Rb. Amsterdam, 24-06-2016, nr. 2990426 CV EXPL 14-11251
ECLI:NL:RBAMS:2016:6742
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
24-06-2016
- Magistraten
Mr. A. Sissing
- Zaaknummer
2990426 CV EXPL 14-11251
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2016:6742, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 24‑06‑2016
Uitspraak 24‑06‑2016
Mr. A. Sissing
Partij(en)
vonnis van de kantonrechter
Inzake
- 1.
de vereniging Vereniging Pensioengerechtigden Euronext Amsterdam
gevestigd te Amsterdam
- 2.
[eiser 1]
wonende te [woonplaats]
- 3.
[eiser 2]
wonende te [woonplaats]
- 4.
[eiser 3]
wonende te [woonplaats]
- 5.
[eiser 4]
wonende te [woonplaats]
- 6.
[eiser 5]
wonende te [woonplaats]
eisers
afzonderlijk nader te noemen: de Vereniging, [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4] en [eiser 5]
gezamenlijk nader te noemen: VPGE c.s.
gemachtigde: mr. P.F. Doornik
tegen
de naamloze vennootschap Euronext Amsterdam N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Euronext
gemachtigde: mr. P.H.E. Voûte
Verloop van de procedure
De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken en proceshandelingen:
- —
de dagvaarding van 31 maart 2014 met producties;
- —
het herstelexploit van 3 april 2014;
- —
de conclusie van antwoord met producties;
- —
het instructievonnis van 11 juli 2014;
- —
de conclusie van repliek met producties;
- —
de conclusie van dupliek met producties;
- —
de akte uitlating producties van VPGE c.s. met een productie;
- —
de akte uitlating producties van Euronext.
Vervolgens heeft op verzoek van VPGE c.s. op 11 juni 2015 een pleidooi plaatsgevonden. Namens VPGE c.s. zijn verschenen de gedaagden [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 4] alsmede [betrokkene 1], voorzitter van de Vereniging, allen bijgestaan door de gemachtigde en door mr. E. Scheepbouwer. Namens Euronext zijn [betrokkene 2], hoofd afdeling legal, en
[betrokkene 3], hoofd afdeling personeelszaken, verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten bepleit, ieder aan de hand van pleitnotities en zij hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Aan het eind van de zitting hebben partijen afgesproken om nader met elkaar in overleg te treden, waarna het vonnis voor onbepaalde tijd is aangehouden.
Ten slotte is alsnog vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
Gronden van de beslissing
Feiten
1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Euronext had het pensioen van haar werknemers ter uitvoering van de met hen gesloten pensioenovereenkomsten ondergebracht bij het ondernemingspensioenfonds Stichting Pensioenfonds Mercurius Amsterdam (verder: PMA).
1.2.
Daarnaast voerde PMA de pensioenregeling uit voor de Autoriteit Financiële Markten (AFM), Euroclear Nederland/Negicef, LCH Clearnet Amsterdam en Dutch Securities Institute (DSI).
1.3.
Tot 1 januari 2012 waren de met de werknemers gemaakte pensioenafspraken opgenomen in het personeelshandboek, waarin onder meer staat vermeld:
‘11. Hoe houdt mijn pensioen zijn waarde als ik geen deelnemer meer ben?
(…) U heeft geen recht op toeslagverlening (indexatie) van uw pensioenaanspraken of ouderdomspensioen. De toeslagverlening op uw pensioenaanspraken of ouderdomspensioen is voorwaardelijk. Het bestuursbesluit tot het wel of niet (geheel of gedeeltelijk) een toeslag te verlenen is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Als u in enig jaar een toeslag ontvangt, is het niet zeker of en in welke mate in de toekomst ook een toeslag wordt verleend. Er wordt namelijk geen geld gereserveerd voor toeslagverlening en er wordt geen pensioenpremie voor betaald. (…) Nogmaals, u heeft geen recht op toeslagverlening!’
1.4.
Per 1 januari 2012 zijn de pensioenafspraken tussen de werknemers en Euronext neergelegd in de CAO inzake pensioenen NYSE Euronext (verder: de Cao). De Cao heeft een looptijd tot en met 31 december 2016.
