Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier, dossiernummer2014014857D, onderzoek Waterhoen, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Rb. Midden-Nederland, 10-02-2015, nr. 16/661829-14 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2015:745, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
10-02-2015
- Zaaknummer
16/661829-14 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2015:745, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 10‑02‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2016:10780, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 10‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich op 13 januari 2014 in Amersafoort schuldig gemaakt aan seks met een minderjarige prostituee en omstreeks de periode van 01 december 2013 tot en met 12 januari 2014 een poging daartoe. Nadat verdachte via een website in contact is gekomen met de vriend (pooier) van het minderjarige slachtoffer heeft hij met haar afgesproken. Bij deze afspraak heeft verdachte het geld aan de vriend overhandigd en is het slachtoffer bij verdachte in zijn bus gestapt. Daar vertelde zij huilend dat zij het werk onder dwang moest verrichten en al het geld aan haar vriend moest afstaan. Het slachtoffer is toen zonder dat het tot seks is gekomen uitgestapt. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, terwijl het slachtoffer hem haar omstandigheden had voorgehouden nogmaals via haar vriend een afspraak met haar heeft geregeld en dat er bij die afspraak ook daadwerkelijk seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Verdachte had de verplichting om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd van het slachtoffer. In de onderhavige zaak is echter geenszins gebleken dat verdachte zich op enigerlei wijze heeft ingespannen om zekerheid te krijgen over de precieze leeftijd van het slachtoffer. Gelet op de aard van de feiten en de persoonlijke omstandigheden, waaronder een blanco strafblad, van verdachte, zoals hiervoor onder meer beschreven, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf een te zware strafmodaliteit. Dit alles brengt mee dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen, welke gelijk is aan de tijd doorgebracht in voorarrest, te weten 1 dag, en daarnaast een werkstraf van 180 uur.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling StrafrechtZittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661829-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 en 20 januari 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht. Eerder heeft er op 14 oktober 2014 een zogenaamde regiezitting plaatsgevonden. Het onderzoek is op 27 januari 2015 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: heeft geprobeerd om ontucht te plegen met de minderjarige [slachtoffer]
(17 jaar), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling;
feit 2: ontucht heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] (17 jaar), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling dan wel (subsidiair) dat hij dat heeft geprobeerd.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde feiten.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] met de nodige behoedzaamheid moeten worden bezien. Hierbij heeft de raadsvrouwe er -kort gezegd- op gewezen dat de verdediging door de wijze van verhoren van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris niet in de gelegenheid is gesteld haar op een adequate en effectieve wijze te ondervragen, teneinde haar belastende verklaring op betrouwbaarheid te toetsen. Daarnaast heeft [slachtoffer] zeer wisselend verklaard over onder meer het aantal klanten en de plaatsen waar de seksuele handelingen met klanten zouden hebben plaatsgevonden. Voorts heeft de raadsvrouwe er op gewezen dat dr. G. Wolters, in het onderzoek naar de betrouwbaarheid van [slachtoffer], weliswaar tot de conclusie komt dat haar verklaringen in hoge mate betrouwbaar en waarheidsgetrouw zijn, maar dat geldt niet voor [slachtoffer] uitspraken aangaande verdachte.
Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een begin van uitvoering. De op de tenlastelegging genoemde handelingen betreffen volgens de raadsvrouw voorbereidingshandelingen. Verder is van belang dat, hoewel de leeftijd van het slachtoffer een geobjectiveerd bestanddeel betreft, het opzet van verdachte gericht was op het hebben van seks met een meerderjarige prostituee en dat dit opzet tijdens de ontmoeting niet is veranderd. Verdachte was volgens de raadsvrouwe daarnaast ook op geen enkel moment op de hoogte van de daadwerkelijk leeftijd van [slachtoffer].
Ook voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde geldt dat verdachte nimmer op de hoogte is geweest van de minderjarigheid van [slachtoffer]. De verklaring van [slachtoffer] dat er daadwerkelijk seksuele handelingen hebben plaatsgevonden in de jacuzzi vindt op geen enkele wijze steun in andere bewijsmiddelen. De raadsvrouwe heeft met betrekking tot de onder 2 primair ten laste gelegde wederom gewezen op het feit dat er haars inziens geen sprake is geweest van een begin van uitvoering en de handelingen van verdachte als voorbereidingshandelingen dienen te worden beschouwd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten blijkend uit de bewijsmiddelen1.
