Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/786 vaststelling van criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés die worden toegepast op producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren, als bedoeld in Richtlijn 2002/32/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2015
- Bronpublicatie:
19-05-2015, PbEU 2015, L 125 (uitgifte: 21-05-2015, regelingnummer: 2015/786)
- Inwerkingtreding
10-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-05-2015, PbEU 2015, L 125 (uitgifte: 21-05-2015, regelingnummer: 2015/786)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 19 mei 2015 tot vaststelling van criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés die worden toegepast op producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren, als bedoeld in Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (1), en met name artikel 10, lid 3,
Gezien Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (2), en met name artikel 8, lid 2, tweede streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vermelde maximumgehalten overschrijdt.
- (2)
Richtlijn 2002/32/EG bepaalt ook dat de lidstaten erop moeten toezien dat de nodige maatregelen worden getroffen om te garanderen dat alle aanvaardbare zuiveringsprocedés correct worden toegepast op producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren, en dat die gezuiverde producten voldoen aan de bepalingen van bijlage I bij die richtlijn. Om een uniforme evaluatie in de hele Europese Unie van de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés te waarborgen, is het passend criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés op het niveau van de Unie vast te stellen als aanvulling op de criteria die zijn bepaald voor producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en die dergelijke procedés hebben ondergaan.
- (3)
De criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés moeten ervoor zorgen dat de gezuiverde diervoeders geen gevaar opleveren voor de diergezondheid, de volksgezondheid en het milieu, en dat de kenmerken van de diervoeders niet nadelig worden beïnvloed door het zuiveringsprocedé. De vraag of een zuiveringsprocedé aan die criteria voldoet, wordt op verzoek van de Commissie door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) wetenschappelijk beoordeeld.
- (4)
Verontreinigde materialen in de zin van artikel 3, lid 2, onder p), van Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3), kunnen worden gezuiverd volgens een fysisch, chemisch of (micro)biologisch zuiveringsprocedé.
- (5)
De eenvoudige zuiveringsprocedés waarbij de verontreiniging met een ongewenste stof wordt uitsluitend verminderd of geëlimineerd door middel van het gebruikelijke raffinageprocedé of door het reinigen of sorteren van of het mechanisch verwijderen van verontreinigingen of bepaalde delen uit het verontreinigde diervoeder, moeten van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten daar dergelijke procedés deel uitmaken van het gewone productieproces.
- (6)
Een functionele groep toevoegingsmiddelen die de absorptie van mycotoxinen tegengaan of verminderen, de uitscheiding ervan bevorderen of de werkingswijze ervan wijzigen en daardoor de mogelijke schadelijke effecten van mycotoxinen voor de diergezondheid en de volksgezondheid beperken, is toegevoegd aan de categorie technologische toevoegingsmiddelen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (4). Daar deze toevoegingsmiddelen het gehalte van de ongewenste stof in het diervoeder niet wijzigen, wordt het diervoeder niet gezuiverd door het gebruik van deze toevoegingsmiddelen en bijgevolg valt het gebruik van deze toevoegingsmiddelen niet binnen het toepassingsgebied van deze verordening, ook omdat die producten bovendien niet bedoeld zijn om te worden gebruikt voor niet-conforme diervoeders.
- (7)
Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 183/2005 moet het zuiveringsprocedé in een daartoe erkende inrichting worden uitgevoerd. Om een correcte en doeltreffende toepassing van het zuiveringsprocedé te waarborgen, moet de bevoegde autoriteit ermee instemmen dat het zuiveringsprocedé in de desbetreffende inrichting wordt uitgevoerd.
- (8)
Het kan voorkomen dat een zeer grote hoeveelheid diervoeder verontreinigd is met een verontreiniging waarvoor een zuiveringsprocedé bestaat dat echter nog niet door de EFSA is beoordeeld. Om te voorkomen dat zo een grote hoeveelheid diervoeder onnodig moet worden vernietigd, kan het in dergelijke uitzonderlijke situaties passend zijn de EFSA te verzoeken binnen korte tijd, bv. tien werkdagen, een beoordeling van het zuiveringsprocedé uit te voeren. Indien deze beoordeling een positief resultaat oplevert, kan de bevoegde autoriteit de zuivering van het verontreinigde diervoeder in kwestie binnen een vastgestelde periode toestaan. Voor de toepassing van het zuiveringsprocedé zonder tijdsbeperking is een volledige risicobeoordeling met positief resultaat vereist.
- (9)
Momenteel wordt de zuivering van diervoeders toegepast. Aangezien na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt alleen nog zuiveringsprocedés mogen worden gebruikt die door de EFSA met positief resultaat wetenschappelijk zijn beoordeeld en door de bevoegde autoriteit zijn aanvaard, dient te worden voorzien in voldoende tijd voordat deze verordening van toepassing wordt.
- (10)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.
PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.
Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).