Einde inhoudsopgave
Wet toelating en uitzetting BES
Artikel 22l
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening toelating en uitzetting, zoals gewijzigd bij de Wet van 30-09-2010, Stb. 364 en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
29-09-2010, Stb. 2010, 532 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
Uiterlijk op de achtentwintigste dag na de bekendmaking van een besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in hoofdstuk 8 stelt Onze Minister het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES hiervan in kennis, tenzij de vreemdeling voordien zelf beroep heeft ingesteld. Zodra het Gerecht de kennisgeving heeft ontvangen wordt de vreemdeling geacht beroep te hebben ingesteld tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel. Het beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
2.
Het Gerecht bepaalt onmiddellijk het tijdstip van het onderzoek ter terechtzitting. De zitting vindt uiterlijk op de veertiende dag na ontvangst van het beroepschrift dan wel de kennisgeving plaats. Het Gerecht roept de vreemdeling op om in persoon dan wel in persoon of bij raadsman en Onze Minister om bij gemachtigde te verschijnen teneinde te worden gehoord. In afwijking van artikel 23, eerste lid, tweede volzin, en het derde lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES bedraagt de termijn voor het indienen van alle op het beroepschrift betrekking hebbende stukken en een verweerschrift vier weken na de dag van verzending van het beroepschrift aan Onze Minister en kan deze termijn niet worden verlengd.
3.
Het Gerecht doet mondeling of schriftelijk uitspraak. De schriftelijke uitspraak wordt binnen zeven dagen na de sluiting van het onderzoek gedaan.
4.
Indien het Gerecht bij het beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met deze wet dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart hij het beroep gegrond. In dat geval beveelt het Gerecht de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.