezenlijk uiteenloopt.
Het hiervoor onder 2.8 weergegeven toetsingskader voor "één feit" als bedoeld in art. 55, eerste lid, Sr kan echter niet worden gelijkgeschakeld met het toetsingskader voor "hetzelfde feit" in de zin van art. 68 Sr. Bij art. 68 Sr staat de vervolgbaarheid voorop, in die zin dat de verdachte niet opnieuw in rechte mag worden betrokken na een eerdere onherroepelijke rechterlijke einduitspraak over hetzelfde feit, en dat de tenlastelegging niet op de voet van art. 313 Sv aldus kan worden gewijzigd dat de verdachte alsnog wordt vervolgd voor een ander feit dan hem is tenlastegelegd. Bovendien wordt het ne bis in idem-beginsel dat aan art. 68 Sr ten grondslag ligt - anders dan de samenloop - mede bepaald door Europese regelgeving en rechtspraak.’
120. Uit deze overwegingen volgt dat van eendaadse samenloop sprake is indien de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde plaats en tijd afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Van een voortgezette handeling is sprake indien de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het wilsbesluit) zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. In gevallen waarin eerst voor ‘individuele feiten’ is vervolgd en nadien voor deelneming aan een criminele organisatie kan naar het mij voorkomt slechts van eendaadse samenloop of voortgezette handeling sprake zijn ‘als die deelneming van de verdachte op niets anders betrekking heeft dan het begaan van het concrete delict waarvoor de verdachte is vervolgd’. In die situatie stuit de tweede vervolging evenwel reeds af op het ne bis in idem-beginsel. Meer in het algemeen brengt de verwantschap tussen (de feitsbegrippen van) eendaadse samenloop en art. 68 Sr, waar ook Uw Raad over spreekt, mee dat art. 63 Sr zelden of nooit zal worden toegepast in situaties van eendaadse samenloop. Zo begrijp ik ook De Hullu, die aanneemt dat art. 63 Sr ‘vooral voor meerdaadse samenloop van werkelijk belang’ is.29.
121. Het hof heeft zich niet specifiek uitgelaten over de wijze van samenloop tussen het in de onderhavige zaak bewezenverklaarde feit en de individuele feiten die aan de eerdere veroordelingen van de verdachte ten grondslag lagen. Naar het mij voorkomt was het hof mede in het licht van het voorgaande evenwel ook niet verplicht zich uit eigen beweging uit te laten over de wijze van samenloop tussen het feit dat in de onderhavige zaak aan de orde is en de feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld in de vonnissen waar het hof ingevolge art. 63 Sr rekening mee heeft gehouden. Nu niet een op het ne bis in idem-beginsel toegespitst verweer is gevoerd, en bij het ontbreken van andere aanwijzingen die op de vereiste mate van overeenkomst tussen de berechte feiten wijzen, mocht het hof er – impliciet – van uitgaan dat van meerdaadse samenloop sprake is.
122. Ten overvloede merk ik op dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte in het vonnis van 25 oktober 2018 is veroordeeld wegens (kort gezegd) witwassen, valsheid in geschrift, afpersing (al dan niet door twee of meer verenigde personen), en medeplegen van zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, alle misdrijven al dan niet meermalen gepleegd. Het in de onderhavige zaak bewezenverklaarde als leider deelnemen aan een criminele organisatie heeft niet alleen betrekking op gewelds- en vermogensdelicten die in verband staan met (een groot aantal) zogenaamde bad standings maar daarnaast ook op misdrijven die in de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.
123. Het middel faalt.
Afronding
124. Voor zover de klachten zijn gericht tegen het tussenarrest van het hof van 11 augustus 2021 kunnen zij onbesproken blijven nu de bestreden uitspraak niet mede berust op de beslissingen in dit tussenarrest. De andere klachten falen en kunnen worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
125. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 30‑05‑2023
Zie HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1412, NJ 2016/463 m.nt. Schalken.
Kamerstukken II 2022/23, 36 327, nr. 2.
Zie voor andere gevallen waarin sprake was beslissingen die niet als een beslissing als bedoeld in art. 322, vierde lid, Sv werden aangemerkt en waarover deswege niet kon worden geklaagd onder meer HR 1 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1363, NJ 2009/609; HR 29 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3026, NJ 2011/605 m.nt. Borgers; HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:917, NJ 2020/265 m.nt. Kooijmans; HR 1 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:813, NJ 2021/219.
