Zie daarover Kamerstukken II, 1976–1977, 14 281, nrs. 1 – 4, p. 11 e.v.
HR, 12-05-2009, nr. 08/04075 H
ECLI:NL:HR:2009:BI1458
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12-05-2009
- Zaaknummer
08/04075 H
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BI1458
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BI1458, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2009; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BI1458
ECLI:NL:PHR:2009:BI1458, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BI1458
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑05‑2009
Inhoudsindicatie
Herziening.
12 mei 2009
Strafkamer
nr. 08/04075 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Haarlem van 21 december 2006, nummer 15/740854-06, ingediend door mr. J.L. Scheltens, advocaat te Haarlem, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheids-verzekering motorrijtuigen (WAM) sluiten en in stand houden", gepleegd op 1 maart 2006 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 380,-, subsidiair zeven dagen hechtenis, waarvan € 190,-, subsidiair drie dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage houdt in dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat het kenteken [AA-00-BB] abusievelijk niet per 30 maart 2005 ongeldig is verklaard, waardoor de aanvrager sindsdien ten onrechte als kentekenhouder geregistreerd is blijven staan.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een schrijven van [betrokkene 1] namens de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 11 maart 2008, inhoudende:
"Op 5 januari 2005 is door de politie Kennemerland afdeling Technische Recherche een onderzoek ingesteld naar de identiteit van het voertuig met het kenteken [AA-00-BB]. Uit dit onderzoek is gebleken dat het vinnummer in het betreffende voertuig niet door de fabrikant is ingeslagen. Het vinnummer dat door etsbehandeling naar voren is gekomen behoort toe aan het voertuig met het kentekennummer [CC-00-DD]. Naar aanleiding van dit onderzoek is het voertuig met het kenteken [CC-00-DD] door de RDW op 30-03-2005 ongeldig verklaard. Het voertuig met het kenteken [AA-00-BB] is helaas om onduidelijke reden niet ongeldig verklaard op 30-03-2005 maar pas op 07-03-2008."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Haarlem van 21 december 2006;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 mei 2009.
Conclusie 03‑03‑2009
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de Kantonrechter te Haarlem van 21 december 2006 is aanvrager van herziening veroordeeld wegens — kort gezegd — onverzekerd rijden met een motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB], gepleegd op 1 maart 2006.
2.
Namens aanvrager is door mr. J.L. Scheltens, advocaat te Haarlem, een aanvraag tot herziening ingediend.
3.
De aanvraag berust op de stelling dat als de rechter er mee bekend was geweest dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft verzuimd het kenteken [AA-00-BB] per 30 maart 2005 ongeldig te verklaren, aanvrager niet zou zijn veroordeeld. Ter adstructie van deze stelling zijn bij de aanvraag een aantal stukken gevoegd, waarvan de inhoud op het volgende neerkomt.
4.
Op 25 oktober 2004 is in het kentekenregister op naam van aanvrager gesteld een Mercedes Benz 208 D met het kenteken [AA-00-BB]. Aanvrager legt over een kopie van een vrijwaringsbewijs van een motorrijtuig met genoemd kenteken, gedateerd 7 december 2004, ten bewijze dat hij toen genoemd motorrijtuig heeft verkocht. Op 23 december 2004 wordt dit motorrijtuig (niettemin) onder aanvrager in beslag genomen.
Op 1 maart 2006 wordt bij een registercontrole geconstateerd dat voor genoemd motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB] geen aansprakelijkheidsverzekering van kracht is en ook dat de geldigheid van het kentekenbewijs toen niet geschorst was.
5.
Bij brief van 26 juli 2005 deelt de Rijksdienst voor het wegverkeer aanvrager het volgende mede:
‘Naar aanleiding van uw brief van 18-07-2005 deel ik het volgende mee.
(…)
Gelet op het voorgaande kan ik aan uw verzoek om verval van de tenaamstelling voor het voertuig met kenteken [AA-00-BB] derhalve vooralsnog niet voldoen.
Indien u de beschikking heeft over het tenaamstellingsbewijs* (deel IB) en het overschrijvingsbewijs* (deel II) dan bestaat de mogelijkheid het betreffende kenteken te schorsen voor de voertuigverplichtingen. Hiervoor kunt u terecht op een groter postkantoor. Bent u niet zelf in de gelegenheid om naar het postkantoor te gaan, dan kunt u iemand machtigen dit voor u te regelen. Het machtigingsformulier (RDW 940) is te verkrijgen op het postkantoor. In de ingesloten brochure kunt u in hoofdstuk 5 meer lezen omtrent het schorsen.’
6.
Bij brief van 11 maart 2008 deelt de Rijksdienst voor het wegverkeer aan aanvragers raadsman het volgende mee:
‘Op 5 januari 2005 is door de politie Kennemerland afdeling Technische Recherche een onderzoek ingesteld naar de identiteit van het voertuig met het kenteken [AA-00-BB]. Uit dit onderzoek is gebleken dat het vinnummer in het betreffende voertuig niet door de fabrikant is ingeslagen. Het vinnummer dat door etsbehandeling naar voren is gekomen behoord toe aan het voertuig met het kentekennummer [CC-00-DD].
Naar aanleiding van dit onderzoek is het voertuig met het kenteken [CC-00-DD] door de RDW op 30-03-2005 ongeldig verklaard. Het voertuig met het kenteken [AA-00-BB] is helaas om onduidelijke reden niet ongeldig verklaard op 30-03-2005 maar pas op 07-03-2008.’
7.
Voorts houdt een aan aanvragers raadsman gerichte brief van de Belastingdienst/Centrale administratie d.d. 23 juni 2008 in:
‘In uw brief van 28 april 2008 verzoekt u om vernietiging van de aan [aanvrager] opgelegde naheffingsaanslagen voor de auto met kenteken [AA-00-BB]. Uw cliënt zou al lang proberen de belastingdienst ervan te overtuigen dat hij niet meer in bezit is van betreffende voertuig.