4.3.1.1 Aanleiding onderzoek
Op zaterdag 18 januari 2014 werd de wijkagent van Bunschoten benaderd door [A], zijnde de moeder van [slachtoffer]. Zij maakte melding van het feit dat haar zeventienjarige dochter [slachtoffer], geboren op [1996], slachtoffer was geworden van een Loverboy. Deze jongen zou zijn genaamd [bijnaam], woonachtig zijn in [woonplaats] en haar gedwongen hebben tot seks met zijn familieleden en door hem geworven klanten. Ook zou hij een advertentie op de website [website] hebben geplaatst met foto’s van [slachtoffer]. Hierbij werd haar werknaam ‘[werknaam]’ of ‘[werknaam]’ genoemd. De advertentie zou volgens de meldster beheerd worden door [bijnaam] en voorzien zijn van het telefoonnummer **[telefoonnummer].
Uit een akte van geboorte blijkt dat deze [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] of [slachtoffer]) is geboren op [1996].2.
4.3.1.2 De verklaring van [slachtoffer]
Op 21 januari 2014 vond een intakegesprek plaats met [slachtoffer]. Zij vertelde toen onder meer dat haar vriend [bijnaam] een advertentie met gegevens over haar op [website] had gezet.3.
Op 6 februari 2014, 13 februari 2014, 10 april 2014 en 27 mei 2014 hebben er zogenaamde studioverhoren met [slachtoffer] plaatsgevonden. Later is zij onder regie van de rechter-commissaris nogmaals gehoord. Zij heeft toen onder meer verklaard dat [bijnaam] een advertentie op [website] had gezet en dat klanten naar het daar genoemde telefoonnummer belde. [bijnaam] nam de telefoon op, regelde de afspraken en bracht haar naar de klanten. [bijnaam] had een keer een klant geregeld en zij had met deze klant seks in het [hotel] hotel. Deze klant had daar een kamer geboekt en toen zij daar met hem aankwam had hij de kamer met pin betaald. In de hotelkamer heeft zij samen met de man in de aanwezige jacuzzi gezeten. De man zat toen achter haar en gaf haar een massage. Hierna heeft zij met de man in de jacuzzi geneukt. Eerder had zij ook al met deze man in Amersfoort afgesproken, maar toen was het niet tot seks gekomen. Zij had bij deze eerdere ontmoeting, op het moment dat zij bij de klant in zijn bus zat, huilend verteld dat ze nog geen 18 jaar was en werd gedwongen om seks te hebben. De klant had op dat moment al € 500,- aan [bijnaam] betaald voor de door haar te verrichten seksuele handelingen. Deze klant heeft haar vervolgens gezegd dat hij zijn geld terug wilde en heeft haar afgezet bij het station in Amersfoort. Ook zou hij hierover nog gebeld hebben met [bijnaam]. Hierna was door [bijnaam] een vervolgafspraak met deze klant gemaakt omdat [slachtoffer] het van [bijnaam] met de klant moest goed maken. Over deze vervolgafspraak heeft [slachtoffer] verklaard dat dit heeft geleid tot het masseren en neuken in de in de hotelkamer aanwezige jacuzzi.4.
4.3.1.3 Onderzoek [website]
Uit onderzoek is gebleken dat 12 december 2013 een advertentie op [website] online is gezet. Deze advertentie had de titel ‘[naam 1]’ en als telefoonnummer werd vermeld: **[telefoonnummer], met daarbij de tekst: “het kan zijn dat mijn vriend opneemt dan geeft die mij door datje hebt gebeld, dan bel ikje zo snel mogelijk trug!”. Deze advertentie is op 15 januari 2014 gewijzigd in die zin dat de titel werd gewijzigd in [werknaam]. De tekst bleef inclusief het genoemde telefoonnummer nagenoeg hetzelfde.5.
