Einde inhoudsopgave
Beleidsregel voeren van verweer in procedures bij een bestuursrechtelijk college (vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn)
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2014
- Bronpublicatie:
08-07-2014, Stcrt. 2014, 20210 (uitgifte: 18-07-2014, regelingnummer: 436935)
- Inwerkingtreding
01-10-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2014, Stcrt. 2014, 20210 (uitgifte: 18-07-2014, regelingnummer: 436935)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
Indien gedurende het beroep of het hoger beroep bij een bestuursrechtelijk college een verzoek om vergoeding van immateriële schade wordt gedaan wegens overschrijding van de redelijke termijn door een bestuursrechter, met uitzondering van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ziet de Minister van Veiligheid en Justitie af van het voeren van schriftelijk of mondeling verweer.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien:
- a.
gelet op de duur van de overschrijding van de redelijke termijn, of gelet op het aantal partijen, met een forfaitaire toekenning naar verwachting in totaal een immateriële schadevergoeding van meer dan € 5.000,– zal worden toegekend;
- b.
belangrijke nieuwe rechtsvragen ten aanzien van de toekenning van immateriële schadevergoeding aan de orde zijn;
3.
Deze beleidsregel ziet niet op zaken waarin door de Minister van Veiligheid en Justitie hoger beroep is ingesteld tegen een in eerste aanleg gegeven beslissing op een verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn door de bestuursrechter.