NJ 1935, p. 1513
Vereeniglng zonder rechtspersoonlijkheid of burgerlijke maatschap? Aanslag Div.- en Tant Belasting.
HR 06-02-1935, ECLI:NL:HR:1935:81, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 februari 1935
- Magistraten
Mrs. Kosters, van Woudenberg Hamstra, Kranenburg, Fick, Nypels
- Zaaknummer
[061935/NJ_1935,_p._1513]
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS162403:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:81, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑02‑1935
- Wetingang
(BW art. 1655-1689; Wet op het recht van vereniging en vergadering art. 13; Wet op de dividend- en tantièmebelasting 1917 art. 1.)
Essentie
Vereeniglng zonder rechtspersoonlijkheid of burgerlijke maatschap? Aanslag Div.- en Tant Belasting.
Samenvatting
Geen der omstandigheden (aanwezigheid van een van het privé-vermogen der deelgerechtigden afgescheiden vermogen, beheer door een ander dan de deelgerechtigden en mogelijkheid van een wisselend aantal gerechtigden, houders van aandeelbewijzen), door den R. v. B. als kenmerkend voor een vereeniging aangenomen, is kenmerkend voor eene vereeniging en strijdig met het rechtskarakter eener burgerlijke maatschap.
Immers, ook bij de maatschap ontstaat na inbreng door de vcnnooten een gemeenschappelijk vermogen, afgescheiden van het privé-vermogen der deelgerechtigden. Het is bij een burgerlijke maatschap noch ongeoorloofd, noch praktisch uitgesloten, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.