NJB 2015/217
Tevergeefs voorgestelde klacht over bevoegdheid van het hof: gelet daarop en in aanmerking genomen dat op de terechtzitting in hoger beroep door de verdediging niet is aangevoerd dat het hof niet bevoegd was om kennis te nemen van de zaak, oordeelt de Hoge Raad dat niet blijkt van enig in rechte te respecteren belang van de verdachte bij het onderhavige cassatieberoep, zodat hij – gezien art. 80a RO – niet-ontvankelijk is in dit beroep (wat betreft dit laatste: zie anders de A-G)
HR 13-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:52
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 januari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg en V. van den Brink
- Zaaknummer
13/04515
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:52, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2542, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2014
- Wetingang
(RO art. 80a)
Essentie
Tevergeefs voorgestelde klacht over bevoegdheid van het hof: gelet daarop en in aanmerking genomen dat op de terechtzitting in hoger beroep door de verdediging niet is aangevoerd dat het hof niet bevoegd was om kennis te nemen van de zaak, oordeelt de Hoge Raad dat niet blijkt van enig in rechte te respecteren belang van de verdachte bij het onderhavige cassatieberoep, zodat hij – gezien art. 80a RO – niet-ontvankelijk is in dit beroep (wat betreft dit laatste: zie anders de A-G)
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
2.1.
Het middel behelst de – zoals uit de inhoud van de conclusie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.