Oorspronkelijke taal: Frans.
HvJ EU, 16-09-2015, nr. C-519/13
ECLI:EU:C:2015:603
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
16-09-2015
- Magistraten
A. Tizzano, S. Rodin, A. Borg Barthet, M. Berger, F. Biltgen
- Zaaknummer
C-519/13
- Conclusie
M. Wathelet
- Roepnaam
Alpha Bank Cyprus
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:C:2015:603, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 16‑09‑2015
ECLI:EU:C:2015:33, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 22‑01‑2015
Uitspraak 16‑09‑2015
A. Tizzano, S. Rodin, A. Borg Barthet, M. Berger, F. Biltgen
Partij(en)
In zaak C-519/13,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Anotato Dikastirio Kyprou (Cyprus) bij beslissing van 13 september 2013, ingekomen bij het Hof op 27 september 2013, in de procedure
Alpha Bank Cyprus Ltd
tegen
Dau Si Senh,
Alpha Panareti Public Ltd,
Susan Towson,
Stewart Cresswell,
Gillian Cresswell,
Julie Gaskell,
Peter Gaskell,
Richard Wernham,
Tracy Wernham,
Joanne Zorani,
Richard Simpson,
wijst
HET HOF (Eerste kamer),
samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, S. Rodin, A. Borg Barthet, M. Berger en F. Biltgen (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: M. Wathelet,
griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 27 november 2014,
gelet op de opmerkingen van:
- —
Alpha Bank Cyprus Ltd, vertegenwoordigd door R. Garcia en B. Sigler, solicitors, B. Kennelly en P. Luckhurst, barristers, en P.G. Polyviou, E. Florentiadou en G. Middleton, dikigoroi,
- —
D. Si Senh, S. Towson, S. en G. Cresswell, P. en J. Gaskell, R. en T. Wernham, J. Zorani, R. Simpson, en Alpha Panareti Public Ltd, vertegenwoordigd door K. Koukounis, G. Koukounis en C. Zanti, dikigoroi,
- —
de Cypriotische regering, vertegenwoordigd door D. Lysandrou en N. Ioannou als gemachtigden,
- —
de Duitse regering, vertegenwoordigd door T. Henze, J. Kemper en D. Kuon als gemachtigden,
- —
de Griekse regering, vertegenwoordigd door G. Skiani en M. I. Germani als gemachtigden,
- —
de Spaanse regering, vertegenwoordigd door M. J. García-Valdecasas Dorrego als gemachtigde,
- —
de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door C. Pesendorfer als gemachtigde,
- —
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door M. Condou-Durande en A.-M. Rouchaud-Joët als gemachtigden,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 22 januari 2015,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8 van verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (‘de betekening en de kennisgeving van stukken’), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad (PB L 324, blz. 79).
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van zeven gedingen tussen enerzijds Alpha Bank Cyprus Ltd (hierna: ‘Alpha Bank’), een op Cyprus gevestigde bank, en anderzijds respectievelijk D. Si Senh, S. Towson, S. en G. Cresswell, P. en J. Gaskell, R. en T. Wernham, J. Zorani en R. Simpson, allen met vaste verblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk (hierna: ‘geïntimeerden in het hoofdgeding’), alsook Alpha Panareti Public Ltd, een Cypriotische vennootschap die zich borg had gesteld voor de door geïntimeerden in het hoofdgeding aangegane hypothecaire leningen, betreffende de betaling van het saldo van die leningen.
Toepasselijke bepalingen
Unierecht
3
De overwegingen 2 en 6 tot en met 12 van verordening nr. 1393/2007 luiden, voor zover van belang:
- ‘(2)
Het is voor de goede werking van de interne markt nodig de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, met het oog op betekening of kennisgeving ervan, te verbeteren en te versnellen.
[…]
- (6)
Met het oog op de doelmatigheid en de snelheid van de gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken is het nodig dat de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de door de lidstaten aangewezen plaatselijke instanties rechtstreeks en op snelle wijze geschiedt. […]
- (7)
De verzending kan met het oog op de snelheid ervan langs elke passende weg geschieden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan inzake de leesbaarheid en de betrouwbaarheid van het ontvangen stuk. De zorgvuldigheid van de verzending vereist dat het te verzenden stuk vergezeld gaat van een modelformulier dat moet worden ingevuld in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving geschiedt dan wel in een andere taal die door de betrokken lidstaat wordt aanvaard.
- (8)
Deze verordening is niet van toepassing op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij.
- (9)
De betekening of kennisgeving van een stuk moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden en in ieder geval binnen een maand na de ontvangst ervan door de ontvangende instantie.
- (10)
De mogelijkheid de betekening of kennisgeving van stukken te weigeren, moet tot buitengewone gevallen worden beperkt, teneinde de doeltreffendheid van de verordening te waarborgen.
- (11)
Om de verzending en de betekening of kennisgeving van stukken tussen de lidstaten te vergemakkelijken, moeten de in de bijlagen bij deze verordening opgenomen modelformulieren worden gebruikt.
- (12)
De ontvangende instantie moet degene voor wie het stuk is bestemd er door middel van het modelformulier schriftelijk van in kennis stellen dat hij het te betekenen of ter kennis te brengen stuk kan weigeren in ontvangst te nemen ofwel op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk, indien het niet is gesteld in een taal die hij begrijpt of in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving, binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden. Dit geldt ook voor de daaropvolgende betekening of kennisgeving nadat degene voor wie het stuk bestemd is, gebruik heeft gemaakt van zijn weigeringsrecht. […] De betekening of kennisgeving van een geweigerd stuk moet kunnen worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd betekening of kennisgeving te doen van een vertaling van het stuk.’
4
Artikel 1 van die verordening, dat de werkingssfeer ervan omschrijft, bepaalt in lid 1:
‘Deze verordening is van toepassing in burgerlijke en in handelszaken, waarin een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk van een lidstaat naar een andere lidstaat moet worden verzonden ter betekening of kennisgeving aldaar. Deze verordening is met name niet van toepassing in fiscale, douane- en/of administratieve zaken of in het geval van aansprakelijkheid van de staat voor handelingen of omissies bij de uitoefening van het overheidsgezag (‘acta iure imperii’).’
5
Op grond van artikel 2 van die verordening wijzen de lidstaten de ‘verzendende instanties’ aan, die bevoegd zijn om gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken te verzenden ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat, en de ‘ontvangende instanties’, die bevoegd zijn om dergelijke stukken uit een andere lidstaat in ontvangst te nemen.
6
Artikel 4 van dezelfde verordening bepaalt:
- ‘1.
De op grond van artikel 2 aangewezen instanties zenden elkaar de gerechtelijke stukken zo spoedig mogelijk rechtstreeks toe.
- 2.
De verzendende en ontvangende instanties kunnen elkaar de stukken […] langs elke passende weg toezenden, mits de inhoud van het ontvangen stuk met die van het verzonden document overeenstemt en alle informatie daarin goed leesbaar is.
- 3.
Het te verzenden stuk gaat vergezeld van een aanvraag die volgens het modelformulier in [bijlage I] is opgesteld. Het formulier wordt in de officiële taal van de aangezochte lidstaat ingevuld of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht, of in een andere taal die de aangezochte lidstaat heeft verklaard te kunnen aanvaarden. […]
[…]’
7
In artikel 5 van verordening nr. 1393/2007 wordt bepaald:
- ‘1.
De aanvrager wordt door de verzendende instantie waaraan hij het stuk ter verzending overdraagt, in kennis gesteld van het feit dat degene voor wie het stuk is bestemd, kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen omdat het niet in een van de in artikel 8 bedoelde talen is gesteld.
- 2.
De aanvrager draagt de eventuele kosten van vertaling vóór de verzending van het stuk […]’
8
Ingevolge artikel 6, lid 1, van die verordening zendt de ontvangende instantie bij de ontvangst van een stuk de verzendende instantie zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen zeven dagen na de ontvangst van het stuk langs de snelst mogelijke weg een ontvangstbewijs, overeenkomstig het modelformulier in bijlage I.
9
Artikel 7 van die verordening bepaalt:
- ‘1.
De ontvangende instantie zorgt voor de betekening of kennisgeving van het stuk, hetzij overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat, hetzij in de specifieke, door de verzendende instantie gewenste vorm, mits deze met het recht van die aangezochte lidstaat verenigbaar is.
- 2.
De ontvangende instantie neemt de nodige stappen om te bewerkstelligen dat de betekening of kennisgeving van het stuk zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na de ontvangst ervan geschiedt. […]’
10
In artikel 8 van dezelfde verordening, met als opschrift ‘Weigering van ontvangst van een stuk’, wordt bepaald:
- ‘1.
De ontvangende instantie stelt degene voor wie het stuk is bestemd, door middel van het in bijlage II opgenomen modelformulier in kennis van het feit dat hij kan weigeren het stuk waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht, in ontvangst te nemen op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden, indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de volgende talen:
- a)
een taal die degene voor wie het stuk bestemd is, begrijpt, of
- b)
de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in de aangezochte lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.
- 2.
Indien de ontvangende instantie ervan op de hoogte is gesteld dat de persoon voor wie het stuk is bestemd dit overeenkomstig lid 1 weigert in ontvangst te nemen, stelt zij de verzendende instantie daarvan onmiddellijk door middel van het in artikel 10 bedoelde certificaat in kennis en zendt zij de aanvraag alsmede de stukken waarvan de vertaling wordt gevraagd terug.
- 3.
