JS: het betreft hier een kennelijke verschrijving door het hof. De benadeelde is [benadeelde partij].
HR, 27-09-2011, nr. 09/04606
ECLI:NL:HR:2011:BR1121
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27-09-2011
- Zaaknummer
09/04606
- Conclusie
Mr. Silvis
- LJN
BR1121
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BR1121, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑09‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BR1121
ECLI:NL:PHR:2011:BR1121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BR1121
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑09‑2011
Inhoudsindicatie
Gegronde bewijsklacht diefstal.
27 september 2011
Strafkamer
Nr. 09/04606
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 november 2009, nummer 23/000950-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-West, locatie Dordtse Poorten" te Dordrecht.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het onder 3 bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 15 op 16 oktober 2008 te Borne met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een gebakkraam heeft weggenomen een compressor en een oliebollenmachine en een oliebollenschaal en kleding toebehorende aan [benadeelde partij], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"De weggenomen goederen behoren mijn vader (het hof begrijpt: [benadeelde partij]) geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming de goederen weg te nemen. Op 15 oktober 2008, omstreeks 22.15 uur, heb ik de gebakkraam "[A]" te [plaats] verlaten en slotvast afgesloten. Op 16 oktober 2008, omstreeks 11.10 uur kwam ik terug bij de gebakkraam en zag dat de deur aan de achterzijde open stond. Ik zag dat het slot aan de binnenkant van de deur afgebroken was. Naast de deur op de grond lagen een breekijzer en een grote schroevendraaier. Uit de gebakkraam mis ik een compressor, een oliebollenmachine, roestvrijstalen schalen (het hof begrijpt: oliebollenschalen), een witte teil en bedrijfskleding, te weten 20 t-shirts en 20 polo's. Benadeelde: [benadeelde partij]."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op vrijdag 24 oktober 2008 werd een bestelauto, Mercedes-Benz, kleur blauw, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], inbeslaggenomen onder de verdachte [verdachte]. In het voertuig werden een knijptang en een pomptang, drie breekijzers en een rubberhamer aangetroffen. In de laadruimte van het voertuig werd een witte teil met hierin acht shirts voorzien van het logo "[A]" aangetroffen."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"[betrokkene 1] deelde mij op 7 november 2008 telefonisch mede dat het logo "[A]" zijn eigen logo betrof en dat collega's in dezelfde branche een andere naam gebruiken. Ik, verbalisant, stuurde hem twee digitale foto's per email van de roze shirts die in een witte teil in het voertuig van de verdachte [verdachte] zijn aangetroffen. Op 7 november 2008 ontving ik, verbalisant, een email van [betrokkene 1] met de bevestiging dat de t-shirts op de digitale foto's zijn eigendom (het hof begrijpt: eigendom van zijn vader) betrof."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"De Mercedes Vito, met kenteken [AA-00-BB], is mijn eigendom."
2.2.3. Het Hof heeft onder het kopje "Nadere bewijsoverwegingen" voorts nog het volgende overwogen:
"Ten aanzien van zaak A, de feiten 2 en 3:
De verdachte is op 24 oktober 2008 samen met [medeverdachte] op heterdaad betrapt tijdens een poging tot diefstal uit een oliebollenkraam in IJmuiden (...). Bij aanhouding zijn in de Mercedes-Benz, type Vito, kleur blauw, kenteken [AA-00-BB], die eigendom is van de verdachte, verscheidene goederen aangetroffen, waaronder een aantal roze shirts met de opdruk "[A]". Deze shirts zijn in de nacht van 15 op 16 oktober 2008 gestolen uit een gebakkraam te [plaats] (...). Daarnaast is in het voertuig van de verdachte gereedschap aangetroffen dat als inbrekerswerktuig kan worden gebruikt. De medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij naast de poging diefstal op 24 oktober 2008 eveneens tezamen met de verdachte heeft ingebroken in een vrachtwagen op een kermis te Vianen (...). Het hof acht deze verklaring betrouwbaar nu deze wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen, voor zover deze inhouden dat de door [medeverdachte] aan de politie overhandigde knuffelbeesten door de aangever worden herkend als in de nacht van 8 tot 9 oktober 2008 uit zijn vrachtwagen ontvreemd, alsmede dat op de camerabeelden van het parkeerterrein, gemaakt in die nacht, een bestelbus te zien is, die identiek is aan die van de verdachte. De verklaring van de verdachte dat hij zijn bus wel eens uitleent, acht het hof in dit licht onvoldoende om het hof tot een ander oordeel te brengen."