1.5.
Artikel 2 lid 4 van de Cao luidt, voor zover van belang:
‘De indexatie van de opgebouwde rechten is voorwaardelijk. Dit houdt in dat het Bestuur van het pensioenfonds jaarlijks beslist of en hoeveel de reeds opgebouwde rechten verhoogd zullen worden.(…) Voor inactieve deelnemers wordt voorwaardelijk geïndexeerd op basis van de algemene prijsstijging in Nederland. Indexatie voor inactieve deelnemers vindt eveneens per 1 januari plaats en is in beginsel gelijk aan het stijgingspercentage van het consumentenprijsindexcijfer van het CBS over de voorafgaande periode van oktober tot oktober.’
1.6.
Artikel 4 lid 1 van de Cao luidt, voor zover van belang:
‘Conform de huidige uitvoeringsovereenkomst vindt de financiering van de pensioenregeling plaats door middel van het voldoen van een kostendekkende premie door de werkgever aan Stichting Pensioenfonds Mercurius Amsterdam. De verschuldigde premie wordt door Stichting Pensioenfonds Mercurius Amsterdam jaarlijks vastgesteld en bevat geen opslag voor toeslagverlening.’
1.7.
Artikel 17 lid 1 van het toepasselijke pensioenreglement van PMA luidt onder meer:
‘Op de pensioenrechten van pensioengerechtigden, de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en op de pensioenaanspraken van ex-partners van gewezen deelnemers of gepensioneerden wordt jaarlijks (per 1 januari) toeslag verleend van maximaal de procentuele stijging van de kosten van levensonderhoud, met een maximum van 6%. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald, maar deze wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.’
1.8.
PMA heeft de pensioenregeling uitgevoerd op basis van de met Euronext gesloten uitvoeringsovereenkomst van 1 december 2007 tot 1 december 2012, de op 27 januari 2011 gewijzigde uitvoeringsovereenkomst van 1 december 2007 tot 1 december 2012 en de uitvoeringsovereenkomst van 1 december 2012 tot 1 december 2013.
1.9.
In verband met een reservetekort van PMA in 2008, heeft zij op 8 oktober 2008 bij De Nederlands Bank (DNB) een langetermijnherstelplan ingediend. Omdat het eigen vermogen van PMA onder het minimaal toegestane percentage zakte heeft PMA op 30 maart 2009 een kortetermijnherstelplan bij DNB ingediend.
1.10.
In het kader van deze herstelplannen heeft PMA met Euronext aanvullende financieringsafspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de gewijzigde uitvoeringsovereenkomst 2007–2012 en in de uitvoeringsovereenkomst 2012–2013.
1.11.
Er werd een premieopslag van 10% overeengekomen, zolang het pensioenfonds in een tekortsituatie verkeert.
1.12.
Daarnaast heeft Euronext in het kader van de herstelplannen onverplicht een bijstorting van € 1,36 miljoen en van € 11.759.437,00 aan PMA gedaan.
1.13.
PMA is gelet op haar financiële positie vanaf 1 januari 2009 niet meer in staat geweest een voorwaardelijke indexatie toe te kennen.
1.14.
PMA heeft per 1 april 2013 een korting van 3% op de ingegane pensioenen doorgevoerd.
1.15.
Euronext en de andere aangesloten werkgevers hebben de uitvoeringsovereenkomst met PMA opgezegd tegen 31 december 2013. Daarbij heeft Euronext geen verzoek tot collectieve waardeoverdracht bij PMA ingediend,
1.16.
Euronext heeft de opbouw van het pensioen van haar werknemers (de actieven) vanaf 1 januari 2014 ondergebracht bij de verzekeraar Delta Lloyd N.V.
1.17.
PMA heeft besloten tot liquidatie van het fonds en tot overdracht van de opgebouwde pensioenrechten en -aanspraken naar de verzekeraar Delta Lloyd N.V. Gelet op haar financiële positie heeft PMA daarbij geen toeslagen kunnen inkopen.
1.18.
