NJB 2018/1247
Bestanddeel ‘voor gewapende strijd’ art. 205 lid 1 Sr: slechts dan is sprake van het werven ‘voor gewapende strijd’ indien een persoon wordt geworven met het oog op diens rechtstreekse inzet ten behoeve van de gewapende strijd. Het hof kon oordelen dat het werven van een persoon voor ‘het zorgen voor de bezittingen, het huishouden en de kinderen van een strijder’ niet zonder meer is aan te merken als het werven van iemand ‘voor gewapende strijd’ als bedoeld in art. 205 lid 1 Sr. De toepasselijke internationale regelgeving maakt dit niet anders
HR 12-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:897
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juni 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05491
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:897, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑09‑2017
- Wetingang
(art. 205 Sr)
Essentie
Bestanddeel ‘voor gewapende strijd’ art. 205 lid 1 Sr: slechts dan is sprake van het werven ‘voor gewapende strijd’ indien een persoon wordt geworven met het oog op diens rechtstreekse inzet ten behoeve van de gewapende strijd. Het hof kon oordelen dat het werven van een persoon voor ‘het zorgen voor de bezittingen, het huishouden en de kinderen van een strijder’ niet zonder meer is aan te merken als het werven van iemand ‘voor gewapende strijd’ als bedoeld in art. 205 lid 1 Sr. De toepasselijke internationale regelgeving maakt dit niet anders
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Verdachte is vrijgesproken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.