Indien degene voor wie het stuk is bestemd overeenkomstig lid 1 heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen, kan de betekening of kennisgeving van het stuk worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd overeenkomstig deze verordening betekening of kennisgeving te doen van het stuk vergezeld van een vertaling in een taal zoals bedoeld in lid 1. In dat geval is de datum van betekening of kennisgeving van het stuk die waarop de betekening of kennisgeving van het stuk vergezeld van de vertaling overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied. Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan is de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking wordt genomen de datum van betekening of kennisgeving van het oorspronkelijke stuk […]
[…]’
11
Het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier is hierna weergegeven:
12
Artikel 10, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bepaalt:
‘Wanneer alle formaliteiten met betrekking tot de betekening of kennisgeving van het stuk zijn verricht, wordt door middel van het modelformulier in bijlage I een certificaat betreffende de voltooiing van deze handelingen opgesteld en aan de verzendende instantie toegezonden; […]’
13
In artikel 19, lid 1, van die verordening wordt bepaald dat, wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, de rechter van de lidstaat van herkomst de beslissing aanhoudt totdat is gebleken dat hetzij van het stuk dat het geding inleidt betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de in de wetgeving van de aangezochte lidstaat voorgeschreven vormen, hetzij dat stuk daadwerkelijk is afgegeven aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats op een andere in die verordening geregelde wijze, en dat de verzending bovendien zo tijdig is geschied dat die verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
Cypriotisch recht
14
Artikel D.48 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bepaalt onder meer:
- ‘12.
Elke beschikking is vanaf de datum van afgifte verbindend voor de partij op wier verzoek zij is afgegeven, en voor alle partijen aan wie de kennisgeving van dat verzoek naar behoren is betekend. Wanneer aan een partij de kennisgeving van het verzoek niet naar behoren is betekend, is de beschikking voor die partij pas verbindend vanaf de datum waarop haar een eensluidend afschrift van dat verzoek is betekend.
- 13.
Wanneer op grond van dit wetboek een op eenzijdig verzoekschrift afgegeven beschikking wordt betekend, worden dat verzoekschrift en in voorkomend geval de daaraan gehechte beëdigde verklaring gelijktijdig betekend.’
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
15
Blijkens de verwijzingsbeslissing heeft Alpha Panareti Public Ltd geïntimeerden in het hoofdgeding op Cypriotisch grondgebied gelegen onroerende goederen verkocht. Die goederen zijn verkregen door middel van bankkredieten die werden verstrekt door Alpha Bank.
16
Alpha Bank heeft zowel tegen geïntimeerden in het hoofdgeding als tegen de verkoper, die zich borg had gesteld voor elk van de kredieten door de onroerende goederen te verhypothekeren, bij een Cypriotische rechter vorderingen tot betaling van het saldo van elk van de verleende kredieten ingesteld.
17
Aangezien geïntimeerden in het hoofdgeding hun vaste verblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk hadden, heeft de Cypriotische rechter in eerste aanleg op verzoek van Alpha Bank (eenzijdig verzoekschrift) een beschikking gegeven om de dagvaarding aan de kopers overeenkomstig de bepalingen van verordening nr. 1393/2007 buiten het Cypriotische grondgebied te betekenen.
18
Aan geïntimeerden in het hoofdgeding zijn aldus de volgende documenten betekend:
- —
een eensluidend afschrift van de dagvaarding en van een bijbehorende kennisgeving (‘notice of writ’) in het Grieks en het Engels;
- —
een eensluidend afschrift van de rechterlijke beschikking die betekening buiten Cyprus toestaat, uitsluitend in het Grieks, en
- —
een eensluidend afschrift van de beëdigde verklaring van de vertaalster waarbij wordt gegarandeerd dat de Engelse vertaling van het stuk dat het geding inleidt, overeenstemt met het origineel.
19
Geïntimeerden in het hoofdgeding zijn daarop, zij het volgens hun verklaring onder voorbehoud, voor de Cypriotische rechter in eerste aanleg verschenen om te verzoeken om ongeldigverklaring van de betekening met het argument dat deze niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 en artikel D.48, punt 13, van het Cypriotische wetboek van burgerlijke rechtsvordering, aangezien geen betekening had plaatsgevonden van:
- —
een afschrift van het eenzijdige verzoekschrift als bedoeld in artikel D.48, punt 13;
- —
een Engelse vertaling van de beschikking betreffende de betekening buiten Cyprus;
- —
een certificaat volgens het modelformulier als bedoeld in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, en
- —
een begeleidende brief over de te betekenen documenten.
20
Uit het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt dat in de bovengenoemde rechterlijke beschikking, op grond waarvan de dagvaarding buiten het Cypriotische grondgebied mocht worden betekend, en die niet is vertaald, de termijn voor verwerende partijen om voor de Cypriotische rechter te verschijnen veel langer was dan de termijn die dienaangaande is vermeld in het stuk dat het geding inleidt. Tevens werd in die beschikking gepreciseerd dat, indien binnen de erin vermelde termijn geen bericht om te verschijnen ter kennis zou zijn gebracht, elk later verzoek zou worden geacht aan de betrokken partij te zijn betekend zodra een afschrift ervan gedurende vijf dagen zou zijn aangeplakt op het mededelingenbord van de rechtbank van het district Paphos (Eparchiako Dikastirio Paphos).
21
Hoewel Alpha Bank zich heeft verweerd door te stellen dat de door haar in casu gedane betekening regelmatig was aangezien de gedaagde partijen hadden vernomen dat een rechtsvordering was ingesteld en bekend waren geworden met het voorwerp ervan, heeft de Cypriotische rechter in eerste aanleg die betekening ongeldig verklaard omdat de door geïntimeerden in het hoofdgeding gewraakte verzuimen zowel de bepalingen van het Cypriotische wetboek van burgerlijke rechtsvordering als de bepalingen van verordening nr. 1393/2007 schonden. De geadresseerden is immers de mogelijkheid ontnomen kennis te nemen van de inhoud van alle relevante documenten en is evenmin door middel van het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier meegedeeld dat zij het recht hadden te weigeren de in het Grieks gestelde en niet van een Engelse vertaling vergezeld gaande beschikking in ontvangst te nemen.
22
Op het door Alpha Bank ingestelde hoger beroep heeft de verwijzende rechter geoordeeld dat de door de rechter in eerste aanleg uitgesproken ongeldigverklaring van de betekening niet gerechtvaardigd was voor zover zij berustte op schending van het nationale recht.
23
De verwijzende rechter vraagt zich evenwel af welke gevolgen in casu zijn verbonden aan het feit dat de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk het niet dienstig hebben geacht geïntimeerden in het hoofdgeding het in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde en in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier te betekenen.
24
Weliswaar heeft die verordening tot doel te zorgen voor een evenwicht tussen de rechten van de verzoekende en verwerende partijen teneinde het recht op een eerlijk proces te waarborgen, zodat het van belang is dat de verweerder ten volle kennis draagt van het stuk dat het geding inleidt, maar de rechten van geïntimeerden in het hoofdgeding blijken in casu niet te zijn geschonden, aangezien zij tijdig voor de Cypriotische rechter zijn verschenen en zij niet nader hebben aangegeven waarin de ‘misleiding’ bestaat waarvan zij het slachtoffer stellen te zijn, noch wat de concrete gevolgen ervan zijn. Niettemin preciseert verordening nr. 1393/2007 volgens de verwijzende rechter niet welke documenten in alle omstandigheden moeten worden betekend. Voorts wijst die rechter erop dat het Hof nog geen uitspraak heeft gedaan over de vraag of het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier in alle gevallen moet worden betekend en of de niet-betekening ervan noodzakelijkerwijs leidt tot de nietigheid van de procedure.
25
Daarom heeft het Hooggerechtshof van de Republiek Cyprus de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
- ‘1)
Is de betekening van het modelformulier van verordening nr. 1393/2007 in alle gevallen vereist of — en in hoeverre — zijn hierop uitzonderingen mogelijk?
- 2)
Wanneer de betekening in alle gevallen noodzakelijk wordt geacht, in hoeverre vormt het achterwege blijven daarvan in het onderhavige geval een grond voor ongeldigverklaring van de betekening?
- 3)
Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt, in hoeverre kan dan, volgens de geest van verordening nr. 1393/2007, betekening plaatsvinden aan de raadsman van de onder voorbehoud verschenen geïntimeerden, die dan jegens zijn cliënten gehouden is om deze in ontvangst te nemen, of — en in hoeverre — dient de betekening opnieuw plaats te vinden volgens de procedure geregeld in verordening nr. 1393/2007?’
Beantwoording van de prejudiciële vragen
26
Met zijn drie prejudiciële vragen, die gezamenlijk dienen te worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 aldus moet worden uitgelegd dat degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, door middel van het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier in alle omstandigheden moet worden meegedeeld dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, en in voorkomend geval wat de juridische gevolgen zijn wanneer de mededeling door middel van dat formulier achterwege blijft.
Verplicht karakter van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier
27
Wat betreft dit eerste aspect dat in de prejudiciële vragen, zoals geherformuleerd, aan de orde is gesteld, dient te worden geconstateerd dat geen nuttig antwoord mogelijk is op basis van de bewoordingen van artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 als zodanig.
28
De draagwijdte van die bepaling moet dan ook worden vastgesteld aan de hand van de context ervan. Daartoe dienen de met verordening nr. 1393/2007 nagestreefde doelstellingen te worden onderzocht, alsook het door die verordening ingevoerde stelsel waarvan artikel 8 deel uitmaakt (zie in die zin arrest Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punt 45).
29
Wat in de eerste plaats de doelstellingen van verordening nr. 1393/2007 betreft, zij opgemerkt dat die verordening, die is vastgesteld op de grondslag van artikel 61, onder c), EG, blijkens overweging 2 ervan een mechanisme voor de betekening en kennisgeving tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken beoogt in te voeren met het oog op de goede werking van de interne markt (zie arresten Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punt 29, en Fahnenbrock e.a., C-226/13, EU:C:2015:383, punt 40).
30
Zo is in die verordening, teneinde de doelmatigheid en snelheid van gerechtelijke procedures te verbeteren en een goede rechtsbedeling te verzekeren, het beginsel neergelegd dat gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken rechtstreeks tussen de lidstaten worden verzonden (zie arrest Leffler, C-443/03, EU:C:2005:665, punt 3), waardoor de procedures worden vereenvoudigd en versneld. Die doelstellingen worden in herinnering gebracht in de overwegingen 6 tot en met 8 van die verordening.
