Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Artikel 109
Geldend
Geldend vanaf 06-12-2005
- Bronpublicatie:
14-10-2003, Trb. 2003, 174 (uitgifte: 27-11-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2006, Trb. 2006, 93 (uitgifte: 26-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
Op de naleving van de verplichtingen krachtens deze Overeenkomst wordt toegezien door enerzijds de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en anderzijds de Commissie van de EG, die handelt in overeenstemming met het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en deze Overeenkomst.
2.
Ten einde een uniform toezicht in de gehele EER te verzekeren, wordt door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG samengewerkt, informatie uitgewisseld en overleg gepleegd over kwesties betreffende het toezichtbeleid en over afzonderlijke gevallen.
3.
Klachten betreffende de toepassing van deze Overeenkomst worden gericht tot de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die elkaar in kennis stellen van de ontvangen klachten.
4.
Elk van beide organen onderzoekt alle klachten ter zake waarvan het bevoegd is en geeft de klachten ter zake waarvan het andere orgaan bevoegd is aan dat orgaan door.
5.
Bij onenigheid tussen deze twee organen over de maatregelen die in verband met een klacht of met het resultaat van het onderzoek moeten worden genomen, kan elk van deze organen de zaak voorleggen aan het Gemengd Comité van de EER, dat overeenkomstig artikel 111 optreedt.