Hof Arnhem-Leeuwarden, 11-03-2020, nr. 000218-20-21
ECLI:NL:GHARL:2020:2258
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
11-03-2020
- Zaaknummer
000218-20-21
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2020:2258, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 11‑03‑2020; (Hoger beroep, Raadkamer, Beschikking)
- Vindplaatsen
Uitspraak 11‑03‑2020
Inhoudsindicatie
Zorgmachtiging in de zin van artikel 2.3 Wet Forensische Zorg valt aan te merken als een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel in de zin van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
beschikking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Arnhem
pkn: 16-213682-19
avnr: 000218-20 - 21
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1977,
verblijvende in [detentie] .
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht van 18 februari 2020, houdende de afwijzing van het ter terechtzitting gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal, de raadsvrouw van verdachte,
mr. A.W.F. Oudijk, advocaat te Utrecht, en gezien de schriftelijke verklaring van verdachte niet gehoord te willen worden bij de behandeling in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beslissing en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 18 februari 2020.
OVERWEGINGEN:
Het hof is na onderzoek gebleken dat de gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust, nog steeds aanwezig zijn, zodat de beslissing van de rechtbank met overneming van de gronden dient te worden bevestigd.
Naar het oordeel van het hof doet zich niet voor het geval dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de mogelijk door de strafrechter af te geven zorgmachtiging in de zin van artikel 2.3 Wet Forensische Zorg valt aan te merken als een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel in de zin van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 67a en 69 e.v. van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING:
Het hof bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Aldus gegeven op 11 maart 2020 door mrs. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter, C. Caminada en
J.S. van Duurling, raadsheren, in tegenwoordigheid van M. van Daalen, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.