31
Zoals het Hof reeds meermaals heeft geoordeeld, mag bij het nastreven van die doelstellingen evenwel op geen enkele wijze afbreuk worden gedaan aan de rechten van verdediging van degenen voor wie de stukken bestemd zijn, welke rechten voortvloeien uit het recht op een eerlijk proces, dat is neergelegd in artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6, lid 1, van het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (zie met name arrest Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
32
In dat verband dient er niet alleen op te worden toegezien dat degene voor wie een stuk is bestemd, dat stuk daadwerkelijk ontvangt, maar ook dat hij in staat wordt gesteld de betekenis en draagwijdte van de tegen hem in het buitenland ingestelde vordering te vernemen en op effectieve en volledige wijze te begrijpen, zodat hij in de lidstaat van herkomst op nuttige wijze zijn rechten kan doen gelden [zie in die zin arrest Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punten 36 en 41, en naar analogie — met betrekking tot verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 160, blz. 37), die aan verordening nr. 1393/2007 is voorafgegaan — arrest Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punten 64 en 73].
33
Uit dat oogpunt dient verordening nr. 1393/2007 dus zodanig te worden uitgelegd dat in elk concreet geval wordt gezorgd voor een juist evenwicht tussen de belangen van de verzoeker en die van de verweerder waarvoor het stuk is bestemd, door het streven naar een doelmatige en snelle verzending van processtukken te verzoenen met het vereiste te waarborgen dat de rechten van verdediging van degene voor wie die stukken zijn bestemd, op passende wijze worden beschermd (zie arresten Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punt 48, en Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punt 36).
34
Aangaande in de tweede plaats het door verordening nr. 1393/2007 ingevoerde stelsel om dat streefdoel te bereiken, zij opgemerkt dat de stukken, zoals volgt uit de artikelen 2 en 4, lid 1, van die verordening, gelezen in onderlinge samenhang en in het licht van overweging 6 van dezelfde verordening, in beginsel worden verzonden tussen de door de lidstaten aangewezen ‘verzendende instanties’ en ‘ontvangende instanties’ (zie arrest Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punt 30). Op grond van artikel 4 van die verordening wordt het stuk of worden de stukken waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht, door de verzendende instantie langs elke passende weg zo spoedig mogelijk rechtstreeks verzonden naar de ontvangende instantie.
35
Krachtens artikel 5, lid 1, van die verordening dient de verzendende instantie de aandacht van de verzoeker te vestigen op het risico dat de geadresseerde kan weigeren een stuk dat niet in een van de in artikel 8 van die verordening bedoelde talen is gesteld, in ontvangst te nemen. Niettemin is het aan de verzoeker te beslissen of het betreffende stuk dient te worden vertaald. Bovendien draagt hij overeenkomstig artikel 5, lid 2, van diezelfde verordening de kosten voor een vertaling.
36
De ontvangende instantie is op haar beurt verplicht het stuk daadwerkelijk aan de geadresseerde te betekenen of ter kennis te brengen, zoals bepaald in artikel 7 van verordening nr. 1393/2007. In dat verband moet zij de verzendende instantie op de hoogte houden van alle relevante elementen van die verrichting door het in bijlage I bij die verordening opgenomen modelformulier terug te sturen, en moet zij degene voor wie het stuk is bestemd, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van dezelfde verordening, ervan in kennis stellen dat hij kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld of vertaald in een van de in die bepaling bedoelde talen, namelijk ofwel een taal die de betrokkene begrijpt, ofwel de officiële taal van de aangezochte lidstaat of in voorkomend geval een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht, welke talen de geadresseerde wordt geacht te beheersen. Wanneer de geadresseerde daadwerkelijk weigert het stuk in ontvangst te nemen, moet de ontvangende instantie bovendien krachtens de leden 2 en 3 van hetzelfde artikel onverwijld de verzendende instantie daarvan in kennis stellen en de aanvraag samen met het stuk waarvan de vertaling wordt gevraagd, terugzenden.
37
Die instanties dienen zich daarentegen niet uit te spreken over inhoudelijke kwesties, zoals de vraag welke taal of talen degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt, en de vraag of het stuk vergezeld moet gaan van een vertaling in een van de in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde talen.
38
Iedere andere uitlegging zou immers kunnen leiden tot juridische problemen waaruit geschillen kunnen voortkomen die de procedure om stukken van de ene naar de andere lidstaat te verzenden zouden vertragen en bemoeilijken.
39
In de hoofdgedingen blijkt evenwel uit het aan het Hof overgelegde dossier dat de ontvangende instantie van mening was dat de beschikking waarbij machtiging werd verleend om het stuk in het buitenland te betekenen, niet hoefde te worden vertaald, en dat zij daaruit heeft afgeleid dat zij het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier niet bij dat stuk hoefde te voegen.
40
Die verordening kent de ontvangende instantie evenwel geen enkele bevoegdheid toe om te beoordelen of is voldaan aan de voorwaarden van artikel 8, lid 1, ervan waaronder degene voor wie een stuk is bestemd, kan weigeren dat stuk in ontvangst te nemen.
41
Het staat integendeel uitsluitend aan de nationale rechter bij wie de zaak in de lidstaat van herkomst aanhangig is gemaakt, om over kwesties van die aard uitspraak te doen zodra de verzoeker en de verweerder daarover van mening verschillen.
42
Na instelling van de betekenings- of kennisgevingsprocedure, waarbij wordt vastgesteld wat daartoe het relevante stuk is of de relevante stukken zijn, zal die rechter pas uitspraak doen nadat degene voor wie een stuk is bestemd, daadwerkelijk heeft geweigerd dat stuk in ontvangst te nemen omdat het niet is gesteld in een taal die hij begrijpt of geacht wordt te begrijpen. Dan dient die rechter op vraag van de verzoeker na te gaan of die weigering al dan niet gerechtvaardigd was (zie naar analogie arrest Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punt 85). Daartoe moet hij naar behoren rekening houden met alle elementen van het dossier om vast te stellen welke talenkennis degene voor wie het stuk is bestemd, bezit (zie arrest Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punt 80), en voorts om te beslissen of dat stuk, gelet op de aard ervan, moet worden vertaald.
43
Ten slotte moet die rechter er in elk concreet geval zorg voor dragen dat de respectievelijke rechten van de betrokken partijen op evenwichtige wijze worden beschermd door het streven naar een doelmatige en snelle betekening of kennisgeving in het belang van de verzoeker af te wegen tegen het streven naar een doeltreffende bescherming van de rechten van verdediging van degene voor wie het stuk is bestemd.
44
Aan deze precisering dient aangaande het door verordening nr. 1393/2007 ingevoerde stelsel te worden toegevoegd dat die verordening het gebruik van twee respectievelijk in bijlage I en bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulieren voorschrijft.
45
In dat verband zij er ten eerste op gewezen dat verordening nr. 1393/2007 niet voorziet in enige uitzondering op het gebruik van die formulieren.
46
Zoals blijkt uit overweging 11 van diezelfde verordening, is het integendeel zo dat de in die verordening opgenomen modelformulieren ‘moeten […] worden gebruikt’ omdat zij, met inachtneming van de respectievelijke rechten van de betrokken partijen en zoals blijkt uit overweging 7 van verordening nr. 1393/2007, ertoe bijdragen de procedure voor de verzending van stukken eenvoudiger en transparanter te maken, waardoor zowel de leesbaarheid van die stukken als de zorgvuldigheid van de verzending ervan wordt gewaarborgd.
47
Ten tweede vormen die formulieren, zoals in overweging 12 van die verordening wordt aangegeven, middelen om de geadresseerden in kennis te stellen van de hun ter beschikking staande mogelijkheid om te weigeren het te betekenen of ter kennis te brengen stuk in ontvangst te nemen.
48
In het licht van die overwegingen dient te worden vastgesteld welke strekking precies moet worden toegekend aan het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier en dus aan artikel 8, lid 1, van die verordening, dat ziet op de kennisgeving van dat formulier aan degene voor wie het stuk is bestemd.
49
Zoals blijkt uit de bewoordingen zelf van het opschrift en de inhoud van dat formulier, wordt de op grond van dat artikel 8, lid 1, bestaande mogelijkheid om te weigeren het te betekenen of ter kennis te brengen stuk in ontvangst te nemen, aangemerkt als een ‘recht’ van degene voor wie dat stuk is bestemd.
50
Opdat dit door de wetgever van de Europese Unie toegekende recht op nuttige wijze de ermee beoogde effecten zou kunnen sorteren, moet het schriftelijk ter kennis worden gebracht van degene voor wie het stuk is bestemd. In het door verordening nr. 1393/2007 ingevoerde stelsel wordt die informatie hem verstrekt door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier, net zoals de verzoeker aan het begin van de procedure door middel van het in bijlage I bij die verordening opgenomen modelformulier ervan in kennis wordt gesteld dat degene voor wie het stuk is bestemd, dat recht heeft.
51
Bijgevolg dient te worden geoordeeld dat in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 twee zaken worden geformuleerd die weliswaar met elkaar zijn verbonden, maar niettemin verschillend zijn, namelijk enerzijds de inhoud van het recht van degene voor wie het stuk is bestemd, om te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, enkel en alleen omdat het niet is gesteld in of vergezeld gaat van een vertaling in een taal die hij wordt geacht te begrijpen, en anderzijds de formele mededeling door de ontvangende instantie aan die persoon dat hij dat recht heeft. Anders dan de ontvangende instantie in de hoofdgedingen lijkt te hebben aangenomen, heeft de voor het stuk geldende regeling betreffende het taalgebruik met andere woorden geen betrekking op de mededeling van de ontvangende instantie aan degene voor wie het stuk is bestemd, maar uitsluitend op diens recht op weigering.
52
Overigens maakt het in bijlage I bij die verordening opgenomen modelformulier een duidelijk onderscheid tussen die twee aspecten door in twee verschillende rubrieken te verwijzen naar de schriftelijke mededeling aan degene voor wie het stuk is bestemd, dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, respectievelijk de daadwerkelijke uitoefening van dat recht.
