Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 31-03-1984. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-1981
- Bronpublicatie:
10-03-1984, Stb. 1984, 94 (uitgifte: 30-03-1984, kamerstukken: 17376 )
- Inwerkingtreding
31-03-1984, terugwerkend tot: 01-07-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-03-1984, Stb. 1984, 94 (uitgifte: 30-03-1984, kamerstukken: 17376 )
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
Aan deze wet kunnen geen rechten worden ontleend door:
- a.
degene, die blijkens opgave van Onze Minister van Justitie:
- 1e.
bij onherroepelijke uitspraak van een bijzondere strafrechter is veroordeeld;
- 2e.
bij een uitspraak van een Tribunaal, waarop fiat executie is verleend, de al dan niet voorwaardelijke oplegging van een bijzondere maatregel onderging;
- 3e.
bij een onherroepelijke beslissing van een orgaan van de bijzondere rechtspleging voorwaardelijk buiten vervolging is gesteld;
- 4e.
zich door de vlucht aan vervolging door een orgaan van de bijzondere rechtspleging heeft onttrokken;
- b.
degene, die bij een onherroepelijke uitspraak van een met zuivering belast orgaan of college is ontzet van het recht ambten of bepaalde ambten te bekleden dan wel bepaalde beroepen of functies uit te oefenen of oneervol is ontslagen. Zo nodig worden inlichtingen ingewonnen bij Onze Minister, hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur;
- c.
degene, die zich tijdens de oorlogsjaren 1940–1945 uit Nederlands nationaal oogpunt beschouwd, onwaardig heeft gedragen. Zo nodig worden inlichtingen ingewonnen bij Onze Minister van Justitie;
- d.
de weduwe, weduwnaar en minderjarige volle wees van onder b of c bedoelde personen, indien en voor zover zij als nabestaanden rechten aan deze wet zouden hebben kunnen ontlenen en indien een der omstandigheden zoals omschreven onder a, b of c, zich niet zou hebben voorgedaan.