ABRvS, 22-02-2017, nr. 201605544/1/R1
ECLI:NL:RVS:2017:470
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
22-02-2017
- Zaaknummer
201605544/1/R1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2017:470, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22‑02‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 22‑02‑2017
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 26 mei 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Ingenieur Smedingplein 2 en Brinkweg 3 Wieringerwerf" vastgesteld.
201605544/1/R1.
Datum uitspraak: 22 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Deen Winkels B.V., gevestigd te Hoorn, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Hollands Kroon,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Ingenieur Smedingplein 2 en Brinkweg 3 Wieringerwerf" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Deen Winkels en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2017, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Bergman en L. Schuijt MSc, is verschenen. Voorts zijn ter zitting Aldi Vastgoed B.V. en Aldi Zaandam B.V., vertegenwoordigd door mr. R. Janssen, advocaat te Amsterdam, en ing. R. Mastenbroek, als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plan voorziet in een planologisch-juridisch kader voor de verplaatsing van de Aldi-vestiging van Brinkweg 3 naar Ingenieur Smedingplein 2 in Wieringerwerf. In het plan worden voor de locatie Brinkweg 3 de detailhandelsfuncties verwijderd en extra vervangende functies (maatschappelijke dienstverlening) toegevoegd. Op de locatie Smedingplein 2 worden detailhandelsbedrijven, waaronder een supermarkt, mogelijk gemaakt.
Toetsingskader
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Aanvaardbaarheid verplaatsing Aldi
3. Deen Winkels en anderen betogen dat het plan niet is gebaseerd op beleid. Er ontbreekt een gemeentelijk ruimtelijk afwegingskader. Dat het plan past binnen de gemeentelijke structuurvisie is volgens hen niet voldoende. Voorts betwisten zij de noodzaak van de verplaatsing en de behoefte aan een Aldi-supermarkt. Ook voeren zij aan dat, omdat de nieuwe locatie geen onderdeel uitmaakt van het winkelgebied, het plan zich niet verdraagt met het door de raad gehanteerde uitgangspunt dat het winkelgebied in Wieringerwerf compact moet worden gehouden.
3.1. De raad stelt dat het feitelijk onjuist is dat een overkoepelend gemeentelijk ruimtelijk afwegingskader ontbreekt. Het intrekken van de Dorpsvisie laat onverlet dat dit kader er nog steeds is. Daarbij wijst de raad op de Structuurvisie Wieringermeer die op 23 juni 2011 is vastgesteld. Het plan is daarmee in overeenstemming. Ten overvloede merkt de raad op dat in de strategische visie richtinggevende uitspraken worden gedaan over ruimtelijke ontwikkelingen. In de beantwoording van de zienswijzen is het niet meer van toepassing zijn van de Dorpsvisie en het beoordelen van de beoogde ontwikkeling uitgebreid gemotiveerd. De raad verwijst wat betreft de reden voor de verplaatsing en de behoefte aan een hard-discountsupermarkt als de Aldi naar de beantwoording van de zienswijze en de plantoelichting. De raad stelt voorts dat de centrumfuncties in Wieringerwerf verspreid zijn over een langgerekt lint. Binnen dat langgerekte lint is de door Aldi beoogde ontwikkeling niet mogelijk. Door toevoeging van de beoogde locatie als meest zuidelijke punt van het winkelgebied wordt het bestaande winkelgebied versterkt. Het enkele feit dat er een zuidelijke punt aan het winkelgebied wordt toegevoegd, maakt nog niet dat het winkelgebied niet meer als compact valt aan te merken, aldus de raad.
3.2. In de plantoelichting staat dat het verplaatsen van de vestiging van Aldi binnen de kern Wieringerwerf, waardoor voor de initiatiefnemer mogelijkheden ontstaan om voor de toekomst te voorzien in een hoogwaardig winkelaanbod, past binnen de strategische doelstellingen van de gemeente. Deze doelstellingen zijn neergelegd in de strategische visie "Ruimte voor Rust en Dynamiek", vastgesteld op 26 september 2013.
De vestiging van Aldi is beoogd in de omgeving van de Schipperskade, aldus de plantoelichting. Ten aanzien van dit gebied wordt rekening gehouden met verandering van invulling waarbij woningbouw, maatschappelijke en commerciële functies denkbaar zijn. Detailhandel is hier niet aan de orde. De beoogde verplaatsing van Aldi naar dit gebied is volgens de raad om de volgende, samenhangende overwegingen aanvaardbaar. De ontwikkeling betreft uitsluitend één harddiscountsupermarkt, welke door consumenten wordt bezocht als aanvulling op de reguliere supermarkten. Het betreft voorts geen nieuwe detailhandel, maar de verplaatsing van een bestaande winkel elders uit de kern. Ook is de ontwikkeling gericht op het behoud van de harddiscountvoorziening voor het verzorgingsgebied als onderdeel van de voorzieningenstructuur, want op de locatie aan de Brinkweg is geen economisch-duurzame toekomst voor deze voorziening, en sluit het gebied waar het Ingenieur Smedingplein is gelegen aan bij het centrumgebied, waardoor een samenhangend geheel ontstaat.