4.3.1.4 De verklaring van [verdachte] en zijn contact met verdachte [medeverdachte] en [slachtoffer]
Naar aanleiding van de verklaringen van [slachtoffer], waarin zij verklaarde seks te hebben gehad met een klant in het [hotel] hotel in Amersfoort, werd nader onderzoek ingesteld. Uit analyse van de opgevraagde historische telecomgegevens en verstrekte gegevens van het [hotel] hotel kon de klant geïdentificeerd worden als [verdachte]. [verdachte] had op maandag 13 januari 2014 om 19.48 uur ingecheckt en om 21.37 uur uitgecheckt in voornoemd hotel.6.
[verdachte] heeft verklaard dat hij via [website] een meisje in Amersfoort had gevonden die zich aanbood om met hem tegen betaling seks te hebben. Hij belde naar het opgegeven nummer en kreeg een jongen aan de lijn. Telefonisch had [verdachte] met de jongen besproken wat hij met het meisje zou gaan doen. Het meisje zou met hem meegaan om te vrijen enzo. Met de jongen werd afgesproken bij het station in Amersfoort. Deze afspraak leidde echter niet tot contact met het meisje of haar vriend. [verdachte] verklaarde dat een paar dagen later door de jongen contact met hem werd opgenomen en wederom werd afgesproken bij het station in Amersfoort. Nadat het bij het station wederom niet tot een ontmoeting kwam hebben zij die dag afgesproken bij een bouwmarkt in Amersfoort. [verdachte] verklaarde over die ontmoeting dat een jongen uit een auto, een zwarte Volkswagen, stapte en tegen hem zei dat hij aan hem moest betalen. Daarna zou het meisje bij [verdachte] in de auto stappen en zouden [verdachte] en het meisje naar een hotel gaan. [verdachte] heeft toen 200 of 300 euro aan de jongen betaald. Op het moment dat het meisje bij [verdachte] in het busje zat vertelde ze dat ze onder dwang dit moest doen en begon ze te huilen. Ze zei dat ze dit niet wilde en het ook niet met [verdachte] wilde doen. Ze vertelde dat ze onder dwang werd gezet. [verdachte] verklaarde ook dat het meisje hem zei dat er al voor duizenden euro’s was geïnd, dat zij daar niets van zag. Hierna heeft [verdachte] het meisje afgezet achter het station in Amersfoort. Een week of twee weken later werd er weer contact met [verdachte] opgenomen. Het klonk als dezelfde jongen als de eerste keer, waar hij zaken mee had gedaan. De jongen vertelde dat hij met haar had gesproken, ze had problemen, het had niets met [verdachte] te maken, ze wilde hem nog eens spreken, eerst gezellig eten en daarna naar het hotel. Hierop heeft [verdachte] wederom met hen afgesproken en is het meisje bij hem ingestapt. [verdachte] heeft toen een hotelkamer geboekt waar hij met het meisje heen is gegaan. [verdachte] heeft verklaard dat hij steeds met dezelfde jongen telefonisch contact heeft gehad over de afspraken en dat deze jongen bij beide ontmoetingen de bestuurder van de auto was en degene was aan wie hij het geld heeft overhandigd.7.
Aan [verdachte] is een foto getoond met een afbeelding van verdachte [medeverdachte]. [verdachte] verklaarde over deze persoon dat dit de jongen is aan wie hij het geld heeft overhandigd en dat dit de jongen is met wie hij telefonisch contact heeft gehad. De keer bij de bouwmarkt kwam deze jongen volgens [verdachte] al bellend aanrijden terwijl [verdachte] hem aan de lijn had. Hij vroeg toen aan [verdachte] of hij daar met zijn bus bij de bouwmarkt stond. Op het moment dat [verdachte] bevestigde dat hij daar stond inderdaad stond zag [verdachte] de jongen uit de auto stappen en borg deze jongen zijn telefoon op. Ook werd aan [verdachte] een foto getoond van [slachtoffer]. Hij herkende haar als het bedoelde meisje dat hij tweemaal ontmoet had.8.