53
Daarom blijkt de weigering zelf onmiskenbaar aan een voorwaarde te zijn gebonden, in die zin dat degene voor wie het stuk is bestemd, van zijn recht op weigering slechts op geldige wijze kan gebruikmaken indien dat stuk niet is gesteld in of vergezeld gaat van een vertaling in ofwel een taal die hij begrijpt, ofwel de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht (zie in die zin overweging 10 van verordening nr. 1393/2007). Zoals blijkt uit punt 42 van dit arrest, staat het uiteindelijk aan de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, om te beslissen of aan die voorwaarde is voldaan door na te gaan of de weigering van degene voor wie het stuk is bestemd, al dan niet gerechtvaardigd is.
54
Niettemin onderstelt de uitoefening van dat recht op weigering dat degene voor wie het stuk is bestemd, vooraf en schriftelijk naar behoren is meegedeeld dat hij dat recht heeft.
55
Wanneer de ontvangende instantie een stuk betekent of doet betekenen aan dan wel ter kennis brengt of ter kennis doet brengen van degene voor wie het is bestemd, is zij bijgevolg in alle gevallen verplicht om bij dat stuk het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier te voegen, waarin die persoon wordt meegedeeld dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen.
56
Hierbij zij voorts aangetekend dat die verplichting voor de ontvangende instantie geen bijzondere moeilijkheden oplevert, aangezien zij ermee kan volstaan bij het te betekenen of ter kennis te brengen stuk de voorgedrukte tekst te voegen die in die verordening in alle officiële talen van de Unie is opgenomen.
57
Aldus zorgt de voorgaande uitlegging ervoor dat de transparantie wordt gewaarborgd doordat degene voor wie een stuk is bestemd, in staat wordt gesteld de omvang van zijn rechten te kennen, en maakt zij tevens een uniforme toepassing van verordening nr. 1393/2007 mogelijk (zie naar analogie arresten Leffler, C-443/03, EU:C:2005:665, punt 46, en Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punt 60), terwijl zij de verzending van dat stuk op generlei wijze vertraagt, maar er integendeel toe bijdraagt die verzending te vereenvoudigen en te vergemakkelijken.
58
Derhalve dient te worden geoordeeld dat de ontvangende instantie verplicht is om, in alle omstandigheden en zonder dat zij daarbij over enige beoordelingsmarge beschikt, degene voor wie een stuk is bestemd, mee te delen dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen. Daartoe moet zij stelselmatig gebruikmaken van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier.
Gevolgen van het verzuim van de mededeling door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier
59
Aangaande dit tweede aspect dat in de prejudiciële vragen, zoals geherformuleerd, aan de orde is gesteld, zij opgemerkt dat artikel 8 van verordening nr. 1393/2007, dat betrekking heeft op de weigering om het stuk in ontvangst te nemen, geen bepalingen bevat over de juridische gevolgen die intreden wanneer degene voor wie een stuk is bestemd, niet door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier is meegedeeld dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen.
60
Voorts blijkt uit geen enkele bepaling van die verordening dat dergelijke niet-mededeling leidt tot de nietigheid van de betekenings- of kennisgevingsprocedure.
61
Wat betreft de gevolgen van de weigering van degene voor wie een stuk is bestemd, om dat stuk in ontvangst te nemen omdat het niet vergezeld gaat van een vertaling in een taal die hij begrijpt of in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, heeft het Hof bovendien met betrekking tot verordening nr. 1348/2000, die aan verordening nr. 1393/2007 is voorafgegaan, reeds geoordeeld dat de procedure niet nietig diende te worden verklaard, maar in plaats daarvan de verzender de mogelijkheid moest worden geboden het ontbreken van het vereiste document te verhelpen door de gevraagde vertaling toe te zenden (zie in die zin arrest Leffler, C-443/03, EU:C:2005:665, punten 38 en 53).
62
Artikel 8, lid 3, van verordening nr. 1393/2007 heeft dat beginsel inmiddels bevestigd.
63
Een soortgelijke oplossing moet worden gekozen als de ontvangende instantie heeft nagelaten degene voor wie een stuk is bestemd, het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier toe te zenden.
64
Het niet-gebruiken van dat modelformulier en de weigering om een stuk in ontvangst te nemen omdat een passende vertaling ontbreekt, zijn immers nauw met elkaar verbonden, aangezien de uitoefening door degene voor wie het stuk is bestemd, van zijn recht te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, in beide situaties kan worden belemmerd.
65
Bijgevolg moet worden geoordeeld dat de juridische gevolgen in beide situaties identiek moeten zijn.
66
Bovendien zou de nietigverklaring van ofwel het te betekenen of ter kennis te brengen stuk ofwel de betekenings- of kennisgevingsprocedure onverenigbaar zijn met de doelstelling van verordening nr. 1393/2007, namelijk te voorzien in een rechtstreekse, snelle en doeltreffende wijze van verzending tussen de lidstaten van stukken in burgerlijke en in handelszaken.
67
Daarom moet het mogelijk zijn het verzuim van de mededeling door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier te herstellen.
68
Wat de details van een dergelijke oplossing betreft, zij eraan herinnerd dat er slechts twee omstandigheden bestaan waarin de betekening en kennisgeving van een gerechtelijk stuk tussen de lidstaten aan de werkingssfeer van verordening nr. 1393/2007 onttrokken zijn: ten eerste wanneer de woonplaats of gewone verblijfplaats van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is, en ten tweede wanneer die persoon een gevolmachtigde vertegenwoordiger heeft aangewezen in de staat waar de gerechtelijke procedure plaatsvindt (zie arrest Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punt 24).
69
Daarentegen zal in de overige gevallen, zodra degene voor wie een gerechtelijk stuk is bestemd, op het grondgebied van een andere lidstaat verblijft, de betekening of kennisgeving van dat stuk noodzakelijkerwijs onder de werkingssfeer van die verordening vallen en dus overeenkomstig artikel 1, lid 1, ervan moeten plaatsvinden op de wijze die de verordening daartoe zelf voorschrijft (zie arrest Alder, C-325/11, EU:C:2012:824, punt 25).
70
Om een verzuim als in het hoofdgeding aan de orde te verhelpen, kan bijgevolg uitsluitend een beroep worden gedaan op verordening nr. 1393/2007.
71
Een argument voor een dergelijke oplossing is overigens de noodzaak om die verordening uniform toe te passen (zie in die zin arrest Weiss und Partner, C-14/07, EU:C:2008:264, punt 60 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
72
In een situatie als in de hoofdgedingen dient de ontvangende instantie degenen voor wie het stuk is bestemd, dus onverwijld mee te delen dat zij het recht hebben te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, door hun overeenkomstig artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier toe te zenden.
73
Hieraan dient te worden toegevoegd dat, mochten de betrokken geadresseerden na die mededeling gebruikmaken van hun recht te weigeren het betreffende stuk in ontvangst te nemen, het aan de nationale rechter bij wie de zaak in de lidstaat van herkomst aanhangig is gemaakt, staat om te beslissen of die weigering, gelet op alle omstandigheden van het geval, al dan niet gerechtvaardigd is, zoals uiteengezet in de punten 41 tot en met 43 van dit arrest.
74
Oordeelt die rechter dat de weigering om het betreffende stuk in ontvangst te nemen terecht was, dan moet de vertaalde versie van dat stuk alsnog overeenkomstig de voorschriften van verordening nr. 1393/2007 en meer bepaald artikel 8, lid 3, ervan worden bezorgd aan degenen voor wie dat stuk was bestemd.
75
Daarentegen bepaalt verordening nr. 1393/2007 niet dat een stuk rechtsgeldig kan worden betekend aan de gevolmachtigden van de geadresseerden die hebben aanvaard voor de rechter bij wie de zaak in de lidstaat van herkomst aanhangig is gemaakt, onder voorbehoud te verschijnen met als enige bedoeling de regelmatigheid van de procedure te betwisten.
76
Derhalve dient te worden geoordeeld dat het feit dat de ontvangende instantie bij de betekening of kennisgeving van een stuk aan degene voor wie het is bestemd, heeft nagelaten bij dat stuk het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier te voegen, geen grond vormt om de procedure nietig te verklaren, doch een verzuim is dat moet worden hersteld overeenkomstig de bepalingen van die verordening.
77
Gelet op een en ander dient op de drie prejudiciële vragen te worden geantwoord dat verordening nr. 1393/2007 aldus moet worden uitgelegd:
- —
dat de ontvangende instantie verplicht is om, in alle omstandigheden en zonder dat zij daarbij over enige beoordelingsmarge beschikt, degene voor wie een stuk is bestemd, mee te delen dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, waarbij zij stelselmatig moet gebruikmaken van het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier,
- —
en dat het feit dat die instantie bij de betekening of kennisgeving van een stuk aan degene voor wie het is bestemd, heeft nagelaten bij dat stuk het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier te voegen, geen grond vormt om de procedure nietig te verklaren, doch een verzuim is dat moet worden hersteld overeenkomstig de bepalingen van die verordening.
Kosten
78
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:
Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (‘de betekening en de kennisgeving van stukken’), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad moet aldus worden uitgelegd:
- —
dat de ontvangende instantie verplicht is om, in alle omstandigheden en zonder dat zij daarbij over enige beoordelingsmarge beschikt, degene voor wie een stuk is bestemd, mee te delen dat hij het recht heeft te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen, waarbij zij stelselmatig moet gebruikmaken van het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier,
- —
en dat het feit dat die instantie bij de betekening of kennisgeving van een stuk aan degene voor wie het is bestemd, heeft nagelaten bij dat stuk het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier te voegen, geen grond vormt om de procedure nietig te verklaren, doch een verzuim is dat moet worden hersteld overeenkomstig de bepalingen van die verordening.
ondertekeningen
Conclusie 22‑01‑2015
M. Wathelet
Partij(en)
Zaak C-519/131.
Alpha Bank Cyprus Ltd
tegen
Dau Si Senh,
Alpha Panareti Public Ltd,
Susan Towson,
Stewart Cresswell,
Gillian Cresswell,
Julie Gaskell,
Peter Gaskell,
Richard Wernham,
Tracy Wernham,
Joanne Zorani,
Richard Simpson
[verzoek van het Anotato Dikastirio Kyprou (Cyprus) om een prejudiciële beslissing]
I — Inleiding
1.
Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van zeven gedingen over het saldo van een hypothecair krediet tussen enerzijds Alpha Bank Cyprus Ltd (hierna: ‘Alpha Bank’), een vennootschap die bankactiviteiten uitoefent, en anderzijds kopers van onroerende goederen en Alpha Panareti Public Ltd, een andere vennootschap, die zich borg had gesteld voor dit krediet2..
2.
Dit verzoek betreft de uitlegging van artikel 8 van verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (‘de betekening en de kennisgeving van stukken’), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad.3.
3.
Ingevolge artikel 8 van de verordening (‘Weigering van ontvangst van een stuk’) moet degene voor wie een stuk is bestemd, ‘door middel van het in bijlage II [bij de verordening] opgenomen modelformulier’ in kennis worden gesteld van het feit dat hij de betekening of kennisgeving van dit stuk kan weigeren indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een welbepaalde taal.
4.
Het verzoek om een prejudiciële beslissing heeft met name betrekking op het al dan niet verplichte karakter van dit modelformulier en op de gevolgen van het niet-gebruik ervan voor de betekening of kennisgeving van een stuk.
II — Verordening nr. 1393/2007
5.
Artikel 8 van de verordening (‘Weigering van ontvangst van een stuk’) bepaalt het volgende:
- ‘1.
De ontvangende instantie stelt degene voor wie het stuk is bestemd, door middel van het in bijlage II opgenomen modelformulier in kennis van het feit dat hij kan weigeren het stuk waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht, in ontvangst te nemen op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden, indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de volgende talen:
- a)
een taal die degene voor wie het stuk bestemd is, begrijpt, of
- b)
de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in de aangezochte lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.
- 2.
Indien de ontvangende instantie ervan op de hoogte is gesteld dat de persoon voor wie het stuk is bestemd dit overeenkomstig lid 1 weigert in ontvangst te nemen, stelt zij de verzendende instantie daarvan onmiddellijk door middel van het in artikel 10 bedoelde certificaat in kennis en zendt zij de aanvraag alsmede de stukken waarvan de vertaling wordt gevraagd terug.
- 3.
Indien degene voor wie het stuk is bestemd, overeenkomstig lid 1 heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen kan de betekening of kennisgeving van het stuk worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd overeenkomstig deze verordening betekening of kennisgeving te doen van het stuk vergezeld van een vertaling in een taal zoals bedoeld in lid 1. In dat geval is de datum van betekening of kennisgeving van het stuk die waarop de betekening of kennisgeving van het stuk vergezeld van de vertaling overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied. Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan is de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking wordt genomen de datum van betekening of kennisgeving van het oorspronkelijke stuk, vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 2.
[…]’
III — Hoofdgeding en prejudiciële vragen
6.
Geïntimeerden in de zeven gedingen bij de verwijzende rechter zijn enerzijds kopers van op het grondgebied van Cyprus gelegen onroerende goederen en anderzijds de verkoper van deze goederen, Alpha Panareti Public Ltd4.. De goederen zijn verkregen door middel van een hypothecair krediet dat werd verstrekt door Alpha Bank, die bij de Cypriotische gerechten vorderingen tot betaling van het saldo van het hypothecaire krediet heeft ingesteld tegen zowel de kopers als tegen de verkoper, namelijk Alpha Panareti Public Ltd dat zich borg had gesteld voor het krediet.
7.
Aangezien de kopers5. permanent in het buitenland verbleven, heeft Alpha Bank, ten gevolge van een eenzijdig verzoekschrift6., in elk van de beroepen in eerste aanleg een beschikking verkregen die haar machtigt om, buiten het rechtsgebied van het gerecht, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift te betekenen van het stuk dat het geding inleidt7. en van de bij dit stuk gevoegde nota8., alsook van de vertaling van beide documenten (hierna: ‘bestreden beschikking’). Elk van deze bestreden beschikkingen bepaalde voorts dat de betekening van voormelde documenten zou plaatsvinden volgens de regels waarin verordening nr. 1393/2007 voorziet.
8.
De volgende documenten zijn in Engeland aan iedere koper betekend:
- —
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk dat het geding inleidt en van de daarbij gevoegde ‘nota’, in het Grieks en in het Engels;
- —
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de bestreden beschikking, enkel in het Grieks, en
- —
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de verklaring onder ede van de vertaalster, waarin wordt gegarandeerd dat de vertaling overeenstemt met de originele documenten.
9.
Geïntimeerden in elk van de zeven gedingen hebben in eerste aanleg verklaard dat zij zouden verschijnen onder voorbehoud en hebben een verzoek ingediend om de bestreden beschikkingen en de betekeningen zelf nietig of ongeldig te verklaren. Zij hebben aangevoerd dat krachtens verordening nr. 1393/2007 en het Cypriotische wetboek van burgerlijke rechtsvordering ook andere documenten hadden moeten worden betekend, namelijk voor ieder beroep de volgende documenten:
- —
een afschrift van het eenzijdige verzoekschrift;
- —
een Engelse vertaling van de bestreden beschikking;
- —
het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier overeenkomstig artikel 8 van die verordening, en
- —
een begeleidende brief over de te betekenen documenten.
10.
Alpha Bank heeft voor de rechter in eerste aanleg aangevoerd dat geïntimeerden zich niet konden beroepen op de onregelmatigheid van de betekening, aangezien zij kennis hadden genomen van het bestaan en het voorwerp van de vordering, alsook van de termijnen die voor hen golden. Volgens Alpha Bank vormen de verzoeken van geïntimeerden om de betekening ongeldig te verklaren een poging hunnerzijds om de betekening te verijdelen.
11.
In elk van deze zeven gedingen heeft de rechter in eerste aanleg deze verzoeken toegewezen. Hij heeft geoordeeld dat het verzuim van betekening van alle vereiste documenten en van de Engelse vertalingen, met name de vertaling van de bestreden beschikkingen, een schending vormde van het Cypriotische wetboek van burgerlijke rechtsvordering en van verordening nr. 1393/2007, voor zover degene voor wie de documenten bestemd waren, daardoor de mogelijkheid werd ontnomen van de inhoud ervan kennis te nemen. Hij heeft tevens voor recht verklaard dat deze verordening is geschonden doordat het in bijlage II bij de verordening opgenomen modelformulier, dat geïntimeerden in kennis zou hebben gesteld van hun recht om te weigeren de in het Grieks gestelde bestreden beschikkingen in ontvangst te nemen indien zij niet waren vergezeld van de vereiste Engelse vertaling, niet aan hen was betekend. De rechter in eerste aanleg heeft op deze gronden de betekening van het stuk dat het geding inleidt en van de daarbij gevoegde ‘nota’, alsook van de bestreden beschikking in elk van de gedingen, ongeldig verklaard.
12.
Alpha Bank heeft bij de verwijzende rechter hoger beroep ingesteld tegen elk van de zeven vonnissen.
13.
Bij een afzonderlijk arrest heeft de verwijzende rechter voor recht verklaard dat de zeven vonnissen in eerste aanleg, voor zover daarbij de betekening ongeldig is verklaard om redenen die verband houden met schendingen van het nationale recht, blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting, omdat elk verzuim, in de omstandigheden van de onderhavige hoofdgedingen, had kunnen worden hersteld overeenkomstig de geest van verordening (EG) nr. 1393/2007. De verwijzende rechter is van mening dat ‘[h]oewel meerdere problemen zijn vastgesteld in verband met de wijze waarop de betekening heeft plaatsgevonden, […] uit de stukken die zijn verzonden om te worden betekend, niet [blijkt] dat geïntimeerden echt zouden zijn misleid, aangezien zij tijdig voor de rechter zijn verschenen. Voorts hebben geïntimeerden niet nader aangegeven in welk opzicht zij zouden zijn misleid, noch (wat belangrijker is) welke gevolgen dat dan voor hen zou hebben gehad.’
14.
De verwijzende rechter heeft verklaard dat hij de betekening niet ongeldig zou verklaren, tenzij het Hof zou oordelen dat de betekening door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier is vereist bij iedere betekening op grond van deze verordening en dat het eventuele verzuim daarvan niet kan worden hersteld en de ongeldigheid van de betekening tot gevolg heeft.
15.
In dit verband heeft het Anotato Dikastirio Kyprou (Cyprus) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
- ‘1)
Is [de] betekening van het modelformulier van verordening (EG) nr. 1393/2007 in alle gevallen vereist of — en in hoeverre — zijn hierop uitzonderingen mogelijk?
- 2)
Wanneer [de] betekening in alle gevallen noodzakelijk wordt geacht, in hoeverre vormt het achterwege blijven daarvan in het onderhavige geval een grond voor ongeldigverklaring van de betekening?
- 3)
Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt, in hoeverre kan dan, volgens de geest van verordening nr. 1393/2007, betekening plaatsvinden aan de raadsman van de onder voorbehoud verschenen geïntimeerden, die dan jegens zijn cliënten gehouden is om deze in ontvangst te nemen, of — en in hoeverre — dient de betekening opnieuw plaats te vinden volgens de procedure geregeld in verordening nr. 1393/2007?’
IV — Procesverloop voor het Hof
16.
Schriftelijke opmerkingen werden ingediend door Alpha Bank, geïntimeerden, de regeringen van Cyprus, Duitsland, Griekenland, Spanje en Oostenrijk, en door de Commissie. Alpha Bank, geïntimeerden, de regeringen van Cyprus, Duitsland en Spanje, en de Commissie hebben pleidooi gehouden ter terechtzitting van 27 november 2014.
V — Juridische beoordeling
A — Eerste prejudiciële vraag
1. Argumenten van partijen
17.
Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 aldus moet worden uitgelegd dat de ontvangende instantie9. systematisch moet gebruikmaken van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk aan degene voor wie het stuk is bestemd.
18.