De auto met kenteken [EE-00-FF] is op 23 december 2004 in beslag genomen door de politie. Volgens de informatie zijn de betreffende papieren niet in beslag genomen en had belanghebbende zelf kunnen zorgen dat de belastingheffing werd gestopt.
Daarnaast blijkt uit de door u meegestuurde kopie dat de RDW de geldigheid van het kentekenbewijs van de auto met kenteken [EE-00-FF] had moeten laten vervallen per 30 maart 2005 in plaats van 7 maart 2008.
Dit laatste is voor mij aanleiding geweest om [aanvrager] per 30 maart 2005, voor wat betreft de motorrijtuigenbelasting, niet meer te beschouwen als houder van het betreffende motorrijtuig.
Ik vernietig ambtshalve de naheffingsaanlagen.
(…)
Ik verleen ambtshalve teruggaaf voor het motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB] tot een bedrag van € 396. Deze teruggaaf wordt automatisch teruggestort op uw rekening, of verrekend met een belastingschuld die u al had moeten betalen. Hierover ontvangt u apart bericht.’
8.
Uit voorgaande stukken blijkt dat aanvrager zich heeft ingespannen om vervallenverklaring van de tenaamstelling van het onderhavige motorvoertuig te krijgen, doch dat dat verzoek door — kort gezegd —een misslag bij de Rijksdienst voor het wegverkeer is afgewezen.
9.
Aanvrager licht niet toe waarom hij niet gebruik heeft gemaakt van de in de brief van 26 juli 2005 genoemde mogelijkheid het kenteken te schorsen (art. 67 WVW1994 jo art. 50 Kentekenreglement). Het is niet ondenkbaar dat die mogelijkheid voor hem niet bestond omdat hij niet zou beschikken over bij het motorvoertuig behorende papieren. In de brief van aanvragers raadsman van 21 november 2007 wordt immers gemeld dat aan aanvrager door de politie zou zijn medegedeeld dat het vrijwaringsbewijs, dat hem bij verkoop van de auto op 7 december 2004 was verstrekt, vals zou zijn.
10.
In het onderhavige geval doet zich kennelijk het geval voor dat het kentekenbewijs behorende bij het kenteken [AA-00-BB] is afgegeven op grond van bij de aanvraag verschafte onjuiste gegevens, te weten een niet bij het betreffende voertuig behorend VIN-nummer. Dat verklaart waarom de Rijksdienst voor het wegverkeer van oordeel is dat het kenteken [AA-00-BB] (lees: het bij dat kenteken behorende kentekenbewijs) ten onrechte niet ongeldig is verklaard; zie art. 58 lid 1 onder a WVW1994 jo. art. 37 lid 1 Kentekenreglement. Had de Rijksdienst voor het wegverkeer haar wettelijke plicht niet verzaakt, dan was de tenaamstelling van het onderhavige voertuig op 7 maart 2005 komen te vervallen (art. 59 lid 1 WVW1994 jo. art. 40 Kentekenreglement).
11.
Is de tenaamstelling komen te vervallen dan geldt ingevolge het systeem van de aan de kentekenregistratie gekoppelde plicht tot verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid1. (art. 2 WAM) degene van wie de tenaamstelling is komen te vervallen niet meer als degene aan wie een kenteken is opgegeven en aan wie voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven (vgl. art. 30 leden 1 en 2 WAM).
12.
Daarmee rijst een ernstig vermoeden dat zou de kantonrechter genoemde omstandigheid bekend zijn geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak van de veroordeelde omdat aanvrager gelijk dient te worden gesteld met iemand van wie de tenaamstelling is vervallen. Alleen zo immers wordt bereikt dat niet ten aanzien van iemand, die in het kentekenregister ten onrechte staat vermeld als houder van het kenteken, in strijd met de bedoeling van de wet een verzekeringsplicht wordt aangenomen.
13.
Voor het geval zou worden geoordeeld dat een ernstig vermoeden bestaat dat de kantonrechter tot ontslag van rechtsvervolging zou zijn gekomen op de grond dat aanvrager niet strafbaar was, omdat hem geen verwijt kon worden gemaakt van de omstandigheid dat de Rijksdienst voor het wegverkeer de wet niet in acht heeft genomen, merk ik op dat dan in de procedure na herziening zou dienen te worden onderzocht waarom aanvrager niet, zoals hem is aangeraden, schorsing van de geldigheid van het kentekenbewijs heeft gevraagd.2. Nu aanvrager op dat punt in de onderhavige procedure geen opheldering verschaft is daarmee bedoeld vermoeden minder sterk dan in het door mij onder 12 geschetste geval. Ik geef echter de voorkeur aan de onder 12 geschetste aanpak omdat deze het beste aansluit bij het systeem van de wet en de beste waarborg biedt dat aanvrager niet toch komt te staan voor de gevolgen van nalatigheid van de Rijksdienst voor het wegverkeer bij de uitvoering van de wet. Een onjuiste vermelding in het kentekenregister betekent immers dat ook ten onrechte een verzekeringsplicht wordt aangenomen.
14.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zoveel nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 03‑03‑2009
In HR 26 oktober 1993, 54-93-V (WAHV-zaak) oordeelde de Hoge Raad dat een onjuiste tenaamstelling van een kenteken komt voor risico van degene op wiens naam het kenteken is geregistreerd, in HR 19 maart 1996, 224-95-V (WAHV-zaak) dat nader onderzoek diende te geschieden naar het verweer van de betrokkene dat het kenteken door een vergissing ten onrechte op haar naam was geregistreerd