Euronext en de andere aangesloten werkgevers hebben met PMA in verband met het einde van de uitvoeringsovereenkomst een overeenkomst beëindigingskosten en een overeenkomst afwikkeling pensioenbureau gesloten. In verband met genoemde overeenkomsten heeft Euronext € 665.000,- aan PMA betaald.
1.19.
De Vereniging is op 29 april 2013 bij notariële akte opgericht en heeft tot doel het behartigen van de belangen in de zin van de Pensioenwet in de meest ruime zin van haar leden en van haar potentiële leden, doch in het bijzonder met betrekking tot de behartiging van de belangen van pensioengerechtigden en gewezen deelnemers die in dienst zijn geweest bij Euronext (eventuele rechtsvoorgangers dan wel rechtsopvolgers daaronder begrepen) met betrekking tot hun huidige of toekomstige aanspraken en rechten op pensioen van PMA dan wel een toekomstige andere pensioenuitvoerder voor de pensioenregeling van Euronext.
1.20.
De Vereniging heeft meerdere leden (123 op 31 maart 2014), waaronder [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4] en [eiser 5]. Alle leden zijn voormalige werknemers van (de rechtsvoorgangers van) Euronext tevens gepensioneerden danwel gewezen deelnemers van PMA.
1.21.
De Vereniging heeft voorafgaand aan deze procedure overleg met Euronext gevoerd.
Vordering en verweer
2.
VPGE c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- a.
te verklaren voor recht dat Euronext jegens de voormalige werknemers van (de rechtsvoorgangers van) Euronext aan wie een pensioenregeling is toegezegd toerekenbaar tekort is geschoten en/of tekort schiet in de nakoming van de arbeidsovereenkomsten en/of de cao en/of de pensioenovereenkomsten en/of artikel 23 Pensioenwet en/of de eisen van goed werkgeverschap;
- b.
primair:
- —
Euronext te veroordelen een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met PMA dan wel met Delta Lloyd dan wel met een andere pensioenuitvoerder aan te gaan welke gelijk is aan of ten minste gelijke rechten en waarborgen biedt als de uitvoeringsovereenkomst 2007–2012, dan wel de uitvoeringsovereenkomst 2013, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- c.
subsidiair:
- —
Euronext te veroordelen een zodanig geldbedrag te betalen aan PMA dan wel Delta Lloyd waardoor de voormalige werknemers van (de rechtsvoorgangers van) Euronext in dezelfde positie worden gebracht als waarin zij zouden hebben verkeerd als de Uitvoeringsovereenkomst 2007–2012, althans de Uitvoeringsovereenkomst 2013, ongewijzigd zou zijn voortgezet, waarbij in ieder geval wordt voorzien in
- (1)
vergoeding van de uitvoeringskosten,
- (2)
maatregelen ter opheffing van het dekkingstekort en
- (3)
consistentie en solidariteit tussen actieven en inactieven, welk geldbedrag wordt vastgesteld door een te benoemen actuaris en om Euronext te veroordelen dit bedrag binnen 1 week na die vaststelling aan PMA dan wel Delta Lloyd te betalen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- d.
meer subsidiair:
- —
Euronext te veroordelen tot vergoeding van de schade die de voormalige werknemers van (de rechtsvoorgangers van) Euronext althans eisers lijden, op te maken bij staat;
- e.
Euronext te veroordelen in de kosten van het geding.
3.
VPGE c.s. stellen daartoe — kort gezegd — dat Euronext toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van de pensioenovereenkomst van de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers. Euronext blijft ook na de liquidatie van PMA verantwoordelijk voor een correcte en volledige onderbrenging bij een pensioenuitvoerder op een zodanig wijze dat de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers in een zelfde situatie worden gebracht als zij zouden zijn geweest als de onderbrenging bij PMA op basis van dezelfde uitvoeringsovereenkomst zou zijn voortgezet. Zij kunnen zich niet verenigen met de korting van de pensioenuitkeringen en -aanspraken per april 2013 en ook niet met het feit dat na de onderbrenging van de pensioenuitkeringen en -aanspraken door PMA bij Delta Lloyd er in het geheel geen indexatieperspectief meer is. Met het besluit van Euronext om de opgebouwde pensioenrechten en -aanspraken zonder nadere financiering achter te laten bij PMA en om uitsluitend de toekomstige opbouw van de actieven onder te brengen bij een nieuwe pensioenuitvoerder, heeft Euronext de bestaande collectiviteit tussen actieven en pensioengerechtigden/gewezen deelnemers doorbroken. Met deze doorbreking van de collectiviteit heeft Euronext willens en wetens de belangen van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers schade toegebracht. Euronext handelt bovendien in strijd met artikel 23 Pensioenwet.