Geconcludeerd wordt in de plantoelichting dat het gemeentelijke beleid de beoogde ontwikkeling niet in de weg staat.
3.3. In de beantwoording van de zienswijzen heeft de raad zich onder verwijzing naar de structuurvisie op het standpunt gesteld dat Wieringerwerf een belangrijke vestigingsplaats voor detailhandel is en dat het de bedoeling is de bestaande winkelvoorraad aldaar minimaal in stand te houden en waar mogelijk te revitaliseren en uit te breiden. Daarop voortbordurend is het beleid van de gemeente conform de strategische visie nog steeds gericht op het versterken van de bestaande winkelgebieden, aldus de raad. Deze visie beoogt volgens de raad niet dat alle winkels op dezelfde locatie in dezelfde winkelstraat moeten blijven. Met de verplaatsing wordt een versterking van het bestaande winkelgebied bereikt, nu op de nieuwe locatie een beter bereikbare supermarkt gerealiseerd kan worden. Op deze wijze blijft een supermarkt die als trekker wordt gezien voor het winkelgebied van Wieringerwerf behouden en blijft het winkelgebied ook compact.
3.4. In hetgeen Deen Winkels en anderen hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat een ruimtelijk afwegingskader ontbreekt. De raad heeft de voorgenomen verplaatsing van de vestiging van Aldi getoetst aan de in de gemeente gehanteerde beleidsuitgangspunten. De raad heeft naast de structuurvisie ook de strategische visie in zijn afweging betrokken. De raad heeft er belang aan gehecht dat Wieringerwerf één van de vier hoofdkernen in de gemeente Hollands Kroon is en als zodanig een belangrijke regionale functie heeft als het gaat om de vestiging van detailhandel. De raad heeft zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorgenomen verplaatsing noodzakelijk is en dat de mogelijk gemaakte supermarkt ter plaatse in een behoefte voorziet. In de plantoelichting heeft de raad inzichtelijk gemaakt welke motieven aan de verplaatsing van de supermarkt ten grondslag liggen. Deen Winkels en anderen hebben de redenen voor de verplaatsing niet gemotiveerd betwist. Tevens overweegt de Afdeling dat door ter plaatse van het Ingenieur Smedingplein een supermarkt mogelijk te maken, de raad het uitgangspunt van een compact winkelgebied niet heeft verlaten. De raad heeft zich gelet op de afstand van de nieuwe locatie voor de supermarkt tot het bestaande winkelgebied in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze locatie daarop aansluit.
Het betoog faalt.
Parkeren
4. Deen Winkels en anderen betogen dat de parkeernorm in artikel 11 van de planregels rechtsonzeker is. Daarmee is niet verzekerd dat de volgens de raad benodigde 80 parkeerplaatsen gerealiseerd zullen worden. Naar Deen Winkels en anderen stellen, maakt artikel 11, lid 11.1 onder c door de daarin opgenomen afwijkingsmogelijkheid de parkeernormering illusoir.
4.1. Artikel 11, 11.1, van de planregels luidt:
"a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (aan de hand van door het CROW uitgegeven publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' of de opvolger van deze publicatie uitgegeven door het CROW) bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie."
4.2. De Afdeling overweegt dat in artikel 11, lid 11.1, onder b, van de planregels een dynamische verwijzing naar de toepasselijke beleidsregels is gegeven. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze beleidsregels vastgesteld en heeft daarin voor de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning aangesloten bij de parkeerkencijfers van CROW publicatie 317, onder meer voor de functie discountsupermarkt. Naar het oordeel van de Afdeling is deze wijze van normering ter bepaling van "voldoende parkeergelegenheid" niet rechtsonzeker. Het door Deen Winkels en anderen aangevoerde geeft voorts geen aanleiding voor het oordeel dat hetgeen in lid 11.1, onder c is opgenomen, het waarborgen van voldoende parkeergelegenheid illusoir maakt.
Het betoog faalt.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. N.S.J. Koeman en mr. F.C.M.A. Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Slump w.g. Zwemstra
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2017
91.