Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 34 [Afzonderen of separeren]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Het hoofd van de instelling is bevoegd een verpleegde af te zonderen of te separeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 32, eerste lid.
2.
Een ononderbroken verblijf in afzondering of separatie duurt ten hoogste vier weken, behoudens verlenging overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid.
3.
Het hoofd van de afdeling waar de verpleegde verblijft kan bij dringende noodzakelijkheid de beslissing tot separatie nemen voor ten hoogste vijftien uren.
4.
Het hoofd van de instelling kan de afzondering of separatie telkens, met schriftelijke machtiging van Onze Minister, met ten hoogste vier weken verlengen.
5.
Het hoofd van de instelling draagt zorg dat, ingeval de separatie langer dan vierentwintig uren duurt, een aan de instelling verbonden arts en de commissie van toezicht onverwijld hiervan in kennis worden gesteld.
6.
Het hoofd van de instelling draagt zorg dat in geval van afzondering of separatie het nodige contact tussen personeelsleden of medewerkers en verpleegde wordt gewaarborgd en naar aard en frequentie op de situatie van de verpleegde wordt afgestemd.
7.
Onze Minister stelt nadere regels omtrent de toepassing van de afzondering of separatie. Deze regels betreffen in elk geval de rechten die tijdens de afzondering of separatie aan de verpleegde toekomen.