Rb. Amsterdam, 08-02-2013, nr. 1168376 CV EXPL 10-24784 en 1213804 CV-EXPL 10-45503
ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ1145
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
08-02-2013
- Zaaknummer
1168376 CV EXPL 10-24784 en 1213804 CV-EXPL 10-45503
- LJN
BZ1145
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ1145, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 08‑02‑2013; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 08‑02‑2013
Inhoudsindicatie
Huurders van Citybox vragen vergoeding van de schade die zij hebben geleden bij het uitbranden van hun gehuurde box. De rechtbank oordeelt dat onvoldoende is gesteld om ernstige nalatigheid/grove schuld of opzet en bewuste roekeloosheid aan te nemen. De rechtbank wijst de vordering af.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1168376 CV EXPL 10-24784 en 1213804 CV-EXPL 10-45503
Vonnis van: 8 februari 2013
F.no.: 725
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiseres 1]
eiseres, wonende te [plaats]
nader te noemen [eiseres 1]
gemachtigde: mr E.M. Horssius
[eiseres 2]
eiseres wonende te [plaats]
nader te noemen [eiseres 2]
gemachtigde: mr. E.M. Horssius
t e g e n
CITY BOX EXPLOITATIE I B.V.
gedaagde gevestigd te Amsterdam
nader te noemen City Box
gemachtigde: mr. O.L. Andriesse
en
[eiser 3] h.o.d.n. 1st Priority Entertainment
eiser, gevestigd te Amsterdam
nader te noemen [eiser 3]
gemachtigde: eerst mr E.M. Horssius, nadien mr. G.J. Boven
t e g e n
CITY BOX EXPLOITATIE I B.V.
gedaagde gevestigd te Amsterdam
nader te noemen City Box
gemachtigde: mr. O.L. Andriesse
VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURES
Bij vonnis van 18 mei 2012 is een comparitie van partijen bepaald.
Op 11 september 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. De partijen [eiseres 1] en [eiseres 2] zijn daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Partij [eiser 3] is niet in persoon verschenen, wel zijn namens hem verschenen [A] en zijn gemachtigde. City Box is verschenen bij [B] en [C], bijgestaan door haar gemachtigde.
Daarna is vonnis bepaald.
De nadere beoordeling
1. Allereerst zal worden beoordeeld in hoeverre City Box zich kan beroepen op het onder 8.3 in haar algemene voorwaarden opgenomen exoneratiebeding.
3. Eisers stellen zich op het standpunt dat City Box zich niet kan beroepen op artikel 8 van de Algemene Bepalingen omdat deze niet ter hand zijn gesteld en dit artikel overigens een onredelijk bezwarend beding is als bedoeld in artikel 6:237 sub f BW.
4. Ten aanzien van de terhandstelling geldt dat door eiseressen niet is weersproken dat zij een huurovereenkomst met City Box hebben ondertekend die onder 2.1 vermeldt: “(…) Van deze overeenkomst maken deel uit de Algemene Bepalingen behorende bij de huurovereenkomst City Box Exploitatie I B.V., hierna te noemen: Algemene Bepalingen. Een exemplaar van de Algemene Bepalingen is aan de overeenkomst gehecht en maakt onverbrekelijk deel uit van deze overeenkomst.(…)”.
5. Daarnaast is door eisers evenmin weersproken dat zij een machtigingsformulier hebben ondertekend dat -onder meer- het volgende vermeldt: “(…) Ik bevestig dat ik heb kennisgenomen van de algemene bepalingen(…) “.
6. [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben daarnaast ter comparitie verklaard dat zij zich niet meer kunnen herinneren of de Algemene Bepalingen hen ter hand zijn gesteld. [eiser 3] is niet ter comparitie verschenen en heeft derhalve niets omtrent de terhandstelling kunnen verklaren.
7. Gelet op het feit dat eisers voor de ontvangst en het kennisnemen van de Algemene Bepalingen hebben getekend, acht de kantonrechter de enkele stelling dat eisers zich niet kunnen herinneren de Bepalingen te hebben ontvangen onvoldoende om aan te nemen dat deze ook niet daadwerkelijk ter hand zijn gesteld. Van deze terhandstelling zal in deze procedure dan ook worden uitgegaan.
8. Vervolgens dient te worden bezien of het exoneratiebeding in artikel 8.3 van de Algemene Bepalingen onredelijk bezwarend is. Deze bepaling luidt, voor zover hier van belang: “Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder of van derden – en huurder vrijwaart verhuurder voor aanspraken van derden ter zake –door het optreden en de gevolgen van zichtbare en onzichtbare gebreken aan het gehuurde of het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt, of ontstaan door het optreden en de gevolgen van weersomstandigheden(…) van brand, ontploffing en andere voorvallen(..), alles behoudens in geval van schade als gevolg van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder ten aanzien van de staat van het gehuurde of van het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt(…)”.