Uit onderzoek is gebleken dat tussen het nummer in gebruik bij [verdachte], **[telefoonnummer] en het nummer **[telefoonnummer] (genoemd in de advertentie op [website]) 306 keer telefonisch of sms contact is geweest. Dit was contact had plaats op 19 en 31 december 2013 en op 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9 en 13 januari 2014.9.
4.3.2
Overwegingen van de rechtbank
4.3.2.1 Leeftijd geobjectiveerd bestanddeel
Voor zover de verdediging met hetgeen is aangevoerd omtrent de leeftijd van het slachtoffer zich op het standpunt heeft willen stellen dat verdachte verontschuldigbaar heeft gedwaald met betrekking tot de leeftijd van het slachtoffer, stelt de rechtbank voorop dat de strekking van artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht ziet op de bescherming van kinderen, waarbij de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel vormt. Op grond daarvan had verdachte de verplichting om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd van het slachtoffer. In de onderhavige zaak is echter geenszins gebleken dat verdachte zich op enigerlei wijze heeft ingespannen om zekerheid te krijgen over de precieze leeftijd van het slachtoffer.
4.3.2.2 De betrouwbaarheid van [slachtoffer]
De rechtbank ziet geen aanleiding om in algemene zin aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. De rechtbank overweegt hieromtrent dat zij een verzoek van de verdediging tot een betrouwbaarheidsonderzoek aangaande de verklaringen van [slachtoffer] heeft toegewezen. De rechter-commissaris heeft hierna G. Wolters benoemd als deskundige. Deze rapporteur heeft omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] een rapport d.d. 4 december 2014 opgesteld. Met deze rapporteur stelt de rechtbank vast dat de verklaringen over het algemeen consistent zijn en op veel onderdelen controleerbaar juist zijn gebleken door vergelijking met de andere genoemde bewijsmiddelen.
Ook wat betreft de specifieke verklaringen omtrent de verdachte heeft de rechtbank geen reden gevonden om aan de betrouwbaarheid te twijfelen. Ook deze verklaringen worden voor het overgrote deel gesteund door ander bewijsmateriaal en gezien de specifieke kenmerken en beschrijvingen (signalement verdachte, zijn vervoermiddel, verblijf in het hotel) is er geen reden om aan te nemen dat [slachtoffer] zich hier zou vergissen of personen of situaties zou verwarren.
4.3.2.2 Overwegingen met betrekking tot feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelede wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is via een website, waar seks tegen betaling werd aangeboden en met [slachtoffer] werd geadverteerd, in contact gekomen met de vriend van [slachtoffer]. Met hem heeft hij afgesproken om tegen betaling seks te hebben met [slachtoffer] en met hem heeft verdachte afgesproken om elkaar bij het station in Amersfoort ontmoeten. Nadat dit de eerste keer is misgelopen werd er wederom afgesproken en leidde dit tot een ontmoeting tussen verdachte en de minderjarige [slachtoffer] en haar vriend. Bij deze ontmoeting heeft verdachte het afgesproken geldbedrag aan de vriend van [slachtoffer] overhandigd en vervolgens is [slachtoffer] bij hem in de auto gestapt. Hierna is verdachte met [slachtoffer] weggereden.
Het verweer ziet er met name op dat er geen begin van uitvoering is, geen uitvoeringshandelingen zijn verricht maar alleen voorbereidingshandelingen zijn getroffen.
Het gaat om een gekwalificeerde vorm van ontucht, welke kwalificatie, “zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling”, ook in de tenlastelegging is opgenomen en waarvoor verdachte reeds uitvoeringshandelingen had verricht. Verdachte had immers via de vriend van [slachtoffer] met een minderjarige prostituee afgesproken, had besproken wat er zou gaan gebeuren en hij had daarvoor reeds betaald en haar in zijn auto meegenomen. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een begin van uitvoering.
Dat [slachtoffer] in de auto tegen verdachte heeft gezegd dat ze gedwongen werd dat werk te doen en zij haar geld moest afstaan doet aan het ‘zich beschikbaar stellen’ niet af. Dit betekent tevens dat verdachte geen beroep (meer) kan doen op vrijwillige terugtred. Van vrijwillige terugtred is geen sprake omdat daarbij vereist is dat de beslissing om te stoppen van de dader zelf afkomstig is en niet wordt ingegeven door externe omstandigheden, zoals in dit geval de mededeling van [slachtoffer] hoe het daadwerkelijk zat met haar werkzaamheden.
