Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 34c
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
09-12-2016, Stb. 2016, 501 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Een disciplinaire maatregel als bedoeld in artikel 34b, eerste lid, onderdeel a tot en met c, wordt opgelegd door de functionele autoriteit.
2.
Een disciplinaire maatregel als bedoeld in artikel 34b, eerste lid, onderdeel d tot en met h, wordt ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar opgelegd door Onze Minister onderscheidenlijk, indien het een bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijk ambtenaar betreft, het gerechtsbestuur, met dien verstande dat Onze Minister niet beslist dan nadat de functionele autoriteit hierover heeft geadviseerd dan wel het voorstel hiervoor heeft gedaan.
3.
Een disciplinaire maatregel als bedoeld in artikel 34b, eerste lid, onderdeel i of j, wordt opgelegd door Onze Minister, met dien verstande dat hij niet beslist dan nadat de functionele autoriteit hierover heeft geadviseerd dan wel het voorstel hiervoor heeft gedaan.
4.
Een disciplinaire maatregel als bedoeld in artikel 34b, eerste lid, onderdeel k, wordt opgelegd door het gezag, dat krachtens de wet bevoegd is tot benoeming in het ambt dat de betrokken rechterlijk ambtenaar vervult, met dien verstande dat niet wordt beslist onderscheidenlijk een voordracht wordt gedaan dan nadat de functionele autoriteit hierover heeft geadviseerd dan wel het voorstel hiervoor heeft gedaan.
5.
Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de uitoefening van de in de artikelen 34b, tweede en derde lid, en 34e genoemde bevoegdheden.