9. Ingevolge artikel 6:237, aanhef en onder f, BW wordt een exoneratiebeding in de algemene voorwaarden bij een overeenkomst met een consument, zoals eisers, vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
10. Ter onderbouwing van haar weerlegging van dit wettelijke vermoeden heeft City Box het volgende aangevoerd. City Box weet niet welke goederen huurders opslaan. Dit onbekende risico is voor haar niet op een economisch aanvaardbare wijze te verzekeren. Voor de huurder is het wel zeer eenvoudig de materiële waarde van de opgeslagen goederen te verzekeren nu zij daarmee bekend is. De voornoemde omstandigheid heeft ertoe geleid dat City Box veel aandacht besteed aan het kunnen aanbieden van een op maat gesneden verzekering aan haar huurders. Het aanbieden van een dergelijke verzekering maakt deel uit van het protocol voor het aangaan van huurovereenkomsten. De website van City Box vermeldt in dat verband het volgende: “(…) City Box voldoet aan de hoogste brand- en inbraakeisen die door de verzekeringsmaatschappijen gesteld worden. De goederen die in uw unit zijn opgeslagen worden daarom veelal gedekt door uw eigen inboedelverzekering. Maar let op dit verschilt per verzekeraar en is vaak afhankelijk van de tijd die u de goederen gaat opslaan! Helaas zijn er per verzekeraar grote verschillen in de voorwaarden. Hoe lang zijn uw spullen verzekerd en tegen welke waarde? Wij raden u aan om altijd de kleine lettertjes van uw polis na te lezen. Om u optimaal van dienst te kunnen zijn, heeft City Box in samenwerking met de verzekeraars een speciale verzekering ontwikkeld, waarmee al uw opgeslagen goederen altijd goed verzekerd zijn. Deze verzekering is automatisch aan uw huur gekoppeld, kent heldere voorwaarden en is bovendien zeer voordelig(…)”.
11. Ter comparitie heeft [eiseres 1] verklaart dat zij van City Box een aanbod heeft gehad het door haar opgeslagene via City Box te verzekeren. Zij heeft daar niet voor gekozen. [eiseres 2] heeft ter comparitie verklaard dat met haar ook over de verzekering van het opgeslagene is gesproken, maar dat haar is aangeraden deze via haar eigen verzekeraar te laten lopen. [eiser 3] heeft in dit verband ter comparitie niets verklaard omdat hij daar niet verschenen is. De heer [A], die heeft gesteld aanwezig te zijn geweest bij de totstandkoming van de huurovereenkomst tussen City Box en [eiser 3] kon zich niet meer herinneren of er toen over een verzekering is gesproken.
12. Gelet op het voorgaande wordt het volgende overwogen. Door City Box is gemotiveerd gesteld dat het voor haar onmogelijk was op een economisch verantwoorde wijze een collectieve verzekering te sluiten voor haar huurders omdat zij geen inzicht had in de waarde van hetgeen door deze huurders in het gehuurde werd opgeslagen. Dat dit inzicht ontbrak en voor het sluiten van een verzekering van doorslaggevend belang is, is door eisers niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. Daarnaast heeft City Box voldoende aannemelijk gemaakt dat de vraag of door de huurder een inboedelverzekering gesloten moest worden deel uit maakte van het standaardprotocol dat leidde tot het tot stand komen van een huurovereenkomst. Dit wordt ook door de verklaringen van [eiseres 1] en [eiseres 2] in dit verband bevestigd.
13. Onder de hiervoor weergegeven omstandigheden is het vermoeden dat het exoneratiebeding als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt voldoende weerlegd. Van een onredelijk bezwarend beding is derhalve geen sprake.
14. Dat eisers om hen moverende redenen hebben afgezien van het sluiten van een verzekering via City Box doet daaraan niet af.
15. Van grove schuld of een ernstig nalaten van City Box ten aanzien van de staat van het gehuurde is evenmin gebleken. Het feit dat een door City Box ingehuurde liftmonteur zich mogelijkerwijs niet aan bepaalde veiligheidsvoorschriften heeft gehouden, hetgeen overigens wordt betwist, en dat City Box niet in staat is geweest de brand te voorkomen, dan wel te blussen, brengt dat niet zonder meer met zich. Feiten die dat anders maken zijn gesteld noch gebleken.
- 16.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kunnen eisers ook niet worden gevolgd in hun stelling dat het exoneratiebeding buiten toepassing dient te blijven omdat een beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
- 17.
Nu niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld is dat het gebrek dat tot de schade bij eisers heeft geleid een gebrek was dat City Box bij het aangaan van de huurovereenkomst kende of behoorde te kennen, staat ook artikel 7:209 BW niet aan een beroep van het exoneratiebeding is de weg. Het beroep van City Box op het exoneratiebeding slaagt derhalve.
- 18.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van eisers worden afgewezen.
- 19.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
In de zaak 10-24784
- I.
wijst het gevorderde af;
- II.
veroordeelt [eiseres 1] en [eiseres 2] in de kosten aan de zijde van City Box gemaakt, tot op heden begroot op ( 3 x € 250,--) € 750,--, inclusief verschuldigde BTW;
- III.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- IV.
wijst af het meer of anders gevorderde;
In de zaak 10-45503
- V.
wijst het gevorderde af;
- VI.
veroordeelt [eiser 3] in de kosten aan de zijde van City Box gemaakt, tot op heden begroot op ( 4 x €800,--) € 3200,--, inclusief verschuldigde BTW;
- VII.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- VIII.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr R.A. Overbosch, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.