Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
Artikel 12a [Redelijkheid huurverhogingsbeding bij geliberaliseerde huurovereenkomst; huurprijs in midden- en hoogsegment en huur ligplaats]
Geldend
Geldend van 01-07-2024 tot 01-05-2029
- Bronpublicatie:
26-06-2024, Stb. 2024, 193 (uitgifte: 28-06-2024, kamerstukken: 36496)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2024, Stb. 2024, 197 (uitgifte: 28-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
1.
In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:248, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek doet de huurcommissie uitspraak over de redelijkheid van de huurprijsverhoging die volgt uit het in het derde lid van dat artikel bedoelde beding. De huurcommissie toetst de huurprijsverhoging aan het krachtens artikel 10, derde of vierde lid, geldende maximale huurverhogingspercentage dan wel artikel 10a, tweede lid. De huurcommissie vermeldt in de uitspraak de ingangsdatum van de huurprijsstijging, zijnde de uit de huurovereenkomst voortvloeiende datum, alsmede tot welke huurprijs toepassing van de tweede zin leidt.
2.
In het geval van een verzoek als bedoeld in het eerste lid dat betrekking heeft op een middeldure huurwoonruimte als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet 2014 is artikel 13, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.