2.3. Uit de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat het de verdachte is geweest die in de nacht van 15 op 16 oktober 2008 heeft ingebroken in de gebakkraam te [plaats] en aldaar de bewezenverklaarde goederen heeft weggenomen. Het Hof heeft de bewezenverklaring derhalve onvoldoende gemotiveerd, zodat het middel doel treft.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 27 september 2011.
Conclusie 21‑06‑2011
Mr. Silvis
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is bij arrest van 5 november 2009 door het gerechtshof te Amsterdam ter zake van een poging tot zware mishandeling en verschillende diefstallen, alsmede één poging daartoe, veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf. Daarnaast heeft het hof beslissingen genomen over de vorderingen van de benadeelde partijen.
2.
Namens verdachte heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel heeft betrekking op het in zaak A (nummer 15-700805-08) ten laste van verdachte onder 3 bewezenverklaarde feit. Volgens de toelichting op het middel kan het bewezenverklaarde niet volgen uit de bewijsvoering van het hof.
4.
Het hof heeft, voor zover hier van belang, ten laste van verdachte bewezen verklaard dat:
‘ Ten aanzien van zaak A (15-700805-08)
(…)
Feit 3
hij in de periode van 15 op 16 oktober 2008 te Borne met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een gebakkraam heeft weggenomen een compressor en een oliebollenmachine en een oliebollenschaal en kleding toebehorende aan [benadeelde partij], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.’
5.
De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen en bewijsoverweging van het hof:
‘— feit 3:
11.
Een proces-verbaal met nummer PL05GD/08-130773 van 16 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina's 102–103].
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 oktober 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
De weggenomen goederen behoren mijn vader (het hof begrijpt: [benadeelde partij])1. geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming de goederen weg te nemen. Op 15 oktober 2008, omstreeks 22.15 uur, heb ik de gebakkraam ‘[A]’ te [plaats] verlaten en slotvast afgesloten. Op 16 oktober 2008, omstreeks 11.10 uur kwam ik terug bij de gebakkraam en zag dat de deur aan de achterzijde open stond. Ik zag dat het slot aan de binnenkant van de deur afgebroken was. Naast de deur op de grond lagen een breekijzer en een grote schroevendraaier. Uit de gebakkraam mis ik een compressor, een oliebollenmachine, roestvrijstalen schalen (het hof begrijpt: oliebollenschalen), een witte teil en bedrijfskleding, te weten 20 t-shirts en 20 polo's.
Benadeelde: [benadeelde partij2.].
12.
Een proces-verbaal met nummer PL1251/08-545229 van 1 december 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina's 6–14].
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
Op vrijdag 24 oktober 2008 werd een bestelauto, Mercedes-Benz, kleur blauw, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], inbeslaggenomen onder de verdachte [verdachte]. In het voertuig werden een knijptang en een pomptang, drie breekijzers en een rubberhamer aangetroffen. In de laadruimte van het voertuig werd een witte teil met hierin acht shirts voorzien van het logo ‘[A]’ aangetroffen.
13.
Een proces-verbaal met nummer PL1251/08-129795 van 10 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina's 28–30].
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
[betrokkene 1] deelde mij op 7 november 2008 telefonisch mede dat het logo ‘[A]’ zijn eigen logo betrof en dat collega's in dezelfde branche een andere naam gebruiken. Ik, verbalisant, stuurde hem twee digitale foto's per email van de roze shirts die in een witte teil in het voertuig van de verdachte [verdachte] zijn aangetroffen. Op 7 november 2008 ontving ik, verbalisant, een email van [betrokkene 1] met de bevestiging dat de t-shirts op de digitale foto's zijn eigendom (het hof begrijpt: eigendom van zijn vader) betrof.
— feiten 3
(…)
14.
Een proces-verbaal met nummer PL1251/08-129795 van 25 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 4] [doorgenummerde pagina's 71–73].
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 25 oktober 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
De Mercedes Vito, met kenteken [AA-00-BB], is mijn eigendom.
