AB 2015/393
Bevoegdheidsgrondslag neergelegd in Unierechtelijke verordening; deels geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel.
CBb 30-12-2014, ECLI:NL:CBB:2014:489, m.nt. J.E. van den Brink
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
30 december 2014
- Magistraten
Mrs. M.M. Smorenburg, J. Schukking, M. de Mol
- Zaaknummer
AWB 13/631 ea
- Noot
J.E. van den Brink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922075:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
EU-recht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2014:489, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 30‑12‑2014
- Wetingang
Art. 117 Vo. 543/2011
Essentie
Bevoegdheden tot het vaststellen van subsidiabele en niet-subsidiabele bedragen, het terugvorderen van onverschuldigd betaalde steun (inclusief rente) en het opleggen van boetes vinden hun rechtsgrondslag in Vo. 543/2011. Omdat het gaat om rechtstreeks werkende dwingende bepalingen van Unierecht is een bevoegdheidsattributie door het nationale recht niet vereist. Deels geslaagd beroep op het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel.
Samenvatting
Gelet op de hiervoor genoemde bepalingen, in onderling verband bezien, wordt de berekening en de vaststelling van de subsidiabele bedragen, de bevoegdheid tot het opleggen van boetes en het vaststellen van de hoogte van de boetes, alsook de plicht tot terugbetaling van onverschuldigd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.