NJ 2019/176
Bezwaarschrift tegen dagvaarding ter zake van ronselen voor gewapende strijd en voorbereiden/bevorderen terroristisch misdrijf. Ontvankelijkheid OM i.v.m. vertrouwensbeginsel.
HR 22-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:89, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/01182
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS48505:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:89, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1332, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑01‑2018
- Wetingang
Essentie
Bezwaarschrift tegen dagvaarding ter zake van ronselen voor gewapende strijd en voorbereiden/bevorderen terroristisch misdrijf. Beoordelingskader raadkamer. Vraag naar ontvankelijkheid OM in verband met het vertrouwensbeginsel wegens het in een e-mailbericht in het vooruitzicht stellen van een technisch sepot.
Samenvatting
Het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen de dagvaarding draagt een summier karakter. Wanneer een op art. 262 lid 5 Sv gegrond verweer wordt gevoerd dat het OM niet-ontvankelijk is in de vervolging dan wel onvoldoende aanwijzing van schuld aanwezig is dan wel het feit of de verdachte niet strafbaar is, is de raadkamer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.