Rb. Amsterdam, 09-07-2020, nr. 686587 / FA RK 20-4216
ECLI:NL:RBAMS:2020:3933
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
09-07-2020
- Zaaknummer
686587 / FA RK 20-4216
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2020:3933, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 09‑07‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 09‑07‑2020
Inhoudsindicatie
Wijziging zorgmachtiging. Opname in een gesloten accommodatie noozakelijk.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 686587 / FA RK 20-4216
kenmerk: OMZ399235
Machtiging wijziging verplichte zorg Wvggz.
Beschikking van 9 juli 2020 de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende bij GGZinGeest, locatie [adres] te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.P. Lettinga.
1. Procesverloop
1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffier op 6 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 11 februari 2020 ten aanzien van betrokkene is afgegeven door rechtbank Amsterdam en bekend onder zaaknummer 679198 / FA RK 20-455.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 juli 2020. Vanwege de getroffen maatregelen rond het coronavirus, zijn de volgende personen gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- betrokkene;
- mr. M.P. Lettinga, advocaat van betrokkene;
- de heer D. Matser, behandelend psychiater;
- de heer R. Raijmakers, behandelend arts.
1.3.
De officier van justitie is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 11 februari 2020 een zorgmachtiging afgegeven die geldt tot en met uiterlijk 5 augustus 2020. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie gedurende zes maanden;
- het beperken van de bewegingsvrijheid gedurende drie maanden;
- insluiten gedurende drie maanden;
- uitoefenen van toezicht gedurende drie maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam gedurende drie maanden;
- opnemen in een accommodatie gedurende drie maanden.
2.2.
Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke de heer D. Matser en het advies van de geneesheer-directeur, blijkt dat de bij beschikking van 11 februari 2020 toegewezen vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.3.
In het verzoekschrift verwijst de officier van justitie naar het aangepaste zorgplan d.d. 3 juli 2020. De rechtbank begrijpt gelet op de motivering van de zorgverantwoordelijke en het daarop gebaseerde advies van de geneesheer-directeur dat de zorgmachtiging met de navolgende vormen van verplichte zorg aangevuld / gewijzigd dient te worden;
- opnemen in een accommodatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
Beide vormen van verplichte zorg, dienen voor de resterende duur van de reeds lopende zorgmachtiging toegewezen te worden, derhalve tot en met 5 augustus 2020.
2.4.
Door en namens betrokkene is verweer gevoerd tegen het wijzigen van de zorgmachtiging. Betrokkene ontkent psychotisch te zijn. Hetgeen is voorgevallen in Maastricht en wat geleid heeft tot de huidige opname is een vertekend beeld. Het is niet betrokkene die decompenseert, maar haar omgeving. Betrokkene heeft geen goed contact met haar familie en zij zouden hier verantwoordelijk voor zijn. Er is voorts geen noodzaak om betrokkene binnen de accommodatie in te stellen op medicatie. Betrokkene is bereid in een ambulant kader mee te werken, maar de ambulant hulpverleners dienen betrokkene van hun komst in kennis te stellen.
2.5.
De rechtbank constateert voorts dat de behandelaars tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd hebben verklaard dat betrokkene binnen de veilige en gestructureerde omgeving van de accommodatie opnieuw ingesteld dient te worden op medicatie. Betrokkene is in de thuissituatie zelfstandig gestaakt met het innemen van haar medicatie en onttrekt zich aan de geboden zorg. Binnen de accommodatie willen de behandelaars starten met een ander middel. Hiervoor dient echter de huidige medicatie afgebouwd te worden. Indien dit te snel gebeurt kan dat leiden tot een ernstige decompensatie. Het plan is om betrokkene zo snel als mogelijk verder ambulant hulp te verlenen. Betrokkene dient hiervoor echter voldoende stabiel te zijn. Met het instellen van betrokkene op medicatie zal de komende tijd toegewerkt worden naar ontslag.
2.6.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken en het gehouden verhoor blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat met de voorgestelde wijziging is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank zal het verzoek toewijzen in die zin dat:
- de termijn voor het opnemen in een accommodatie wordt verlengd;
- de termijn voor het beperken van de bewegingsvrijheid wordt verlengd;
2.8.
Vorenstaande vormen van verplichte zorg zullen voor de resterende duur van de zorgmachtiging gelden. Zij gelden aldus tot en met 5 augustus 2020.
3. Beslissing
De rechtbank:
wijzigt de zorgmachtiging die op 111 februari 2020 is verleend ten aanzien van [betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende (aanvullende) maatregelen kunnen worden getroffen voor de resterende duur van de machtiging, te weten tot en met 5 augustus 2020;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 5 augustus 2020.
Deze beschikking is op 9 juli mondeling gegeven door mr. P.B. Martens, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 14 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.