Einde inhoudsopgave
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 442 (uitgifte: 13-11-2020, kamerstukken: 35106)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2020, Stb. 2020, 513 (uitgifte: 14-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
1.
Onze Minister wie het aangaat, kan op verzoek van de raad een of meer onder hem ressorterende deskundigen aanwijzen, die met inachtneming van de door of namens de raad gegeven aanwijzingen de raad tijdens het verrichten van een nader aangeduid onderzoek bijstaan.
2.
Voor het onderzoek van een voorval als bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt slechts bijstand verleend door deskundigen, aangewezen op grond van het eerste lid, aan wie op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken een verklaring is afgegeven dat uit het oogpunt van de veiligheid van de staat of andere gewichtige belangen van de staat geen bezwaar bestaat tegen vervulling van een vertrouwensfunctie, behoudens in gevallen waarin door Onze Minister van Defensie anders wordt beslist.
3.
Onze Minister onderscheidenlijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan ten aanzien van een ander voorval dan in het tweede lid bedoeld bepalen dat voor het onderzoek daarvan slechts bijstand wordt verleend door deskundigen, aangewezen op grond van het eerste lid, aan wie een verklaring als bedoeld in het tweede lid is afgegeven.
4.
De deskundigen, aangewezen op grond van het eerste lid, worden voor de duur van het onderzoek toegevoegd aan het bureau.
5.
De deskundigen, aangewezen op grond van het eerste lid, vallen tijdens het verrichten van het betrokken onderzoek onder de verantwoordelijkheid van de raad.