4.
Euronext voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen. Er is geen sprake van tekortkomingen door Euronext. Zij was bevoegd de uitvoeringsovereenkomst met PMA op te zeggen en zij is haar verplichtingen uit de uitvoeringsovereenkomst volledig nagekomen. PMA heeft besloten tot liquidatie. Daar kan Euronext niet verantwoordelijk voor gehouden worden. VPGE c.s. kunnen zich jegens Euronext niet op nakoming van de uitvoeringsovereenkomst beroepen. Euronext heeft gehandeld binnen de kaders van de Pensioenwet. Zij heeft niet gehandeld in strijd met goed werkgeverschap. Het bestaan van schade wordt betwist. Het gevorderde is onvoldoende concreet om te worden toegewezen. De Vereniging is niet ontvankelijk in haar vorderingen.
5.
Op de nadere stellingen van partijen zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.
Beoordeling
6.
De kantonrechter acht het in strijd met de goede procesorde om, zoals Euronext heeft gedaan, bij pleidooi voor het eerst aan te voeren dat de Vereniging niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij geen procesmachtiging heeft overgelegd dan wel omdat zij geen eigen belang bij de vorderingen zou hebben. Deze verweren zijn tardief en worden gepasseerd.
7.
Wel kan aan Euronext worden toegegeven dat de Vereniging, gelet op het bepaalde in artikel 3:305a lid 3 BW, niet ontvankelijk is in haar hiervoor onder 2.d vermelde vordering, zoals Euronext bij antwoord heeft aangevoerd.
8.
Tussen partijen is niet in geschil dat Euronext met ieder van de leden van de Vereniging (waaronder dus ook [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4] en [eiser 5]) in het kader van hun arbeidsovereenkomst een pensioenovereenkomst heeft gesloten, waarin aan ieder lid een voorwaardelijk recht op toeslagverlening is toegekend en waarbij uitdrukkelijk is afgesproken dat de toeslagverlening wordt gefinancierd uit het beleggingsrendement van PMA en het besluit van het bestuur tot toeslagverlening over te gaan afhankelijk is van de financiële positie van PMA. Geconstateerd moet worden dat tussen partijen in de pensioenovereenkomst niet is afgesproken dat Euronext aan PMA additionele bijdragen verschuldigd is om de indexatie te financieren.
9.
Aldus houdt de pensioenovereenkomst van de leden van de Vereniging een zeker perspectief op indexatie van hun pensioenrechten in. Immers, indien het beleggingsresultaat van PMA het toeliet, zou indexatie volgens de afgesproken maatstaf volgen. Door Euronext is niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken dat dit perspectief voor de leden van de Vereniging na 1 januari 2014 volledig is verdwenen.
10.
Hieruit volgt dat er een wijziging van de pensioenovereenkomst heeft plaatsgevonden. Niet gesteld of gebleken is dat partijen in de pensioenovereenkomst een wijzigingsbeding hebben opgenomen en evenmin dat de leden van de Vereniging met deze wijziging hebben ingestemd.
11.
