NJ 2010, 232
Verandering van wetgeving en verjaring. Reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd.
HR 16-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6357, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos
- Zaaknummer
09/02258
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BK6357
- JCDI
JCDI:ADS127145:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK6357, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK6357, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2009
- Wetingang
Sr art. 1 lid 2, 70 sub 2 (oud), 72 lid 1 (oud), 326 (oud), 326
Essentie
Het tenlastegelegde is strafbaar gesteld bij art. 326 (oud) Sr. Daarop was ten tijde van de tenlastegelegde feiten een gevangenisstraf gesteld van ten hoogste drie jaren. Met ingang van 1 februari 2006 is op oplichting een gevangenisstraf gesteld van ten hoogste vier jaren met onder meer als gevolg dat een langere verjaringstermijn geldt. In geval van verandering van wetgeving met betrekking tot de verjaring geldt naar hedendaagse rechtsopvatting in strafzaken als uitgangspunt dat deze verandering direct van toepassing is, met dien verstande dat een reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd (vgl. HR LJN BK1998). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.