Geïntimeerden zijn van mening dat verordening nr. 1393/2007 geen enkele uitzondering bevat op het recht om het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier te ontvangen. Zij merken op dat de wetgever van de Europese Unie weloverwogen in dit formulier heeft voorzien om de fundamentele rechten op voorlichting en op een eerlijk proces van degenen voor wie de stukken zijn bestemd te waarborgen en te beschermen. Alpha Bank is daarentegen van mening dat het in het geding zijnde modelformulier geen enkel nut heeft wanneer het stuk dat het geding inleidt, in de taal van de ontvangende instantie is vertaald.
19.
De Griekse regering is de mening toegedaan dat noch artikel 8, noch enig ander artikel van verordening nr. 1393/2007 voorziet in een uitzondering op grond waarvan de ontvangende instantie het door artikel 8, lid 1, van de verordening voorgeschreven gebruik van het modelformulier achterwege zou mogen laten. Volgens de Spaanse regering laten de bewoordingen van verordening nr. 1393/2007 geen enkele ruimte voor twijfel. Artikel 8 vereist immers dat de aldaar voorgeschreven inlichtingen worden verstrekt door middel van het in bijlage II bij voormelde verordening opgenomen modelformulier. De Oostenrijkse regering is eveneens van mening dat de betekening van het modelformulier in alle gevallen is vereist.
20.
De Cypriotische regering is van mening dat, hoewel het gebruik van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier in beginsel verplicht is in alle gevallen waarin een gerechtelijk stuk wordt betekend of daarvan kennis wordt gegeven, het Hof in het arrest Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264) in een uitzondering op deze algemene verplichting lijkt te hebben voorzien, wanneer degene voor wie het stuk is bestemd, de inhoud van het betekende of ter kennis gebrachte stuk kent.
21.
Volgens de Commissie strekt het in het geding zijnde modelformulier tot voorlichting en is het vereist bij de betekening of kennisgeving van het gerechtelijke stuk in een taal die de verweerder niet begrijpt. Bijgevolg is zij van mening dat, wanneer het stuk in een van de in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde talen is betekend, het modelformulier zijn bestaansreden verliest en het gebruik ervan niet is vereist. Zij voegt daaraan toe dat in het onderhavige geval degene voor wie het stuk was bestemd, niet het recht had te weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het modelformulier bij de betekening was gevoegd.
22.
Volgens de Duitse regering is de ontvangende instantie alleen verplicht het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier toe te voegen wanneer een stuk in de zin van artikel 8, lid 1, van deze verordening niet is vertaald in een van de in artikel 8, lid 1, onder a en b, van de verordening bedoelde talen. De door artikel 8, lid 1, van de verordening opgelegde voorlichtingsplicht vormt immers een ‘bijzondere onderzoeksplicht van de ontvangende instantie’, die zelf een onderzoek uitvoert op grond van haar ervaring als autoriteit of rechterlijke instantie. De Duitse regering is bijgevolg van mening dat de ontvangende instantie in elk geval moet nagaan of de in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde persoon voor wie het stuk is bestemd, door middel van het modelformulier in kennis moet worden gesteld van zijn recht om de ontvangst van een stuk te weigeren. Volgens haar vormt de bestreden beschikking een stuk in de zin van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, omdat het bij gebreke van een vertaling niet uitgesloten is dat de inhoud ervan in procedureel opzicht essentieel is, hetgeen rechtvaardigt dat krachtens deze bepaling op de ontvangende instantie een autonome voorlichtingsplicht rust.
2. Beoordeling
23.
Ik ben van mening dat de strekking van artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 duidelijk en volstrekt ondubbelzinnig is. Het gebruik van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier is zonder uitzondering vereist in alle gevallen waarin gerechtelijke stukken10. worden betekend of daarvan kennis wordt gegeven, ongeacht in welke taal het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is gesteld en ongeacht of dit stuk al dan niet van een vertaling11. vergezeld gaat.
24.
In de eerste plaats vereisen de bewoordingen12. van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 duidelijk en zonder uitzondering dat de ontvangende instantie van het in het geding zijnde formulier gebruikmaakt bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk.
25.
Artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 biedt de ontvangende instantie dus niet de mogelijkheid bij de beoordeling of van dit formulier al dan niet moet worden gebruikgemaakt, rekening te houden met de taal van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, met de talen die degene voor wie het stuk is bestemd, zou begrijpen, een gegeven waarvan de instantie in ieder geval vaak niet op de hoogte zou zijn, met de officiële talen van de betrokken lidstaat, of met de vraag of al dan niet een vertaling in deze talen is bijgevoegd.
26.
De zinsnede ‘indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de volgende talen’ is immers geen voorwaarde voor het gebruik van het formulier, maar enkel voor het recht van degene voor wie het stuk is bestemd, om de ontvangst van het stuk te weigeren.
27.
Het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier moet dus altijd worden gebruikt om een stuk te betekenen of daarvan kennis te geven aan degene voor wie het is bestemd, ook al kan dit overbodig blijken te zijn, gelet op bijvoorbeeld de talenkennis van degene voor wie het stuk is bestemd, of meer bepaald wanneer het te betekenen of ter kennis te brengen stuk in de officiële taal van de aangezochte lidstaat is gesteld. Ik voeg daaraan toe dat zelfs in dit laatste geval de systematische verplichting om dit formulier, dat slechts één bladzijde beslaat, toe te voegen in de officiële taal van de aangezochte lidstaat of in een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving, geen buitensporige verplichting is.
28.
In de tweede plaats vormen het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier en de verplichting om daarvan gebruik te maken een nieuwigheid ten opzichte van de voorgaande verordening, namelijk verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken13.. Deze nieuwigheid geeft volgens mij blijk van de wil van de Europese wetgever om de doeltreffendheid en de snelheid14. van de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de lidstaten te verbeteren, met inachtneming van de rechten van de verdediging van degene voor wie het stuk is bestemd15..
29.
De verplichting om van dit formulier gebruik te maken, beoogt de voorkoming van ongelukkige situaties, zoals die waarvan in casu sprake is, waarin een document van slechts één pagina, namelijk een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de bestreden beschikking, dat enkel is gesteld in het Grieks en dus in een taal die geïntimeerden (misschien) niet begrijpen en niet de officiële taal is van de aangezochte staat (het Engels), deel uitmaakt van een geheel van documenten in het Grieks die op de bestreden beschikking na alle van een vertaling vergezeld gaan16..
30.
Volgens mij beschikken de ontvangende instanties over geen enkele beoordelingsmarge wat het gebruik van het in het geding zijnde formulier betreft17.. Voor een autonome en eenvormige uitlegging van verordening nr. 1393/2007 is overigens vereist dat het in het geding zijnde modelformulier systematisch wordt toegevoegd bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk18.. Deze verordening is immers toepasselijk in alle lidstaten van de Unie19., met te betekenen of ter kennis te brengen stukken in meer dan 20 talen. Bijgevolg lijkt het voor de ontvangende instanties praktisch gezien onmogelijk in alle gevallen de te betekenen of ter kennis te brengen stukken te onderzoeken en na te gaan of zij zijn vertaald.
31.
In zijn verslag van 4 december 2013 aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van verordening nr. 1393/200720. (hierna: ‘verslag’) spreekt de Commissie zich uit over de vraag of van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier dient te worden gebruikgemaakt wanneer het te betekenen of ter kennis te brengen stuk in de taal van de aangezochte lidstaat is gesteld en degene voor wie het stuk is bestemd, bijgevolg krachtens artikel 8, lid 1, onder b, van de verordening niet het recht heeft de betekening of kennisgeving ervan te weigeren. Het verslag merkt op dat in dat geval de toevoeging van het formulier degene voor wie het stuk is bestemd, kan doen geloven dat hij het recht heeft de ontvangst van het stuk te weigeren.
32.
Niettemin ben ik van mening dat het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier zeer duidelijke aanwijzingen bevat voor degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, en dat de exacte formulering ervan hem niet op een dwaalspoor kan brengen. Dit formulier bepaalt immers uitdrukkelijk dat degene voor wie het stuk is bestemd, kan ‘weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld in of vergezeld gaat van een vertaling, ofwel in een taal die [hij] begrijpt ofwel in de officiële taal/een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving’21.. Het recht om de ontvangst van het stuk te weigeren hangt dus geenszins samen met de aanwezigheid van het in het geding zijnde modelformulier22..
33.
Gelet op het voorgaande, ben ik van mening dat artikel 8 van verordening nr. 1393/2007 aldus moet worden uitgelegd dat het gebruik van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk zonder uitzondering is vereist in alle gevallen, ongeacht in welke taal het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is gesteld, en ongeacht of dit stuk al dan niet vergezeld gaat van een vertaling in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt, in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er in de aangezochte lidstaat verscheidene officiële talen zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.
B — De tweede en de derde prejudiciële vraag
34.
Met zijn tweede en zijn derde vraag, die gesteld zijn voor het geval dat de eerste vraag in de door mij voorgestelde zin zou worden beantwoord, wenst de verwijzende rechter enerzijds van het Hof te vernemen of het ontbreken van het formulier een grond vormt voor de ongeldigverklaring van de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, en anderzijds hoe dit verzuim kan worden hersteld.
35.
Verordening nr. 1393/2007 bepaalt niets over de rechtsgevolgen van het ontbreken van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier. A fortiori bepaalt de verordening niet dat dit verzuim een grond vormt voor de ongeldigverklaring van de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk23.. Hoewel verordening nr. 1348/2000 evenzeer zweeg over de gevolgen van een betekening of kennisgeving in een andere taal dan een van de door deze verordening voorgeschreven talen, als verordening nr. 1393/2007 zwijgt over de gevolgen van het feit dat niet wordt gebruikgemaakt van het modelformulier, bevat de rechtspraak over eerstgenoemde verordening waardevolle aanwijzingen met betrekking tot deze kwestie.
36.
