HR, 15-07-2022, nr. 21/02628
ECLI:NL:HR:2022:1102
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-07-2022
- Zaaknummer
21/02628
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1102, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑07‑2022; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2020:3465, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:211, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 15‑07‑2022
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Vrijwaringszaak ten opzichte van hoofdzaak 21/00938. Beslag- en executierecht. Onrechtmatige daad. Bij conservatoir beslag ten behoeve van bank wordt ten onrechte laptop derde meegenomen en na einde beslag niet teruggegeven. Tot schadevergoeding aangesproken bank vordert vrijwaring door deurwaarder en sekwester. Cassatieberoep ingesteld onder voorwaarde dat een of meer klachten in hoofdzaak slagen.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/02628
Datum 15 juli 2022
ARREST
In de zaak van
ABN AMRO BANK N.V.,gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: ABN AMRO,
advocaat: F.E. Vermeulen,
tegen
1. [verweerder 1] ,wonende te [woonplaats] , België,
2. [verweerder 2] ,wonende te [woonplaats] , België,
3. [het gerechtsdeurwaarderskantoor] B.V.-B.A.,gevestigd te [vestigingsplaats] , België,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders] ,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/13/622901 / HA ZA 17-108 van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2018;
het arrest in de zaken 200.248.180/01 (hoofdzaak) en 200.250.557/01 (vrijwaringszaak) van het gerechtshof Amsterdam van 15 december 2020.
ABN AMRO heeft tegen het arrest van het hof in de vrijwaringszaak beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt in de vrijwaringszaak tot verwerping van het cassatieberoep.
2. Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- -
verwerpt het beroep;
- -
veroordeelt ABN AMRO in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 15 juli 2022.