4.3.2.3 Overwegingen me betrekking tot feit 2 primair
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen. Zowel aangeefster als verdachte verklaren over de feitelijke gebeurtenissen op 13 januari 2014 nagenoeg hetzelfde. Alleen over al dan niet daadwerkelijk hebben van seks lopen de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] uiteen. De rechtbank volgt echter de verklaring van [slachtoffer] dat de seksuele handelingen wel hebben plaatsgevonden. [slachtoffer] heeft immers omtrent het hebben van seks met verdachte in de jacuzzi van meet af aan consistent verklaard en haar verklaringen worden afgezien van dit enkele punt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daar komt bij dat zij, anders dan verdachte, er geen enkel belang bij heeft om over dit punt anders te verklaren en de intentie van de ontmoeting er helemaal op was gericht om op de hotelkamer seks te hebben, zoals verdachte ter terechtzitting ook heeft bevestigd. [slachtoffer] had bovendien volgens beiden nog wat goed te maken nadat de eerdere ontmoeting niet had geleid tot de afgesproken seksuele handelingen.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 01 december 2013 tot en met 12 januari 2014
te Amersfoort en/of Urk en/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om (meermalen) ontucht te plegen met een persoon,
genaamd [slachtoffer] (geboren [1996]),
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met
een derde tegen betaling
en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van
achttien jaren had bereikt,
-via [website] of speurders (internetsites) telefonisch contact heeft gelegd met een vriend van die [slachtoffer] en
-die [slachtoffer] heeft opgehaald en in de auto mee op weg heeft genomen naar
de plaats waar die ontucht zou gaan plaatsvinden en
-aan de vriend van die [slachtoffer] geld heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
op 13 januari 2014 te Amersfoort ontucht heeft gepleegd met een persoon,
genaamd [slachtoffer] (geboren [1996]),
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met
een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte
-met die [slachtoffer] naakt in een zogeheten jacuzzi heeft gezeten en
-die naakte [slachtoffer] heeft gemasseerd en
-zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1: poging tot ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien, maar nog niet die van achttien heeft bereikt;
feit 2 primair: ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien, maar nog niet die van achttien heeft bereikt.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft zich, zoals hiervoor reeds weergeven, op het standpunt gesteld dat verdachte integraal vrijgesproken dient te worden. De raadsvrouwe heeft met betrekking tot de strafmaat geen verweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seks met een minderjarige prostituee en een poging daartoe. Nadat verdachte via een website in contact is gekomen met de vriend (pooier) van het minderjarige slachtoffer heeft hij met haar afgesproken. Bij deze afspraak heeft verdachte het geld aan de vriend overhandigd en is het slachtoffer bij verdachte in zijn bus gestapt. Daar vertelde zij huilend dat zij het werk onder dwang moest verrichten en al het geld aan haar vriend moest afstaan. Het slachtoffer is toen zonder dat het tot seks is gekomen uitgestapt. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, terwijl het slachtoffer hem haar omstandigheden had voorgehouden nogmaals via haar vriend een afspraak met haar heeft geregeld en dat er bij die afspraak ook daadwerkelijk seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook op seksueel gebeid. Zij kunnen tijdens hun minderjarigheid hun belangen op langere termijn nog niet overzien en verdachte heeft hiervan misbruik gemaakt. Te meer nu in dit geval is vast komen te staan dat het om een extra kwetsbaar meisje ging. Verdachte heeft door zijn handelwijze bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en dit kan hem ook worden aangerekend.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) is gebleken dat verdachte niet eerder ter zake misdrijven met justitie in aanraking is gekomen.
