NJ 1961/270
Verschoningsrecht van den advocaat. Rechtsmiddelen tegen beslissingen tijdens getuigenverhoor.
HR 12-12-1958, ECLI:NL:HR:1958:210, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 december 1958
- Magistraten
Mrs. Donner, Boltjes, Houwing, Hülsmann en Dubbink
- Zaaknummer
[12121958/NJ_1961-270]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138746:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:210, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑12‑1958
- Wetingang
(BW art. 1946; RO art. 95; Rv art. 103-121, 199-203.)
Essentie
Verschoningsrecht van den advocaat. Rechtsmiddelen tegen beslissingen tijdens getuigenverhoor.
Samenvatting
De enkele omstandigheid, dat een advocaat in de uitoefening van zijn beroep van zekere feiten kennis krijgt in aanwezigheid van een derde die niet zijn cliënt is, sluit niet uit, dat de wetenschap daarvan aan hem als zodanig is toevertrouwd. Voorts is het mogelijk, dat de derde met den advocaat in verbinding is gekomen onder zodanige omstandigheden, dat het door den derde medegedeelde tevens als door dezen zelf aan den advocaat toevertrouwd is te beschouwen.
Wanneer echter, afgezien hiervan, een advocaat door een cliënt in de behandeling van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.