Einde inhoudsopgave
Kaderwet dienstplicht
Artikel 34 Beklag
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2005
- Redactionele toelichting
Bij de inwerkingtreding van deze wet is dit artikel opgeschort.
- Bronpublicatie:
03-02-2005, Stb. 2005, 71 (uitgifte: 22-02-2005, kamerstukken: 28747)
- Inwerkingtreding
15-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2005, Stb. 2005, 116 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De dienstplichtige in werkelijke dienst die zich bezwaard voelt over een van een militaire meerdere als bedoeld in artikel 67 van het Wetboek van Militair Strafrecht ontvangen bevel, dan wel meent van een zodanige meerdere een krenkende of onbillijke behandeling te hebben ondervonden, kan daarover in afwijking van artikel 9:8, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken schriftelijk een met redenen omklede klacht indienen bij de tot straffen bevoegde militaire meerdere, bedoeld in artikel 49 van de Wet militair tuchtrecht onder wiens rechtstreeks bevel degene, tegen wie de klacht is gericht, is gesteld dan wel bij een door Onze Minister aangewezen functionaris.
2.
Geen klacht kan worden ingediend over besluiten of handelingen ter uitvoering van de Wet militair tuchtrecht.
3.
Op de behandeling van de klacht zijn de afdelingen 9.1.2 en 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van artikel 9:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de klacht binnen twaalf weken wordt afgehandeld indien de klager dan wel de militaire meerdere tegen wie het klaagschrift is gericht dan wel getuigen zich om redenen van dienst buiten Nederland bevinden.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ter uitvoering van dit artikel.