Reclassering Nederland heeft omtrent verdachte een rapport d.d. 13 januari 2015 opgemaakt. Hierin wordt weergegeven dat er geen criminogene factoren zijn, dat verdachte getouwd is en drie jonge kinderen heeft en hij geen prostituees meer via websites zal benaderen omdat dit te risicovol is. De kans op recidive wordt laag ingeschat. De reclassering ziet geen contra-indicaties voor het opleggen een werkstraf. Evenals later heeft de verdachte aan de reclassering aangegeven dat het uitvoeren van een werkstraf grote gevolgen kan hebben voor de financiële situatie van zijn eigen bedrijf.
Gelet op het belang bescherming van minderjarigen heeft de wetgever ervoor gekozen dat bij overtreding van artikel 248b Sr niet met een taakstraf mag worden volstaan. Echter, gelet op de aard van de feiten en de persoonlijke omstandigheden, waaronder een blanco strafblad, van verdachte, zoals hiervoor onder meer beschreven, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf een te zware strafmodaliteit. Dit alles brengt mee dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen, welke gelijk is aan de tijd doorgebracht in voorarrest, te weten 1 dag, en daarnaast een werkstraf van na te vermelden duur.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1: poging tot ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien, maar nog niet die van achttien heeft bereikt;
feit 2 primair: ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien, maar nog niet die van achttien heeft bereikt.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 dag.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en J.P.H. van Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
Hij in of omstreeks de periode van 01 december 2013 tot en met 12 januari 2014
te Amersfoort en/of Urk en/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om (meermalen) ontucht te plegen met een persoon,
genaamd [slachtoffer] (geboren [1996]),
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met
een derde tegen betaling
en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van
achttien jaren had bereikt,
-via [website] of speurders (internetsites) en/of telefonisch contact heeft gelegd
met die [slachtoffer] en/of met een vriend van die [slachtoffer] en/of
-die [slachtoffer] heeft opgehaald en/of in de auto mee op weg heeft genomen naar
de plaats waar die ontucht zou gaan plaatsvinden en/of
-aan de vriend van die [slachtoffer] geld heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 248b Wetboek van Strafrecht
2.
Hij op of omstreeks 13 januari 2014
te Amersfoort en/of Urk en/of elders in Nederland
ontucht heeft gepleegd met een persoon,
genaamd [slachtoffer] (geboren [1996]),
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met
een derde tegen betaling
en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van
achttien jaren had bereikt,
bestaande die ontucht daarin, dat verdachte
-met die [slachtoffer] naakt in een zogeheten jacuzzi heeft gezeten en/of
-die naakte [slachtoffer] heeft gemasseerd en/of
-zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht;
art 248b Wetboek van Strafrecht
SUBSIDIAIR
Hij op of omstreeks 13 januari 2014
te Amersfoort en/of Urk en/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om ontucht te plegen met een persoon,
genaamd [slachtoffer] (geboren [1996]),
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met
een derde tegen betaling
en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van
achttien jaren had bereikt,
-via [website] of speurders (internetsites) en/of telefonisch contact heeft gelegd
met die [slachtoffer] en/of een vriend van die [slachtoffer] en/of
-die [slachtoffer] heeft opgehaald en/of in de auto mee op weg heeft genomen naar
de plaats waar die ontucht zou gaan plaatsvinden en/of
-aan de vriend van die [slachtoffer] geld heeft gegeven en/of
-met die [slachtoffer] een hotelkamer heeft geboekt en/of heeft betaald en/of
-naar die hotelkamer is gegaan en/of
-in die hotelkamer de zogeheten jacuzzi heeft gevuld met water,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artt 45 jo 248b Wetboek van Strafrecht
art 248b Wetboek van Strafrecht
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 10‑02‑2015
Akte van geboorte [slachtoffer], pag. 679.
Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2], pag. 459 en 460.
Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], pag. 647 t/m 652.
Proces-verbaal van bevindingen ‘historische gegevens versus [naam 2]’, pag. 938 t/m 944
Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie [verdachte], pag. 1011 t/m 1014.
Proces-verbaal van verhoor [verdachte], pag. 236
Idem, pag. 240.
Proces-verbaal van bevindingen ‘belcontacten *[telefoonnummer] en *[telefoonnummer] versus *[telefoonnummer]’, pag. 1681 en 1682 (aanvullend op einddossier)