Wijzigingswet Wet toezicht effectenverkeer 1995, enz. (vereenvoudiging van het stelsel van de verklaring van geen bezwaar)
Artikel VI
Geldend
Geldend vanaf 15-09-2004
- Bronpublicatie:
30-06-2004, Stb. 2004, 441 (uitgifte: 09-09-2004, kamerstukken: 29348)
- Inwerkingtreding
15-09-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2004, Stb. 2004, 449 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Behoudens het tweede lid wordt een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de artikelen 23 en 24 van de Wet toezicht kredietwezen 1992, artikel 82 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf of artikel 175 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is verleend geacht te zijn verleend tot de eerstvolgende bovengrens van 20, 33, 50 of 100 procent, tenzij de verklaring van geen bezwaar is verleend voor een deelneming die ligt op een van genoemde grenzen. Tevens wordt een verklaring van geen bezwaar die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op grond van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 is verleend ten behoeve van alle groepsmaatschappijen van een groep gezamenlijk, geacht te zijn verleend op grond van artikel 16 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, mits die verklaring van geen bezwaar op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt niet is vervallen of ingetrokken.
2.
Het eerste lid, eerste volzin, is niet van toepassing, indien een natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een verklaring van geen bezwaar heeft verkregen binnen drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet het bestuursorgaan dat de verklaring van geen bezwaar heeft verleend ervan in kennis stelt dat hij die verklaring van geen bezwaar in ongewijzigde vorm wenst te houden. Het bestuursorgaan bevestigt de kennisgeving aan betrokkene.