Dat Euronext bevoegd was tot opzegging van de uitvoeringsovereenkomst met PMA, betekent niet dat zij niet gehouden zou zijn om rekening te houden met de met de leden van de Vereniging gesloten pensioenovereenkomsten en met de belangen van de leden. Een dergelijke zorgplicht vloeit voort uit de verplichtingen uit goed werkgeverschap, die Euronext jegens de leden van de Vereniging in acht behoort te nemen. Dat het in dit geval gaat om oud-werknemers die al een zeer gunstige eindloonpensioenregeling hebben, veelal vanaf 57 jaar met pensioen zijn gegaan en sinds 2001 zesmaal een indexatie van hun pensioenuitkering hebben ontvangen, zoals Euronext heeft betoogd, maakt dit niet anders. Euronext heeft geen deugdelijke verklaring gegeven voor haar keuze om de pensioenrechten van de inactieven achter te laten bij PMA, terwijl het voor haar duidelijk moet zijn geweest dat PMA een zeer kwetsbaar fonds was geworden hetgeen door de opzegging versterkt zou worden. Het gevolg van deze beleidskeuze van Euronext is dat geen sprake meer is van de situatie zoals die vóór de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst bestond en dat de mogelijkheid op indexatie van de pensioenrechten van de leden van de Vereniging volledig is verdwenen. Daarmee is Euronext jegens de leden van de Vereniging toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de met hen gesloten pensioenovereenkomsten. De gevorderde verklaring voor recht, zoals hiervoor onder 2.a vermeld, zal daarom als na te melden worden toegewezen.
12.
Naar het oordeel van de kantonrechter komt VPGE c.s. jegens Euronext geen beroep toe op nakoming van de hiervoor onder 1.8 genoemde uitvoeringsovereenkomsten omdat zij geen partij zijn bij deze overeenkomsten. Deze uitvoeringsovereenkomsten zijn immers gesloten tussen PMA en Euronext. In artikel 6:253 lid 1 BW is bepaald dat een overeenkomst voor een derde het recht schept een prestatie van een der partijen te vorderen of op ander wijze jegens een van hen een beroep op de overeenkomst te doen, indien de overeenkomst een beding van die strekking inhoudt en de derde dit beding aanvaardt. VPGE c.s. hebben nagelaten om tegenover de gemotiveerde betwisting van Euronext nader te onderbouwen dat dit het geval is. Zij hebben evenmin terzake een bewijsaanbod gedaan. Dat betekent dat VPGE c.s. van Euronext niet kunnen verlangen dat zij haar in de uitvoeringsovereenkomsten opgenomen verplichting tot het voldoen van een premieopslag van 10% tot aan het moment waarop geen sprake meer is van een tekort, nakomt en zodanige bedragen aan PMA dan wel Delta Lloyd dan wel een andere pensioenuitvoerder voldoet dat de pensioenrechten weer volledig geïndexeerd kunnen worden en op termijn de toegepaste korting van 3% weer gerepareerd wordt. Reeds om die reden zijn de onder 2.b en 2.c vermelde vorderingen niet toewijsbaar.
13.
Voldoende aannemelijk is dat [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4] en [eiser 5] door de toerekenbare tekortkoming van Euronext schade hebben geleden in de vorm van het verlies aan indexatieperspectief. Zij hebben gesteld dat dit verlies door een berekening van een actuaris op geld valt te waarderen, waartegen Euronext geen gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Dat betekent dat de verwijzing naar de schadestaatprocedure, zoals onder 2.d. gevorderd, jegens hen toewijsbaar is.
14.
Gelet op de uitkomst van de procedure wordt Euronext veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van VPGE c.s. als na te melden.
Beslissing
De kantonrechter:
- I.
verklaart de Vereniging niet ontvankelijk in haar vordering tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat;
- II.
verklaart voor recht dat Euronext jegens de leden van de Vereniging aan wie een voorwaardelijke indexatie is toegezegd toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van hun pensioenovereenkomsten;
- III.
veroordeelt Euronext tot vergoeding van de schade die [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4] en [eiser 5] dientengevolge lijden, op te maken bij staat;
- IV.
veroordeelt Euronext in de proceskosten gevallen aan de zijde van VPGE c.s., tot op heden begroot op:
—
voor verschuldigd griffierecht
€
923,00
—
voor exploitkosten
€
77,52
—
aan salaris van de gemachtigde
€
1.800,00
in totaal inclusief voor zover verschuldigd btw
€
2.800,52
- V.
veroordeelt Euronext tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Euronext niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
- VI.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- VII.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. A. Sissing, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.