Vgl. HR 18 juni 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2946, NJ 1999/628. Zie verder: M.S. Groenhuijsen e.a. (red.), Wetboek van Strafvordering, losbl., art. 12-13a, aantek. 7 (J.B.J. van der Ley).
HR, 01-04-2016, nr. 15/05760
ECLI:NL:HR:2016:545
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
01-04-2016
- Zaaknummer
15/05760
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:545, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑04‑2016; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2763, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:2763, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:545, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑04‑2016
Partij(en)
1 april 2016
Eerste Kamer
15/05760
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[klager],wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als klager.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak K 13/0937 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 oktober 2014.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft klager beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van klager in zijn verzet.
Klager heeft bij brief van 4 januari 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 1 april 2016.
Conclusie 22‑12‑2015
15/05760
Mr. F.F. Langemeijer
22 december 2015
Conclusie inzake het verzetschrift van
[klager]
1. Bij schrijven van 10 december 2015 heeft [klager] (hierna: klager) te kennen gegeven zich bij de Hoge Raad te verzetten tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 oktober 2014 (nr. K 13/0937). In die beschikking heeft het hof het beklag van klager over een vervolgingsbeslissing van de officier van justitie in het arrondissementsparket Oost-Nederland afgewezen als kennelijk ongegrond (art. 12c Wetboek van Strafvordering).
2. Klager kan in dit verzet niet worden ontvangen, omdat tegen een beschikking op beklag geen gewoon rechtsmiddel openstaat (art. 445 WvSv)1..
3. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van klager in zijn verzet.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
a. – g.
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑12‑2015