Vgl. HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441 m.nt. Borgers, rov. 2.27. Uw Raad bespreekt de toepassing van art. 322, vierde lid, Sv, onder het kopje ‘Terechtzitting na schorsing van het onderzoek’.
Ik merk daarbij op dat een stelsel waarin een regiezitting bij instemming van procespartijen achterwege kan worden gelaten mij niet ondenkbaar lijkt (vgl. B.F. Keulen, Strafrechter en consensualiteit, DD 2014/71, par. 3.3). Dat behoeft dan evenwel wettelijke regeling.
Vgl. HR 27 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB6400; HR 21 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:90.
Vgl. HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441 m.nt. Borgers, rov. 2.5.
HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:177, NJ 2022/154 m.nt. Jörg.
Vgl. HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441 m.nt. Borgers, rov. 2.5.
HR 20 april 2023, ECLI:NL:HR:2021:576, NJ 2021/173 m.nt, Reijntjes, rov. 2.9.3.
HR 7 mei 1996, ECLI:NL:HR:1996:AB9820, NJ 1996/687, m.nt. Schalken.
Ik merk daarbij op dat de wet geen criterium geeft voor een tot de rechter gericht verzoek als het onderhavige. Art. 34 Sv geeft wel een regeling voor het geval een dergelijk verzoek tot de officier van justitie wordt gericht. De officier van justitie kan de kennisneming onder meer weigeren ‘indien hij van oordeel is dat de stukken niet als processtukken kunnen worden aangemerkt’ (vierde lid). Vgl. daaromtrent Kamerstukken II 2009/10, 32 468, nr. 3, p. 27-28.
Vgl. HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393 m.nt. Buruma, rov. 3.7.1.
HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393 m.nt. Buruma, rov. 3.7.1.
HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393 m.nt. Buruma, rov. 3.8.2.
HR 5 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:969, NJ 2022/361, m.nt. N. Jörg.
Inzake de bad standing van [betrokkene 12] zijn in de bijlage geen bewijsmiddelen opgenomen, het hof verwijst in de voetnoten bij de bewijsoverwegingen echter wel naar pagina’s in het dossier. [betrokkene 12] verklaart op 14 november 2016 over wat hem vanaf het ‘eind van de zomer’ is overkomen. De bewezenverklaarde periode eindigt op 14 juli 2016. Kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het hof geoordeeld dat ook deze gebeurtenissen van na de bewezenverklaarde periode bijdragen aan het bewijs van het oogmerk van de organisatie in de bewezenverklaarde periode.
Kamerstukken II 1997/98, 25 638, nr. 3, p. 3.
Kamerstukken II 1997/98, 25 638, nr. 6, p. 2 en 4.
Naar ik meen komt zelfs aan de bad standing van [betrokkene 12] , die na 14 juli 2016 heeft plaatsgevonden, redengevende kracht toe in verband met het oogmerk dat de organisatie in de bewezenverklaarde periode had. Nu het middel geen klacht daaromtrent naar voren brengt, laat ik dit verder rusten.
Wet van 27 september 2019, Stb. 2019, 311, in werking getreden op 1 januari 2020 (Stb. 2019, 421).
Kamerstukken II 2018/19, 35 080, nr. 3, p. 6.
Vgl. HR 1 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1348, NJ 2020/332.
Zie ECLI:NL:RBZWB:2018:5973.
Zie ECLI:NL:RBZWB:2020:5536.
HR 23 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:387, NJ 2022/308 m.nt. Crijns. Zie over deze materie ook A.N. Kesteloo, ‘Niet gelijktijdig (consecutief) vervolgen binnen hetzelfde feitencomplex. De gevolgen van het niet gelijktijdig vervolgen, meer specifiek in het geval van artikel 140 Sr’, NTS 2021/27 en F.C.W. de Graaf, ‘Deelneming aan een criminele organisatie en ne bis in idem. De toepasselijkheid van het ne bis in idem-beginsel bij vervolging wegens deelneming aan een criminele organisatie na vervolging wegens een concreet misdrijf en vice versa, NTS 2021/58.
HR 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1111, NJ 2019/111 m.nt. Mevis. Zie ook HR 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1112 -1115, NJ 2019/112-115 m.nt. Mevis
J. de Hullu, Materieel strafrecht, 8e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 515.