In punt 51 van het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665) heeft het Hof voor recht verklaard dat, wanneer verordening nr. 1348/2000, waarvoor verordening nr. 1393/2007 in de plaats is gekomen, niet bepaalde wat de gevolgen van bepaalde feiten waren, de nationale rechter in beginsel zijn nationale recht diende toe te passen, zij het dat daarbij de volle werking van het recht van de Unie moest worden verzekerd. Het Hof heeft daaraan toegevoegd dat het stilzwijgen van de verordening ‘hem ertoe [kan] brengen zo nodig een nationale regel buiten toepassing te laten of een nationale regel die enkel met het oog op een zuiver nationale situatie is uitgewerkt, uit te leggen ten behoeve van de toepassing op de betrokken grensoverschrijdende situatie’24..
37.
Bovendien heeft het Hof in punt 65 van hetzelfde arrest voor recht verklaard dat het van belang was dat de nationale rechter erop toezag dat de rechten van de verschillende betrokken partijen zo goed mogelijk en evenwichtig werden beschermd, teneinde het nuttige effect van de verordening te waarborgen.25.
38.
Wat de rechten betreft van degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, volgt uit vaste rechtspraak dat bij het nastreven van de met verordening nr. 1393/2007 beoogde doelstellingen van doeltreffendheid en snelheid geen afbreuk mag worden gedaan aan de aan die persoon toekomende rechten van de verdediging, die voortvloeien uit het in artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde recht op een eerlijk proces26., wat met name inhoudt dat hij ‘over voldoende tijd […] [beschikt] om zijn verweer voor te bereiden’27..
39.
Wat de rechten van de verzendende partij en de met verordening nr. 1393/2007 nagestreefde doelstellingen van doeltreffendheid en snelheid betreft, ben ik van oordeel dat zij niet mogen worden aangetast om louter formele redenen die geen gevolgen hebben voor de rechten van de verdediging van degene voor wie het stuk is bestemd.
40.
Dat zou het geval zijn wanneer het ontbreken van het in het geding zijnde modelformulier zou leiden tot de ongeldigverklaring van de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, hoewel bijvoorbeeld zou kunnen worden bewezen dat degene voor wie dit stuk is bestemd, de taal begrijpt waarin het stuk is gesteld, of dat het stuk is gesteld in de officiële taal van de aangezochte staat. In punt 52 van het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665), spreekt het Hof in verband met vergelijkbare situaties van een ‘weigering […] die louter dilatoir en kennelijk abusief is’28..
41.
Indien wordt verzuimd het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk toe te voegen, staat het bijgevolg aan de nationale rechter29. om na te gaan of dit stuk is gesteld in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt of in een officiële taal van de aangezochte staat30..
42.
Uit punt 9 van de onderhavige conclusie blijkt dat geïntimeerden hebben aangevoerd dat in elk van de zeven hoofdgedingen bepaalde documenten en vertalingen niet aan hen waren betekend, hoewel zij hadden moeten worden betekend.
43.
Nu rest mij nog het begrip ‘stuk waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht’ te onderzoeken, dat in de verordening niet wordt gedefinieerd, terwijl de verordening evenmin verwijst naar de bijlagen [bij een te betekenen of ter kennis te brengen stuk], waarvan het aantal en de aard aanzienlijk verschillen naargelang van de rechtsorde31..
44.
In punt 73 van het arrest Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264) heeft het Hof voor recht verklaard dat wanneer het te betekenen of ter kennis te brengen stuk, zoals in de hoofdgedingen het geval is, bestaat in een stuk dat het geding inleidt, de betekende of ter kennis gebrachte documenten degene voor wie het stuk is bestemd, in staat moeten stellen in het kader van een gerechtelijke procedure in de staat van herkomst zijn rechten geldend te maken, ten minste het voorwerp en de grond van het beroep met zekerheid vast te stellen en te begrijpen dat men wordt uitgenodigd om in rechte te verschijnen32.. Het Hof overweegt vervolgens dat ‘[s]tukken die enkel een bewijsfunctie vervullen en niet onontbeerlijk zijn om het voorwerp en de grond van de vordering te begrijpen, […] geen deel uit[maken] van het stuk dat het geding inleidt’.
45.
Op het eerste gezicht, en onder voorbehoud van onderzoek door de verwijzende rechter, heeft de betekening aan geïntimeerden van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk dat het geding inleidt, zowel in het Grieks als in het Engels, hen de mogelijkheid geboden het voorwerp en de grond van het beroep in de hoofdgedingen met zekerheid vast te stellen.
46.
Wat de uitnodiging om in rechte te verschijnen betreft, lijkt evenwel in de hoofdgedingen sprake te zijn geweest van een aanzienlijk verschil tussen de termijn die werd gesteld door respectievelijk het gedinginleidend stuk en de bestreden beschikking33.. In het geval van Dau Si Senh bijvoorbeeld lijkt de termijn die werd gesteld door het gedinginleidend stuk 10 dagen te hebben bedragen, terwijl de termijn die werd gesteld door de bestreden beschikking, die enkel in het Grieks werd betekend of ter kennis gebracht, 60 dagen lijkt te hebben bedragen, waardoor geïntimeerden naar eigen zeggen op een dwaalspoor zouden zijn gebracht. Evenwel werd ter terechtzitting niet betwist en blijkt uit het dossier voor het Hof (hetgeen de verwijzende rechter dient te bevestigen) dat in elk van de zeven hoofdgedingen de door de bestreden beschikking gestelde termijn dezelfde is als de termijn die werd gesteld in de daaraan gehechte ‘nota’34.. Welnu, deze ‘nota’ zou zowel in het Grieks als in het Engels aan geïntimeerden zijn betekend.
47.
Zou de verwijzende rechter, in weerwil van de in de punten 45 en 46 van de onderhavige conclusie gegeven aanwijzingen, oordelen (quod non?) dat het niet gebruiken van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier, het ontbreken van een vertaling van de bestreden beschikking, of de onzekerheid omtrent de termijnen om te verschijnen, daadwerkelijk afbreuk hebben gedaan aan rechten van de verdediging van geïntimeerden, dan zouden deze verzuimen zo spoedig mogelijk35. moeten worden hersteld door het modelformulier en de ontbrekende vertaling toe te zenden volgens de regels die verordening nr. 1393/2007 voor de betekening of kennisgeving voorschrijft36., waardoor de in de bestreden beschikking vermelde termijn om te verschijnen automatisch zou worden bevestigd.
48.
In dit verband ben ik het eens met de opmerkingen van de Spaanse regering, dat de situatie zoals zij vóór de onregelmatigheid bestond, zoveel mogelijk moet worden hersteld37.. De eventuele verzuimen in de onderhavige zaak kunnen immers niet worden hersteld door het in het geding zijnde modelformulier te betekenen of daarvan kennis te geven aan de raadsman van geïntimeerden. Een dergelijke betekening zou niet in overeenstemming zijn met de door verordening nr. 1393/2007 voorgeschreven regels38..
49.
Volgens mij zou een andere conclusie afbreuk doen aan de autonome en eenvormige uitlegging en toepassing van verordening nr. 1393/200739..
50.
Gelet op het voorgaande ben ik van mening dat de niet-betekening van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van een gedinginleidend stuk, geen grond vormt voor de ongeldigverklaring van deze betekening of kennisgeving, indien degene voor wie het stuk is bestemd, in staat is gesteld zijn rechten geldend te maken in het kader van een gerechtelijke procedure in de staat van herkomst. Verzuimen die afbreuk doen aan de rechten van de verdediging van degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, moeten zo spoedig mogelijk worden hersteld volgens de regels die verordening nr. 1393/2007 voor de betekening of kennisgeving voorschrijft.
VI — Conclusie
51.
Gelet op de voorgaande overwegingen, geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Anotato Dikastirio Kyprou te beantwoorden als volgt:
‘Artikel 8 van verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (‘de betekening en de kennisgeving van stukken’), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de betekening van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier aan degene voor wie het stuk is bestemd, bij de betekening of kennisgeving van het te betekenen of ter kennis te brengen stuk zonder uitzondering is vereist in alle gevallen, ongeacht in welke taal het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is gesteld, en ongeacht of dit stuk al dan niet vergezeld gaat van een vertaling in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt, in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er in de aangezochte lidstaat verscheidene officiële talen zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.
De niet-betekening van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier bij de betekening of kennisgeving van een gedinginleidend stuk, vormt geen grond voor de ongeldigverklaring van deze betekening of kennisgeving, indien degene voor wie het stuk is bestemd, in staat is gesteld zijn rechten geldend te maken in het kader van een gerechtelijke procedure in de staat van herkomst. Verzuimen die afbreuk doen aan de rechten van de verdediging van degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, moeten zo spoedig mogelijk worden hersteld volgens de regels die verordening nr. 1393/2007 voor de betekening of kennisgeving voorschrijft.’
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑01‑2015
In elk van de zeven gedingen wordt Alpha Panareti Public Ltd in deze hoedanigheid gedagvaard.
PB L 324, blz. 79.
Uit het aan het Hof voorgelegde dossier blijkt dat deze in Cyprus opgerichte vennootschap geen deel uitmaakt van Alpha Bank.
De verkoper is in Cyprus gevestigd.
Een verzoekschrift dat wordt ingediend zonder kennisgeving aan de tegenpartij.
In de bij het verzoek om een prejudiciële beslissing gevoegde processtukken ‘Writ’ genoemd.
In de bij het verzoek om een prejudiciële beslissing gevoegde processtukken ‘notice of writ’ (hierna: ‘nota’) genoemd.
De betekening of kennisgeving heeft in de hoofdgedingen plaatsgevonden overeenkomstig artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, dat wil zeggen tussen de op grond van artikel 2 van deze verordening aangewezen instanties [de ‘verzendende’ instantie (in Cyprus) en de ‘ontvangende instantie’ (in het Verenigd Koninkrijk)].