(…)
Nadere bewijsoverwegingen
(…)
Ten aanzien van zaak A, de feiten 2 en 3:
De verdachte is op 24 oktober 2008 samen met [medeverdachte] op heterdaad betrapt tijdens een poging tot diefstal uit een oliebollenkraam in IJmuiden (feit 1). Bij aanhouding zijn in de Mercedes-Benz, type Vito, kleur blauw, kenteken [AA-00-BB], die eigendom is van de verdachte, verscheidene goederen aangetroffen, waaronder een aantal roze shirts met de opdruk ‘[A]’. Deze shirts zijn in de nacht van 15 op 16 oktober 2008 gestolen uit een gebakkraam te [plaats] (feit 3). Daarnaast is in het voertuig van de verdachte gereedschap aangetroffen dat als inbrekerswerktuig kan worden gebruikt. De medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij naast de poging diefstal op 24 oktober 2008 eveneens tezamen met de verdachte heeft ingebroken in een vrachtwagen op een kermis te Vianen (feit 2). Het hof acht het hof deze verklaring betrouwbaar nu deze wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen, voor zover deze inhouden dat de door [medeverdachte] aan de politie overhandigde knuffelbeesten door de aangever worden herkend als in de nacht van 8 tot 9 oktober 2008 uit zijn vrachtwagen ontvreemd, alsmede dat op de camerabeelden van het parkeerterrein, gemaakt in die nacht, een bestelbus te zien is, die identiek is aan die van de verdachte. De verklaring van de verdachte dat hij zijn bus wel eens uitleent, acht het hof in dit licht onvoldoende om het hof tot een ander oordeel te brengen.’
6.
Uit de door het hof, ten aanzien van feit 3, gebezigde bewijsmiddelen kan het volgende worden afgeleid. In de nacht van 15 oktober 2008, op de ochtend van 16 oktober 2008, heeft een inbraak plaatsgehad in de gebakkraam ‘[A]’ te [plaats]. Daarbij is weggenomen een compressor, een oliebollenmachine, roestvrijstalen schalen (oliebollenschalen), een witte teil en 20 t-shirts en 20 polo's. De weggenomen t-shirts waren roze van kleur en waren voorzien van het logo ‘[A]’ (zie bewijsmiddel 11 in samenhang met bewijsmiddel 13). De dader heeft, teneinde zich toegang tot de gebakkraam te verschaffen, het slot aan de binnenkant van de deur afgebroken. Daarbij heeft hij kennelijk gebruikgemaakt van het breekijzer en de schroevendraaier die naast de deur op de grond waren aangetroffen (zie bewijsmiddel 11). Op 24 oktober 2008 is in de auto van verdachte een witte teil aangetroffen, met daarin 8 van 20 t-shirts die uit de gebakkraam ‘[A]’ zijn gestolen. In de auto zijn tevens aangetroffen een knijptang, een pomptang, drie breekijzers en een rubberhamer (bewijsmiddel 12–14).
7.
Terecht merkt de steller van het middel op dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen.3. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang.4.
8.
Het hof heeft aan het feit dat verdachte acht van de twintig t-shirts die uit de gebakkraam ‘[A]’ gestolen waren voorhanden had, in dit geval de betekenis gehecht dat verdachte degene is die in de nacht van 15 oktober 2008 op 16 oktober 2008 in de gebakkraam heeft ingebroken. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat:
- —
De dader die in deze gebakkraam ‘[A]’ heeft ingebroken gereedschappen (een breekijzer en een schroevendraaier) heeft gebruikt als inbrekerswerktuigen;
- —
Verdachte, naast de uit die gebakkraam gestolen t-shirts, tevens voorhanden had gereedschappen die tevens als inbrekerswerktuigen gebruikt kunnen zijn (nl. een knijptang, een pomptang, drie breekijzers en een rubberhamer);
- —
Verdachte in de nacht van 8 tot 9 oktober 2008, enkele dagen voor de diefstal met braak in de gebakkraam ‘[A]’, samen met [medeverdachte] een diefstal met braak heeft gepleegd in een vrachtwagen op een kermis te Vianen;
- —
Verdachte en die [medeverdachte] op 24 oktober 2008, enkele dagen na de diefstal met braak in de gebakkraam ‘[A]’, op heterdaad zijn betrapt tijdens een poging tot diefstal uit een oliebollenkraam in IJmuiden.
9.
Dat het hof op grond van deze feiten en omstandigheden tot het oordeel is gekomen dat verdachte de gestolen t-shirts die hij voorhanden had zelf heeft weggenomen uit de gebakkraam ‘[A]’, is niet onbegrijpelijk. Het middel faalt.
10.
Het voorgestelde middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
11.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
12.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑06‑2011
Ibidem.
19 januari 2010, LJN BK2880, NJ 2010/475, rov. 2.3, eerste volzin.
19 januari 2010, LJN BK2880, NJ 2010/475, rov. 2.3, tweede volzin.