Zie artikel 8, lid 4, van verordening nr. 1393/2007. De aan het Hof voorgelegde vragen hebben met name betrekking op stukken die het geding inleiden. De verordening voorziet slechts in twee omstandigheden waarin de betekening en kennisgeving van een gerechtelijk stuk tussen de lidstaten buiten haar werkingssfeer valt, namelijk wanneer het domicilie of de gewone verblijfplaats van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is, en wanneer laatstgenoemde een gevolmachtigde vertegenwoordiger heeft aangesteld in de staat waar de gerechtelijke procedure plaatsvindt. In de overige gevallen valt de betekening of kennisgeving van een stuk, zodra degene voor wie het stuk is bestemd, in het buitenland verblijft, noodzakelijkerwijs binnen de werkingssfeer van deze verordening en moet de betekening of kennisgeving bijgevolg, zoals artikel 1, lid 1, voorschrijft, worden verricht op de wijze die de verordening daartoe heeft vastgelegd. Zie in die zin eveneens de punten 24 en 25 van het arrest Alder (C-325/11, EU:C:2012:824).
Zie punt 37 van het arrest Alder (C-325/11, EU:C:2012:824), waarin het Hof voor recht heeft verklaard dat ‘de artikelen 4, lid 3, en 5, lid 1, [van verordening nr. 1393/2007], gelezen in samenhang met punt 12 van de considerans, [bepalen] dat de betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken moeten plaatsvinden door middel van een modelformulier, dat moet worden vertaald in een taal die degene voor wie het stuk bestemd is, begrijpt of in de officiële taal van de aangezochte lidstaat, of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht’.
Zie in die zin met name de versies in het Spaans (‘[e]l organismo receptor informará al destinatario’), Tsjechisch (‘[p]řijímající subjekt vyrozumí adresáta’), Duits (‘[d]ie Empfangsstelle setzt den Empfänger […] in Kenntnis’), Grieks (‘[η]υπηρεσία παραλαβής ενημερÏŽνει τον παραλήπτη’), Engels (‘[t]he receiving agency shall inform the addressee’), Frans (‘[l]'entité requise informe'), Iers (‘[c]uirfidh an ghníomhaireacht fála an seolaí ar an eolas’), Italiaans (‘[l]'organo ricevente informa il destinatario’), Nederlands (‘[d]e ontvangende instantie stelt degene voor wie het stuk is bestemd […] in kennis’), Portugees (‘[a] entidade requerida avisa o destinatário’), Slowaaks (‘[p]rijímajúci orgán […] informuje adresáta’) en Fins (‘[v]astaanottavan viranomaisen on ilmoitettava vastaanottajalle’).
PB L 160, blz. 37.
Zie artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, dat bepaalt dat ‘de gerechtelijke stukken zo spoedig mogelijk rechtstreeks [worden toegezonden]’. Zie het arrest Alder (C-325/11, EU:C:2012:824, punt 34). Zie, naar analogie, de arresten Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264, punt 46) en Roda Golf & Beach Resort (C-14/08, EU:C:2009:395, punt 54) met betrekking tot verordening nr. 1348/2000. Zoals de Commissie heeft opgemerkt, ‘blijkt uit de overwegingen 2, 6 en 7 van verordening nr. 1393/2007 dat de verordening tot doel heeft de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, die worden betekend of waarvan kennis wordt gegeven in een andere staat, te verbeteren en te versnellen met inachtneming van de rechterlijke bescherming van de verweerder’.
Zie in verband met het belang van de eerbiediging van de rechten van de verdediging bij de betekening of kennisgeving van stukken het arrest Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264, punten 47 en 48).
Bovendien wordt, zoals de Oostenrijkse regering opmerkt, ‘[d]e betekeningsprocedure […] niet vertraagd doordat het modelformulier bij het te betekenen stuk wordt gevoegd. Veeleer zijn vergissingen en vertragingen te vrezen als zou moeten worden onderzocht of sprake is van een uitzondering. Voor ogen dient te worden gehouden dat het aantal aanvragen voor betekening aanzienlijk is en dat iedere [individuele] betekeningsprocedure zoveel mogelijk moet worden vereenvoudigd’. Ik deel de zienswijze van de Spaanse regering dat ‘(h)et gebruik van dit formulier niet alleen de snelheid, maar ook de veiligheid, van de verzending waarborgt’.
Daarenboven bepaalt verordening nr. 1393/2007 uitdrukkelijk in welke gevallen de ontvangende instanties over beoordelingsruimte beschikken. Zie bijvoorbeeld artikel 7, lid 1, van deze verordening, dat bepaalt dat de ontvangende instantie niet verplicht is te zorgen voor de betekening of kennisgeving van het stuk in de specifieke, door de [verzendende] instantie gewenste vorm, indien deze met het recht van de aangezochte lidstaat niet verenigbaar is. Zie eveneens, naar analogie, de artikelen 12-15 van verordening nr. 1393/2007.
In punt 46 van het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665) heeft het Hof in verband met verordening nr. 1348/2000, waarvoor verordening nr. 1393/2007 in de plaats is gekomen, voor recht verklaard dat ‘de omstandigheid dat de voorkeur is gegeven aan een verordening, terwijl de Commissie aanvankelijk een richtlijn had voorgesteld, […] het belang aan[toont] dat de communautaire wetgever hecht aan de rechtstreekse toepasselijkheid van de bepalingen van genoemde verordening en aan de eenvormige toepassing daarvan’. Zie eveneens het arrest Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264, punt 60).
Artikel 1, lid 3, van verordening nr. 1393/2007 (‘Werkingssfeer’) bepaalt dat ‘[i]n deze verordening […] onder het begrip ‘lidstaat’ [wordt] verstaan alle lidstaten met uitzondering van Denemarken’. De toepassing van deze verordening is evenwel uitgebreid tot Denemarken op grond van de op 19 oktober 2005 te Brussel ondertekende overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de betekening en de kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 300, blz. 55).
COM(2013) 858 final. In dit verslag beoordeelt de Commissie de toepassing van verordening nr. 1393/2007 tussen 2008 en 2012. Artikel 24 van de verordening bepaalt immers dat de Commissie uiterlijk op 1 juni 2011 en vervolgens om de vijf jaar de toepassing van de verordening moet beoordelen en in voorkomend geval wijzigingen moet voorstellen. De Commissie vermeldt in het verslag dat zij in 2011 een studie op touw heeft gezet om gegevens te verzamelen en de toepassing van verordening nr. 1393/2007 te beoordelen. Deze aangelegenheid werd eveneens aangesneden tijdens de samenkomsten van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken en de Commissie zegt dat zij rekening heeft gehouden met brieven, klachten en petities van burgers, alsook met prejudiciële beslissingen van het Hof over voornoemde verordening.
Mijn cursivering.
Zie punt 26 van de onderhavige conclusie.
Zie, naar analogie, het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665, punten 37 en 39).
Zie in die zin eveneens de arresten Simmenthal (106/77, EU:C:1978:49, punt 16), Factortame e.a. (C-213/89, EU:C:1990:257, punt 19), Courage en Crehan (C-453/99, EU:C:2001:465, punt 25), alsook Muñoz en Superior Fruiticola (C-253/00, EU:C:2002:497, punt 28). Bovendien voegt het Hof in punt 39 van het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665) toe dat ‘uit een aantal […] bepalingen [van de verordening kan] worden afgeleid dat het verzuim met betrekking tot de vertaling kan worden hersteld’. Ik breng in herinnering dat, hoewel de oude verordening een vertaling eiste, zij niet van een formulier sprak.
Zie eveneens de arresten Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665, punt 52) en Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264, punt 76).
Zie in die zin de arresten Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264, punt 47) et Alder (C-325/11, EU:C:2012:824, punt 35).
Zie punt 52 van het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665).
Uit de bewoordingen van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 blijkt immers ondubbelzinnig dat degene voor wie het te betekenen of ter kennis te brengen stuk is bestemd, enkel het recht heeft te weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de aangewezen talen. Zie eveneens overweging 10 van verordening nr. 1393/2007, die bepaalt dat ‘[d]e mogelijkheid de betekening of kennisgeving van stukken te weigeren, […] tot buitengewone gevallen [moet] worden beperkt, teneinde de doeltreffendheid van de verordening te waarborgen’.
Zie naar analogie artikel 19 van verordening nr. 1393/2007.
In casu het Engels.
Zie in die zin het arrest Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264, punten 41-45).
‘De vertaling van bewijsstukken kan […] aanzienlijke tijd in beslag nemen, terwijl deze vertaling hoe dan ook niet vereist is in het kader van het geding, dat voor de rechter van de staat van herkomst zal worden gevoerd in de taal van deze staat.’ Zie punt 74 van het arrest Weiss und Partner (C-14/07, EU:C:2008:264). Aan de met verordening nr. 1393/2007 beoogde doelstelling om de verzending van stukken te verbeteren en te versnellen, zou afbreuk worden gedaan indien een vertaling van ‘accessoire’ documenten zou worden vereist.
Opgemerkt dient te worden dat het Cypriotische recht de betekening van de bestreden beschikking aan geïntimeerden voorschrijft.
Bijgevolg hebben de bestreden beschikking en de nota die werd gevoegd bij het stuk dat het geding inleidde, in het geval van Dau Si Senh de termijn om te verschijnen vastgesteld op 60 dagen.
Zie in die zin het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665, punt 64).
Zie in die zin het arrest Leffler (C-443/03, EU:C:2005:665, punt 63). Zie naar analogie artikel 8, lid 3, van verordening nr. 1393/2007.
Ik wijs er in dit verband op dat geïntimeerden ten tijde van de betekening van de betreffende stukken in het buitenland verbleven. Aangezien zij op dat ogenblik geen gevolmachtigde vertegenwoordiger hadden aangesteld in de staat waar de gerechtelijke procedure plaatsvindt, namelijk Cyprus, valt de betekening of kennisgeving van de stukken (nog steeds) binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1393/2007, overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening. Zie, naar analogie, het arrest Alder (C-325/11, EU:C:2012:824, punten 24 en 25).
Arrest Alder (C-325/11, EU:C:2012:824, punten 29-32). De wijzen van toezending in de lidstaten van gerechtelijke stukken in burgerlijke of handelszaken worden in de systematiek van verordening nr. 1393/2007 uitputtend opgesomd.
Zie eveneens overweging 8 van verordening nr. 1393/2007, die bepaalt dat deze ‘verordening […] niet van toepassing [is] op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij’.